Een boek over een man die steeds meer betrokken raakt in dierenactivisme, maakte deze zomer een grote indruk op columnist Dolf Jansen. "Ik las dingen die ik wist en dingen die nog veel erger waren dan ik dacht, over die transporten, die slachthuizen, de producenten van apparatuur waardoor het tempo en de omvang van dat slachten nog iets verder omhoog kan."
Lees hier de volledige column:
Precies een week geleden hoorde u, op dit moment, een gesprekje tussen columncollega Bibi Dumon Tak en Menno. Het ging over de prachtige plek van waaruit de Vroege Vogels u elke week weer bereiken, en over het feit dat zij daar zo graag live aanschoof.
Mijn naam viel ook, omdat mijn column maandelijks natuurlijk ook live is – ik bedoel, anders zou u mij nu en op dit moment helemaal niet kunnen horen, en was het heel erg stil op radio1 – maar ik feitelijk niet heel dicht naast de heer Bentveld zit. Dat is niet, lieve luisteraar, omdat ik dat niet prettig zou vinden, of omdat ik een luie hond ben, ook niet omdat ik op dit moment al met mijn zondagse duurloop bezig ben, maar puur en alleen omdat ik dit najaar zo’n 85 keer mijn oudejaarsvoorstelling Ongewone Nederlander speel, en de zondag net iets te vaak de enige dag is dat ik niks hoef, nergens heen moet, een maagdelijke agenda heb. Oke, vanavond speel ik in theaterkerk Hemels, in Twisk, maar verder klopt de voorgaande zin, meestal.
Bibi Dumon Tak sprak in haar column over havermelk en de prijs daarvan, maar vooral over kalfjes. Over wat we ze aandoen, die pasgeboren koetjes en stiertjes, in Nederland, binnen het systeem dat we vooralsnog aanvaarden, en ook op transporten vanuit Ierland. Doordat zij even over dat land sprak, en over de kalfjes die ook het liefst gewoon daar zouden blijven, en bij hun moeder zouden zijn, zag ik even Ierse beelden voor me, het landschap, de Ierse weides, de duizend tinten groen, de stenen muurtjes die je overal ziet, de heuvels waar de koeien moeiteloos overheen sjokken, de bergen waar de schapen het voor het zeggen hebben, de zon die zo vaak en zo mooi de motregen al heeft verjaagd voordat je doorhad dat er van enige neerslag sprake was.
Ik dacht aan het boek dat deze zomer het meeste indruk op me maakte, Carolina Trujillo’s De Instructies, over een man die verzeild en steeds meer betrokken raakt bij wat dierenactivisten wordt genoemd, een groep mensen die alles wat wij in de agrarische en vleesindustrie doen, alles dat wij levende wezens aandoen, zo erg en onverdraaglijk vinden, dat ze steeds hardere actie gaan voeren. Hardere actie waar je als lezer vooral veel begrip gaat opbrengen, omdat je, door de ogen van hoofdpersoon Mol steeds weer ziet en leest wát we doen, als we kalfjes weghalen bij hun moeder, als we dieren over lange afstanden vervoeren, in hitte, met dorst, met verwondingen, als we ze het slachthuis binnenleiden of -duwen of -schoppen of -taseren, en als we ze daarna op industriele manier van het leven beroven. Ik las dingen die ik wist, ik las dingen die nog veel erger waren dan ik dacht, over die transporten, die slachthuizen, de producenten van apparatuur waardoor het tempo en de omvang van dat slachten nog iets verder omhoog kan. Het is soms misselijkmakend, het is geregeld tranentrekkend, het is wat wij aanvaarden, totdat wij het niet meer aanvaarden. En dat kan door actie te voeren, of harde actie zelfs, zoals in De Instructies, en zeker ook door ons consumptiepatroon aan te passen. Door geen of zo min mogelijk producten te nuttigen die uit deze sector voortkomen. En door altijd de marketingtaal van de sector en haar politieke medestanders te blijven ontleden, en bestrijden.
Ik realiseerde me dat je weet, of ongeveer weet, hoe erg het is, en toch sluit je je ervoor af, soms, omdat het eigenlijk teveel is. Te erg. Zoals we niet constant bezig kunnen zijn met Gaza, met Sudan en Darfur, met oorlogen waarvan we het bestaan soms nauwelijks kennen. Niet dat we het niet erg vinden, maar soms moet je ook ellende even loslaten. Kunnen loslaten. Ik realiseerde me dat ik ook nog onderdeel van het kalfjes-probleem ben, omdat ik wel wat koemelk, ik denk ruim een liter per week, gebruik. Is dat hypocriet, een woord dat ik de afgelopen vier weken weer met grote regelmaat en meestal in hoofdletters naar me toegeworpen heb gekregen? Of is het onderdeel van een proces, een afweging, een poging ‘het zo goed mogelijk’ te doen?
Oftewel: moeten we allemaal nog sterker zijn, meer dingen loslaten of niet meer doen, om geen onderdeel te zijn van een systeem dat onhoudbaar en onmenselijk en onbeschaafd is? Het is een vraag waar ik op deze plek, op dit moment nog geen antwoord op heb, maar hem stellen, hem aan jezelf stellen, lijkt me elke keer weer van t grootste belang.
Ik wens u een prettige zondag.
Thema's:
Maandag, woensdag en vrijdag versturen wij je alle informatie uit de radio en tv-uitzending en het laatste internetnieuws.