Een eerlijk gelijkwaardig Nederland. Wij zijn voor. Jij ook?

Welke rol zou Theo van Gogh spelen in het medialandschap als hij nog leefde?

14-10-2024
  •  
leestijd 7 minuten
  •  
1370 keer bekeken
  •  
theovangogh

Welke rol zou film- en opiniemaker Theo Van Gogh (1957-2004) in het Nederlandse medialandschap spelen, had hij nog geleefd?

Van alle vragen die me na het verschijnen van De bolle Gogh , mijn biografie van Theo van Gogh, zijn gesteld, staat er één met stip op 1: wat zou Theo van Gogh nu zeggen en doen als hij nog zou hebben geleefd?

Mijn antwoord was meestal nogal saai. Dan mompelde ik dat ik als historicus slechts verstand heb van het verleden, dat ik me niet bevoegd voel om op what if -vragen antwoord te geven, of simpelweg dat er geen peil op valt te trekken. Next question, please . Maar de vraag bleef me wel bezighouden. En misschien valt er toch iets zinnigs over te zeggen als je kijkt naar de patronen en constanten uit Theo’s leven. Wat zou er gebeuren als je die doortrekt naar het heden? Daarom zal ik nu, bij wijze van gedachtenexperiment en met alle disclaimers van dien, alsnog een poging ondernemen.

Ten eerste kunnen we vaststellen dat Theo van Gogh altijd, en zéker vanaf het begin van zijn puberteit, een onbedwingbare behoefte had om tegen het gezag te schoppen en het establishment uit te dagen. Hij begon hele veldtochten tegen wat destijds ‘politieke correctheid’ werd genoemd, werd gedurende zijn carrière als columnist bij vrijwel elke blad ontslagen wegens extremiteiten in zijn schrijfsels en was niet voor niets een groot fan van de controversiële politicus Pim Fortuyn (die hij ‘De Goddelijke Kale’ noemde). Met Fortuyn deelde hij de angst dat met de opkomst van de islam de bevochten vrijheden van de jaren 60 en 70 op de tocht zouden komen te staan – een angst die hij op geheel eigen wijze verwoordde door orthodoxe moslims stelselmatig ‘geitenneukers’ te noemen.

Hoe zou deze behoefte tot provocatie zich vandaag de dag hebben geuit?

Als Theo van Gogh nog zou hebben geleefd, dan zou hij zich waarschijnlijk hevig hebben gekeerd tegen alles wat ook maar een beetje met inclusie- en diversiteitsbeleid van doen heeft. Hij zou een zelfbenoemd kruisvaarder tegen ‘woke’ zijn, een term die in feite hetzelfde inhoudt als ‘politiek correct’ in de jaren 90. Hij zou zich vierkant achter Israël scharen, hij zou de studentendemonstraties tegen de oorlog in Gaza snoeihard veroordelen en hij zou geen mogelijkheid onbenut laten om de NPO belachelijk te maken.

Of hij een aanhanger van Wilders zou zijn geworden, de politicus die als geen ander groot is geworden als gevolg van de moord op Van Gogh? Ik weet het niet. Ja, Theo zou zich achter Wilders’ anti-islamstandpunten scharen, maar hij zou ook tevergeefs zoeken naar een vleugje zelfspot bij de PVV-leider. Bovendien: Wilders is tegenwoordig de machtigste politicus van het land. En macht, daar moet je tegenaan schoppen.

Hoe ontwikkelde Theo van Gogh zijn visie op de vrijheid van meningsuiting?

Een andere constante in het leven van Theo van Gogh is dat hij van jongs af aan een scherp oog had voor het vrije woord. Zo was hij op zijn twintigste, in 1977, al hevig onder de indruk van een aantal Joodse advocaten dat met pijn in het hart opkwam voor het recht van neonazi’s om een demonstratie te houden in een wijk van Chicago waar veel Holocaustoverlevenden woonden.

