Ik kan me de wijk waar wij in een apart hotel verbleven, niet goed meer herinneren. Ik weet nog wel dat het niet in het centrum lag. Evengoed zie ik vlak in de buurt een aantal ramen met meisjes, op klaarlichte dag en in een gewone straat met veel alledaags verkeer. Het is zomer en het is mooi weer (zoals dat gewoon is in Amsterdam in deze tijd van het jaar).
Er zijn in die tijd nog geen open grenzen en de ‘meisjes’ achter de ramen waren anders dan nu. Ze zijn Nederlands, Iers, Scandinavisch. Of ze komen uit Oost-Europa. Ze zijn groot en stevig, indrukwekkend. Goede, vurige hoeren met karakter.
Half ontklede lichamen
Er zijn maar vier of vijf ramen, maar ik houd ze goed in de gaten als we erlangs lopen. De meisjes negeren ons volkomen en daar maakte ik gebruik van door extra goed te letten op alle details. Ik ben aangenaam getroffen door de natuurlijke en kalme manier waarop ze hun pikante, half ontklede lichamen laten zien, zonder enige schaamte. Als ik de straat eenmaal uit ben, wil ik weer terug om meer te zien. Nog meer. Mijn verlangen om de Wallen te leren kennen verdriedubbeld, mijn opwinding barst zowat uit zijn voegen. We besluiten diezelfde nacht nog te gaan, rond een uur of elf, als het goed donker is.