Het standbeeld van Jan Pieterszoon Coen in Hoorn
© Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed – Wikimedia Commons
‘Jan Pieterszoon Coen Must Fall!’, luidt een opiniestuk op Joop. Al jaren zijn er voor- en tegenstanders van standbeelden van controversiële, koloniale figuren. Wordt het niet tijd dat zij van hun sokkel worden gehaald?
In Hoorn staat een standbeeld van gouverneur-generaal Jan Pieterszoon Coen. Hij was verantwoordelijk voor de Nederlandse slavernij in Azië en vermoordde duizenden bewoners van de Banda-eilanden. De Bandanezen die het bloedbad wel overleefden werden tot slaaf gemaakt, moesten werken op de eerste Nederlandse plantagekolonie en stichtten Batavia. Verdient zo’n persoon wel een standbeeld?
‘Elke keer als er sprake is van het weghalen van een koloniaal standbeeld of het schrappen van een racistische uitspraak, komt iemand vroeg of laat, meestal vroeg, met het cliché “je moet dat in zijn tijd zien”, daarmee suggererend dat wat vandaag gezien wordt als een misdaad in “zijn tijd” werd ervaren als normaal’, schrijft publicist Hans Beerends op Joop.
Hij ontdekte daarentegen dat Coens misdaad in zijn tijd al hevige kritiek opleverde, zeker toen de burgemeester van Hoorn in de negentiende eeuw een standbeeld voorstelde. ‘Onder anderen historicus Van der Ghijs stelde in 1886 dat Coen bloed aan zijn handen had’, vervolgt Beerends. ‘Zelfs het bestuur van de VOC, de werkgever van Coen, was ontsteld. Toch werd het beeld, tegen de zin van velen, in 1893 geplaatst. Vanaf die tijd bleef de kritiek.’
Tegenwoordig vinden sommige mensen dat slavenhandelaars niet voor eeuwig op een sokkel moeten staan. Een bordje met aanvullende, historische duiding is in hun ogen slechts een pleister op de wond. Anderen zijn juist voor het behoud ervan, omdat ze denken dat het weghalen van standbeelden en symbolen uit het koloniale verleden de ontkenning van racisme gemakkelijker maakt. De kritiek op de standbeelden roept verder de vraag op wanneer iemand een standbeeld verdient en of historische helden die nu op een voetstuk staan in het huidige daglicht nog steeds helden zijn.
Verder zouden ook helden van kleur op een sokkel geplaatst moeten worden, vindt The Black Archives-oprichter Mitchell Esajas. In De Nieuws BV noemt hij Hermina en Otto Huiswoud, grondleggers van de Surinaamse emancipatiebeweging. Doordat zij weinig bekendheid genieten, merkte Esajas dat de Black Lives Matter-beweging voor veel witte Nederlanders als iets nieuws voelde. ‘Maar ik zie dat in een veel langere traditie en historische context van zwarte emancipatie.’ Het zijn volgens hem veelal verborgen verhalen. ‘Daarom zou ik het heel mooi vinden als er een standbeeld komt. Om het echt zichtbaar te maken.’
Een meerderheid van de gemeenteraad in Hoorn stemde in november 2023 voor het plaatsen van een slavernijmonument in de stad. De meningen over het aanbieden van excuses voor het slavernijverleden en het weghalen van het standbeeld van Jan Pieterszoon Coen zijn daarentegen verdeeld.
‘Excuses is basis en randvoorwaardelijk om erkenning te geven aan de tot slaafgemaakten en hun nazaten’, vertelt raadslid Stephan Lallith (GroenLinks) in De Nieuws BV. ‘Dus het is een basis om tot gesprek te komen, te reflecteren op de geschiedenis en schaduwzijde van Hoorn en daarbij gelijkwaardig het gesprek in te gaan: hoe nu verder met elkaar?’ Hij vindt dat het standbeeld van Jan Pieterszoon Coen in een museum geplaatst moet worden, waar context gegeven kan worden over zijn daden: “de economische voorspoed die hij heeft gebracht, maar ook de schaduwzijde van genocide, moord en slavernij”.