Een paar jaar later, nadat hij kritiek kreeg op een serie controversiële interviews die hij had afgegeven, zei Theo: ‘Het recht op vrije meningsuiting ligt verankerd in de grondwet. Ik wil niet zeggen dat ik altijd gelijk heb, maar ik mag zeggen wat ik wil.’ Van dit standpunt zou hij nooit afwijken: hij werd een voorvechter van de radicale vrijheid van meningsuiting. Volgens hem moest iedereen alles kunnen zeggen wat hij of zij wilde – altijd en overal. Tekenend is dat hij in 2001 een radicale imam verdedigde die in de media weerzinwekkende uitspraken over homo’s had gedaan. ‘Juist de imams moeten zo vrijuit mogelijk kunnen spreken,’ schreef hij in een opinieartikel, ‘want hoe kunnen wij ons moreel superieur wanen aan de geitenneukers, als we hun het enige onthouden dat onze samenleving wezenlijk onderscheidt van de hunne?’

Welke visie zou Theo van Gogh hebben op het vrije woord in het digitale tijdperk?

Na de moord op Van Gogh gingen de woorden ‘ik mag toch zeggen wat ik wil’ als mantra dienen voor mensen die eens lekker hun onderbuikgevoelens wilden ventileren. Die hadden daartoe al snel veel meer mogelijkheden, want door de opkomst van de sociale media was er ineens voor iedereen een podium waarop je je mening kon verkondigen. Zeker in het begin zou Theo van Gogh sociale media gretig omarmd hebben. Ik ben ervan overtuigd dat hij met zijn grote verbale talent en wervelende schrijfstijl de koning van Twitter/X zou zijn geworden. Ook zou hij een dagelijkse podcast maken, waarop hij serieuze interviews en scherpe discussies zou afwisselen met onderbroekenlol. Hij zou een grote schare aan volgers hebben.

Tegelijkertijd zou Theo hebben moeten erkennen dat de digitale revolutie ook schaduwkanten kent. Bots en nepaccounts manipuleren de ideeënstrijd waarvoor hij zich altijd sterk maakte. Publieke figuren krijgen te maken met overstelpende hoeveelheden online bedreigingen. Racistische uitingen die aanzetten tot haat en oproepen tot geweld worden lustig rondgepompt. En door de algoritmen achter de sociale media kunnen desinformatie en complottheorieën een exponentieel groot bereik krijgen, met soms desastreuze gevolgen. Zou Theo nog steeds, à la Elon Musk, ervan overtuigd zijn dat álle meningen, hoe abject ook, overal en altijd geuit moeten kunnen worden? Waarschijnlijk zou hij geen alternatief zien.

Een derde patroon in het leven van Theo van Gogh is dat hij altijd uit was op commotie en tumult. Hij was een aandachtjunk. En hij had al vroeg door op welke wijze hij de meeste aandacht kon vergaren: door heel gericht tegenstanders uit te kiezen en hen op een zo grof mogelijke wijze te beschimpen.

Welke tactieken gebruikte hij om tegenstanders te kleineren?

Hij probeerde onder hun huid te kruipen en hun zwakke plekken bloot te leggen. Afgezien van fysiek geweld vond hij alle middelen geoorloofd. Over zijn voormalige boezemvriend Thom Hoffman schreef hij bijvoorbeeld een lied, getiteld ‘In dienst van de Gestapo’. Tegen Leon de Winter publiceerde hij het schotschrift ‘Een Messias zonder kruis’. En Monique van de Ven verweet hij ‘de rol van haar leven’ te spelen toen ze op televisie vertelde over de dood van haar tweejarige zoontje.

Bovendien was hij een meester in het verzinnen van beledigende bijnamen, van ‘zelfbenoemde Feldwebel van de gedachtenpolitie’ (Ed van Thijn) tot ‘leider van het Naoorlogs Verzet’ (Hugo Brandt Corstius). Dit zijn maar enkele voorbeelden, in totaal heeft hij – niet overdreven! – honderden figuren uit de politieke en culturele wereld te grazen genomen in columns, liedteksten, advertenties en brieven. Daarbij hanteerde hij één stelregel: nooit excuses maken. En als hij kritiek kreeg, deed hij er doodleuk een schepje bovenop. Aandacht verzekerd.

