Er wordt hard gewerkt om de grote spelers in de (drugs)criminaliteit te pakken, maar iedere dag staan er weer nieuwe jongens op die zich in deze wereld mengen. Hoe stoppen we de toestroom van nieuwe jongeren in de onderwereld?
In Spijkers met Koppen vertelt minister voor Rechtsbescherming Sander Dekker over de extra beveiligde afdeling in de gevangenis van Leeuwarden. ‘Want’, zegt Dekker, ‘we krijgen steeds meer hele zware jongens binnen en we moeten niet naïef zijn: niet iedereen gaat in een hoekje zijn zonden zitten overdenken.’ Dolf Jansen hoort de plannen van Dekker op het gebied van strenger bewaakte gevangenissen aan en vraagt dan: ‘Er zijn nogal wat jonge mensen die in de drugscriminaliteit verzeild raken. Vaak omdat ze het bijvoorbeeld lastig hebben in het onderwijs, gediscrimineerd worden op de arbeidsmarkt, in een slechte buurt wonen, en dan snel geld gaan verdienen. We hebben het heel erg over de straffen die we uitdelen en hoe we mensen opsluiten, maar wordt er ook voldoende gedaan aan die andere kant? De oorzaken van criminaliteit.’
Dekker: ‘Nee, ook daar moeten we op inzetten. Alles wat je kan voorkomen is natuurlijk veel beter dan wat je aan de achterkant nog moet repareren. Een geharde crimineel terugbrengen op het goede pad is veel moeilijker dan een jongere perspectief bieden op een opleiding en op een baan.’
Want perspectief is vaak waar het aan ontbreekt voor deze jongeren. Afgelopen week werd opnieuw bevestigd wat veel Nederlanders met een migratieachtergrond ervaren, namelijk: discriminatie op de arbeidsmarkt. Voornamelijk jongeren met een Marokkaans-Nederlandse achtergrond zijn hier de dupe van. ‘Daarom moet je strijden tegen discriminatie en schooluitval, en moet je ervoor zorgen dat ook die mensen een goede baan krijgen’, aldus Dekker. ‘Gelukkig zie ik ook dat er veel jongeren met een migratieachtergrond wel op het rechte pad blijven. Het is niet zo dat als je opgroeit in de Schilderswijk, dat je dan voorbestemd bent voor de criminaliteit. Alleen moeten we laten zien dat je beter de goede keuzes kan maken, in plaats van het snelle geld. En dat is natuurlijk altijd lastig. Want die jongeren zien ook dat er mensen de drugscriminaliteit in stappen en plotseling in een hele dure auto rondrijden. Dus er is altijd verleiding.’
Evenals in de Schilderswijk ligt die verleiding ook in de Amsterdamse Bijlmer op de loer. Dat blijkt wanneer Club Hub langsgaat bij de achttienjarige Fosa Yg, onderdeel van SMIB. Nu is hij een succesvol rapper. Maar dat is niet vanzelfsprekend in de wijk waar hij vandaan komt. ‘Opgegroeid in de Bijlmer, Kraaiennest. Veel meegemaakt hier, vanaf daar begon alles.’ Zelf ziet hij zijn rapcarrière als een kans en een uitweg. ‘Ik had veel problemen thuis, (…) thuis was niet helemaal mijn plek. Nu wel hoor. Maar ik was gewoon meer op straat, dat was mijn plek. Ik wou vrij kunnen zijn.’ Maar op de straat beland je snel in foute zaakjes. ‘Hier in de buurt is het moeilijk opgroeien, als je naar iets goeds wil gaan in plaats van iets slechts.’
Fosa beschrijft hoe veel jongens het verkeerde pad op gaan. Ze worden een keer gevraagd mee te gaan ergens naartoe om geld te verdienen, en voor je het weet beland je in vervelende situaties. ‘Politie om je heen, negativiteit; dat wil je liever niet. Geen straatdingen, geen ruzie met andere buurten.’ Nu weet Fosa dat dat niet de juiste weg is, maar vroeger was dat anders. ‘Het begon op school, in groep acht. Telefoontjes stelen. Dan verkochten we ze hier voor vijftig euro. Daar begon het. Toen gingen we naar de middelbare school, daar kom je oudere jongens tegen. Jongens die groter zijn dan jij. Toen werden het laptops en computers. Op een gegeven moment kwam de politie naar de school. Toen werd ik verwijderd.’ Hij kijkt in de camera en zegt: ‘Doe dat niet hoor, ga gewoon naar school. Dat is niet leuk.’ KC, een collega rapper, herkent zich in het verhaal van Fosa. Toch is hij blij dat hij nu het rechte pad gevonden heeft. ‘Vroeger, toen ik zijn leeftijd had, was ik echt agressief. Ik ging inbreken. Om te zien dat hij nu al die switch heeft gemaakt is heel fijn. Wij hadden vroeger gewoon niks. We hadden alleen criminaliteit en materialisme.’
Maar niet alleen de omstandigheden waarin deze jongeren opgroeien zijn van belang in het ontstaan van agressie en criminaliteit, zo meldt Joop begin 2017. Uit onderzoek van het ministerie van Justitie en Veiligheid blijkt dat ook neurologische factoren een rol spelen. Oftewel het aangeboren aspect. Er wordt volgens de onderzoeker, Katy de Kogel, voornamelijk gefocust op de sociale factoren en niet de psychologische. Deze moeten hoger op het lijstje komen volgens De Kogel en Justitie. Daarom start Justitie in dat jaar met een proef om te zien hoe kennis van de hersenen en het zenuwstelsel kan helpen om misdaad te bestrijden en jonge delinquenten te behandelen.