Roger Tonnaer van Fractie Tonnaer, de grootste partij in het gemeentebestuur van Hoorn, vindt het daarentegen “niet nodig en zelfs een beetje gênant wanneer we nog een keer als gemeentebestuur onze excuses gaan aanbieden, terwijl de koning en de premier al namens het Nederlandse volk heeft gedaan”. Hij vindt daarnaast dat het verwijderen van het beeld van Jan Pieterszoon Coen “geschiedvervalsing” zou zijn. ‘We moeten er iedere keer aan herinnert worden wat voor duistere geschiedenis we met die slavernij hebben gehad in Hoorn. JP Coen vertegenwoordigt die duistere geschiedenis.’
In de gemeenteraad is verder een voorstel gedaan om in 2026 een referendum te houden over wat het met het standbeeld moet gebeuren, maar dat vinden sommige partijen te lang duren.
Een heuse beeldenstorm was er in 2017 gaande in de Verenigde Staten, in de zuidelijke staten Texas, Virginia, Tennessee, Louisiana, Maryland en North en South Carolina. Daar werden in het verleden ruim 1500 standbeelden geplaatst van de Confederatie, dat tussen 1861 en 1865 vocht voor het behoud van slavernij. Een uitgesproken voorstander van slavernij was generaal Robert E. Lee. Tijdens de Amerikaanse Burgeroorlog was hij opperbevelhebber van het Confederatieleger. Een standbeeld van hem werd in juli 2021 verwijderd.
Ook de standbeelden van Confederatie-president Jefferson Davis, generaal Thomas Jackson en opperrechter Roger Brooke Taney moesten het verduren. Taney kwam met een besluit dat voorstelde dat zwarte Amerikanen, vrij of tot slaaf gemaakt, geen deel uitmaakten van de Amerikaanse gemeenschap. Daardoor konden zij dus geen Amerikaanse burgers zijn. Een meerderheid in het parlement stemde voor dit besluit.
Slavenhandelaar Edward Colston was verantwoordelijk voor het transport van 100.000 gebrandmerkte tot slaaf gemaakten van West-Afrika naar de Cariben en Amerika. Zijn standbeeld werd in 2020 omvergetrokken in de Engelse plaats Bristol en in het water gegooid.
In datzelfde jaar werd het standbeeld van de eerste Canadese premier Sir John A. Macdonald in Montreal omvergetrokken door demonstranten. De conservatieve politicus maakte zich schuldig aan culturele genocide, toen hij de Franstalige en Engelstalige delen van het land samenvoegde en het grondgebied van Canada drastisch uitbreidde, ten koste van de oorspronkelijke inwoners.
‘Er is te lang te weinig aandacht geweest voor wat Nederland in het verleden allemaal heeft geflikt, als het aankomt op bijvoorbeeld slavernij’, vindt Amir Issa uit het panel van Op weg naar Het Lagerhuis. Hij pleit voor meer aandacht daarvoor, onder andere op scholen. ‘Daar komt wel bij dat ik die standbeelden daar ook onderdeel van vindt. Het is onderdeel van de geschiedenis, ik hoop dat iedereen het ook in die tijd kan zien. Het is verschrikkelijk wat er is gebeurd, dat moet iedereen weten en leren, maar wat mij betreft blijven de standbeelden wél staan.’
Ook Ojij Karel vindt dat deze standbeelden niet uit ons straatbeeld moeten verdwijnen. Volgens hem leren de standbeelden ons namelijk wat Nederland fout heeft gedaan in het verleden. ‘Door deze standbeelden weg te halen, lopen we hiervoor weg.’
‘Kunnen we verwachten, met de waarden en normen die we nu hebben, dat we ze nog steeds op dezelfde manier zullen eren?’ Ace Csellak vindt juist dat controversiële, koloniale figuren van hun voetstuk gehaald moeten worden. ‘Zet ze in plaats daarvan in musea, waarbij over hun goede én slechte kant verteld kan worden.’ Shama Hasalee is stellig: ‘We moeten standbeelden van controversiële, koloniale figuren zeker niet verwijderen, maar de context daaromheen verduidelijken.’
Thema's:
Meld je snel en gratis aan voor de BNNVARA nieuwsbrief!