Theo van Goghs publieke vendetta’s vallen enigszins te vergelijken met die van Donald Trump in de Verenigde Staten. Ook Trump kleineert zijn vijanden op een groteske manier, vaak met grove verwijzingen naar hun uiterlijk of achtergrond. Ook hij weet instinctief de zwakke plekken van zijn tegenstanders te vinden. En ook hij oefent met zijn schaamteloze gedrag een onweerstaanbare aantrekkingskracht uit op zijn vrienden én vijanden. ‘There’s no such thing as bad publicity ’ is een van zijn credo’s. Het had ook het credo van Theo van Gogh kunnen zijn.

Hoe zou Theo van Gogh zich in de huidige media hebben gepresenteerd?

Er is geen reden te bedenken waarom Theo van Gogh de afgelopen twintig jaar niet constant in het nieuws zou zijn gebleven als hij nog had geleefd; de twintig jaar ervoor was het hem tenslotte ook gelukt. Hij zou regelmatig aanschuiven bij Vandaag Inside , waar hij Johan Derksen wat betreft grove provocaties naar de kroon zou steken. Hij zou ongetwijfeld nieuwe, progressieve televisielievelingen als Tim Hofman, Emma Wortelboer en Tim den Besten het leven zuur proberen te maken. En waarschijnlijk zou hij zichzelf buiten de groep plaatsen door als een van de weinigen in het Nederlandse medialandschap zijn steun voor Trump uit te spreken. (Dat deed hij overigens graag, zichzelf buiten de groep plaatsen; zo voorkwam hij dat iemand anders dat zou doen).

Zou Theo van Gogh dan in de loop van de jaren niet milder zijn geworden? Enkele mensen die ik de afgelopen maanden sprak, waren hiervan overtuigd. Ik niet. Er zijn provocateurs bij wie de hang naar controverse afneemt naarmate ze ouder worden, of bijvoorbeeld als ze kinderen krijgen, maar Theo’s provocaties hebben bij leven qua intensiteit en hevigheid nooit aan kracht ingeboet. Ook niet toen hij een zoon kreeg. Terwijl zijn zoon – en breder: zijn familie – toch alles voor hem betekende. Theo was een echte family­man: de drijvende kracht achter het Sinterklaasfeest in huize-Van Gogh, iemand op wie zijn zussen altijd konden bouwen en die ervoor zorgde dat zijn ex-vrouw op financieel gebied nooit tekort kwam. Ook slaagde hij erin om een groot aantal hechte vriendschappen in stand te houden. Als je loyaal was aan hem, dan kreeg je er een grote dosis vertrouwen en betrokkenheid van Theo voor terug. Maar die innemende kant liet hij niet zo vaak in het openbaar zien.

Mocht Theo nog hebben geleefd, dan zou hij nog steeds dezelfde, extreme reacties oproepen: hij zou innig geliefd zijn, maar ook hevig gehaat worden. En toch: zelfs de meest verwoede Van Gogh-haters zouden af en toe een lachje niet kunnen onderdrukken. Theo bezat namelijk een eigenschap die niet veel provocateurs bezitten: zelfspot. Hij nam zichzelf niet zo serieus, kende de kracht van de relativering. Wie anders poseert graag met een beha op zijn hoofd, geeft zijn geslacht de bijnaam ‘kleine Theo’ en laat zijn wallen accentueren voor een tv-optreden? Wie anders zou zichzelf ‘de bolle Gogh’ noemen?

Natuurlijk, het blijft speculeren. En misschien dat Theo inmiddels al lang en breed in New York zou wonen, volgens hem ‘de stad der steden’. Maar één ding is zeker: als Theo van Gogh nog zou hebben geleefd, dan zou het rondom ‘zijn persoontje’ nooit saai zijn geworden. 

Theo van Gogh, de hunkering is op maandag 14 oktober te zien op NPO 2 om 22.20.

Bekijk de trailer

Bekijk Theo van Gogh, de hunkering op NPO Start

Documentaireserie over Van Gogh, waarin familie, collega’s, vrienden en vijanden naar de radicale manier waarop Theo werkte en leefde kijken.

Dit artikel verscheen eerder in de VARAgids. Als eerste lezen? Word abonnee of vraag een gratis proefnummer aan.

Delen:

Praat mee

Onze spelregels.

0/1500 Tekens
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.