Dolf Jansen
© De Nieuws BV
Dolf Jansen doet, vanzelfsprekend in hoog tempo, uit de doeken hoe hij ooit is begonnen met zijn radiocolumns.
Mijn eerste column ooit is (nog) langer geleden dan mijn eerste radioprogramma. Hoewel ik werkelijk geen idee had wat ik aan het doen was, want zoveel columns was ik nog niet tegengekomen. Mijn ouders lazen De Telegraaf, en, ook toen al stond daar op pagina drie een witte meneer die met een Telegraaf-blik keek naar een wereld die nog lang niet Telegraafs genoeg was. Ik schreef, ik heb het over eind jaren 70 van de vorige eeuw, stukjes voor Knoppen, de schoolkrant van Fons Vitea in Amsterdam. Mijn pseudoniem was Jan L. en ik herinner me de keer dat ik de Iraanse leider Khomeini en zijn afzichtelijke ideeën over vrouwen snoeihard heb aangepakt.
Spijkers met koppen
Een paar jaar later was ik ook op de radio – gitaarbandjes, dance en Ierse folk draaien bij piraat RVZ, 95 punt 5 FM, voor Groot-Amsterdam – maar het kwam geen moment in me op om die twee bezigheden te combineren tot een column in de ether.
Of misschien leek het de andere piraten beter dat ik zo veel mogelijk plaatjes draaide, en zo min mogelijk praatte, dat kan natuurlijk ook.
Maar toen Jack Spijkerman me vroeg om het nieuwe cabaretteam bij Spijkers met koppen te komen versterken, vielen er zomaar dingen op zijn plek. Jack was eigenlijk helemaal niet van plan columns te gaan invoegen, maar zowel Carrie, ‘de Schrik van de Rijnmond’, als ik dachten daar heel anders over. En dus brachten wij wekelijks onze blik op de wereld, onze woede over tekortschietende politici, nutteloze producten en vreselijke commercials, over onrecht en de strijd voor een betere wereld, over mensen in Rotterdam en over mijn vader uit Overijssel. De mensen in 010 hadden (hebben!) Carrie nodig, haar bevlogenheid, haar menselijkheid, haar hart op de goede plek. En mijn vader had een milde (soms minder-milde) afkeer van alles wat links was of door hem links werd bevonden, maar hij luisterde wel geregeld naar Spijkers, omdat zijn zoon daar mocht uitleggen hoe het zat, omdat een café vol mensen (linkse mensen!) daar geregeld hard om moest lachen.
Klein persoonlijk leed
Oh ja, voor mijn allereerste Spijkers-column had ik Het is 5 voor 12 voor... bedacht. Dan werd ik om ongeveer vijf voor één door Jack of Felix aangekondigd. Omdat die verwarring me grappig leek. Laat ik het zo zeggen: het was radio-timings-technisch niet zo’n heel erg goed idee.
Dezer dagen probeer ik wekelijks De Nieuws BV te verrijken, en maandelijks Vroege vogels.
Over het grote nieuws en klein persoonlijk leed (ik ben treinreiziger), over de allesoverheersende veranderingen die klimaat en Moeder Aarde doorstaan, en over onze rol daarin.
Natuur en landschap
Als ik deze column af heb, schrijf ik mijn Druktemaker (u treft me op deadline day), ik weet al dat ik de NS van een aantal kanten ga belichten (personeelstekort, een HEEL BOZE MENEER die van de week vlak achter me zat, nieuwe CAO) maar heb, net als de NS eigenlijk, nog geen idee waar ik uit ga komen. Oké, vertraging zit er aan mijn kant niet in. Ik werk met strakke schema’s.
Voor Vroege vogels vind ik het vaak fijn persoonlijker te zijn over wat natuur en landschap met me doen, de schoonheid van wat er (nog) is, en soms een uitbarsting als: HAK GEEN BOMEN OM!!
En, realiseer ik me nu, al schrijvende maakt het me niet uit dat ik het, zondagochtend vroeg of donderdag net na half één, ook (op de radio) ga lezen. Al mijn zinnen, al mijn teksten, zijn spreektaal. Of mijn variant daarvan. En ja, het tempo is redelijk hoog, maar perfect verstaanbaar. En als Natasja en Menno met een grote glimlach zitten te luisteren, weet ik dat ik in ieder geval mijn twee meest directe luisteraars op de juiste manier heb geraakt.
Meld je snel en gratis aan voor de BNNVARA nieuwsbrief!