Een op de drie Oost-Aziatische Nederlanders geeft aan dit jaar nog gediscrimineerd te zijn. Waarom blijven Oost-Aziatische Nederlanders het doelwit van vooroordelen en hoe maken we hier een einde aan?
‘In 2006 kwam de grote klap; ik werd onterecht aangehouden op Schiphol bij de douane’, begint mediawetenschapper en schrijver Reza Kartosen-Wong in De Nieuws BV. ‘Er was duidelijk sprake van etnisch profileren. Ik besefte mij dat ik – ondanks het feit dat ik al die jaren keihard had gewerkt – toch niet gezien werd als een echte Nederlander’, vertelt Wong.
Er is voor het eerst een uitvoerig onderzoek gedaan naar de discriminatie waar Oost-Aziatische Nederlanders mee te maken krijgen, door de Universiteit van Amsterdam en Fontys Hogeschool in opdracht van het ministerie van Sociale Zaken. 'Sambal bij' of 'corona' zijn termen die Nederlanders met een Oost-Aziatische achtergrond regelmatig naar hun hoofd krijgen geslingerd. Oost-Aziatische Nederlanders zijn mensen wiens migratieachtergrond ligt in landen in Oost-Azië. Dat zijn China, Japan, Mongolië, Taiwan en Noord- en Zuid-Korea. Er is maar weinig erkenning voor de discriminatie waar Oost-Aziatische Nederlanders mee te maken krijgen en ook daar moet een einde aan komen.
‘Aziatische Nederlanders hebben in Nederland het label van modelminderheid’, vertelt Wong. ‘Een modelminderheid dat zijn migranten die het ten opzichte van andere migrantengroepen goed doen als het gaat om werk, opleiding en inkomen’, legt Wong uit. ‘Een heerlijk label zou ik zeggen. Dat is helemaal niet negatief, toch?', vraagt Natasja Gibbs. Het label klinkt misschien niet zo negatief, maar uiteindelijk is het dat wel.
‘Als je er goed over nadenkt, is het label modelminderheid eigenlijk vooral bedoeld om onderscheid te maken tussen verschillende migrantengroepen. En dat zijn dan ‘goede’ en ‘slechte’ migrantengroepen’, vertelt Wong. Als we het op deze manier bekijken is het label problematisch, beaamt hij.
Discriminatie naar Aziatische Nederlanders wordt minder serieus genomen omdat mensen denken dat het heel goed gaat met deze groep in de samenleving, vult schrijfster en actrice Nhung Dam aan. ‘Mensen zien niet in dat de discriminatie een probleem is, maar dat is het wel’, aldus Dam.
'De discriminatie vindt het meest plaats in openbare ruimtes zoals op school, in het openbaar vervoer of op straat’, vertelt Gijs Sanders in De Marker. Het onderzoek stelt ook vast dat naroepen op straat het vaakst wordt gedaan door mannen, soms in groepsverband, en dan richting Oost-Aziatische vrouwen. Dit zijn nare gebeurtenissen met nare gevolgen. De impact van discriminatie op Oost-Aziatische Nederlanders is voor de slachtoffers groot. ‘Omdat alles in Nederland onder het mom van een grapje valt, denk ik dat mensen niet inzien dat het daadwerkelijk heel veel pijn kan doen en een bepaalde stigmatisering en bagatellisering over een hele groep gooit’, vertelt anti-racisme-activiste Sioejeng Tsao.
‘Op het moment dat Aziatische Nederlanders beginnen te klagen over racisme, dan merk je dat ze ineens die privileges van de modelminderheid niet meer hebben. Want dan worden ze of niet meer serieus genomen of ze krijgen nog meer racisme over zich heen’, begint Wong. Iris Andriessen, onderzoeker van Fontys, stelt dan ook dat dit idee van de modelminderheid moet worden aangescherpt, vooral als het gaat om het idee dat deze groep geen racisme ervaart.
In een reactie op de onderzoeksresultaten schrijft demissionair minister Karien van Gennip (Sociale Zaken en Werkgelegenheid, CDA) dat de resultaten ‘helaas geen verrassing’ zijn. Ze geeft aan dat de onderzoeksresultaten haar doen inzien dat het tijd is voor erkenning en dat dit een opdracht is voor onze samenleving. Samen met de Nationaal Coördinator tegen Racisme en Discriminatie wordt gekeken hoe de resultaten van het onderzoek kunnen leiden tot een versterking van een volgend Nationaal Programma tegen Discriminatie en Racisme.
‘Omdat er op dit moment nog maar weinig kennis is over de ervaren discriminatie van Nederlanders van (Zuid-)Oost-Aziatische herkomst, is er dus ook nog weinig bekend over oorzaken en gevolgen’, vertelt onderzoeker Yong-Qi Cong van de Universiteit van Amsterdam. Maar als er al zo weinig kennis en erkenning is bij de Nederlandse samenleving, hoe gaan we dan ooit een oplossing vinden voor dit probleem?
‘In mijn ogen is er geen schuldige’, begint Dam. ‘Ik denk dat heel veel mensen het niet eens doorhebben. Niemand die zal over zichzelf zeggen: ik ben racist’, vervolgt ze. ‘Het gaat om bewustwording creëren’, vult Wong aan. ‘Daar zijn we in Nederland nog een beetje laat mee.’ Tijd voor verandering dus.
Thema's:
Meld je snel en gratis aan voor de BNNVARA nieuwsbrief!