In de maandelijkse column De Muziekbieb neem ik je mee op reis langs verborgen muzikale parels. Hopelijk heb je na het lezen van dit stuk weer een paar nieuwe favorieten toegevoegd aan je afspeellijst. Dit eerste deel gaat over hoe een uit de lucht gevallen boot de muziek op een paar kleine eilandjes voor altijd heeft veranderd. Welkom in Kaapverdië.
Om de trip compleet te maken heb ik alvast wat Kaapverdische muziek verzameld in deze afspeellijst voor tijdens het lezen.
Kaapverdië, een kleine eilandengroep westelijk van Senegal heeft een grote muziekgeschiedenis te vertellen. Van muziek ontstaan gedurende de slavernij-periode van Kaapverdië tot aan moderne funk en disco.
Portugezen, slaven en joden
Toen de Portugezen Kaapverdië ontdekten maakten ze de eilanden al gauw tot één van hun koloniën. In 1462 werd op het São Tiago de eerste nederzetting gesticht, hiervoor waren de eilanden altijd onbewoond gebleven. De Portugezen waren beruchte slavenhandelaren in die tijd. Gevangen Afrikanen werden naar São Tiago gebracht en rond 1513 zaten op het eiland al meer dan dertienduizend slaven uit voornamelijk West-Afrika. Veel van deze slaven werden vanuit hier doorgevoerd naar de rest van de wereld om te werken.
Eind 15
de
eeuw kwamen er ook veel joden naar Kaapverdië. De Portugese koning Manuel I wilde graag trouwen met Isabella, de erfgenaam van de Spaanse koning. Dit mocht alleen van de antisemitische Spaanse koning als alle joden verbannen zouden worden uit Portugal. Duizenden joden kwamen vervolgens naar Kaapverdië.
Het eiland was nu een mix geworden van slavenhandelaren, joden en Afrikaanse slaven die allemaal naast elkaar leefden - verspreid op een aantal kleine eilandjes. Langzaam mengden deze groepen met elkaar, hun culturen – en daarmee de muziek – vloeiden ook in elkaar over. Uit deze culturele kruisbestuivingen kwamen een aantal prachtige muzikale baby’s voort. De bekendste en mijn favorieten zijn de morna en funaná.
Romantiek en liefde
Zoals Argentinië de Tango heeft en Cuba de Rumba, heeft Kaapverdië de morna. De morna is de meest populaire muziek die het eiland heeft voortgebracht. Mogelijk was de morna al in de 18
de
eeuw een opzichzelfstaand genre in Kaapverdië. Het genre is ontstaan uit oude slavenliederen en Braziliaanse invloeden van teruggekeerde slavenhandelaren. Maar het is onbekend wanneer en hoe het genre precies is ontstaan. morna wordt gezongen in het Creools – een mix tussen Portugees en inheemse talen van slaven. De morna gaat over romantiek en liefde voor de zee.
In het begin van de 20
ste
eeuw wordt de
morna
nog verder geromantiseerd door de dichter Eugénio Tavares. De muziek werd langzamer, de teksten werden poëtischer en gingen zich nog meer focussen op de liefde. Vanaf de jaren 50 veranderd de Morna opnieuw. Samenhangend met de drang naar een onafhankelijk Kaapverdië gaan de teksten steeds vaker over liefde voor het land zelf. De muziek wordt moderner en krijgt internationale bekendheid.
Cesaria Evora is een van de grootste artiesten die Kaapverdië ooit heeft gekend. De in armoede geboren zangeres zong in havenkroegen en later op cruiseschepen de ellende van haar af in authentieke morna’s. Lang bleef ze onbekend en verslaafd aan drank en sigaretten, tot ze ontdekt werd in Lissabon door José da Silva midden jaren tachtig. Hij bracht zichzelf in diepe schulden om Évora’s debuutalbum, La Diva Aux Pieds Nus, uit te brengen. Een titel verwijzend naar het feit dat ze altijd op blote voeten optrede. Évora en ook de morna gingen de wereld over. Nog steeds op blote voeten en een sigaartje en glas rum in de hand. In 2011 overleed de legendarische zangeres in haar thuisland Kaapverdië.
Funaná
De super dansbare funaná is niet zou oud als de morna en is ook een stuk sneller. De funaná is volgens verhalen ontstaan in het begin van de 20
ste
eeuw. De Portugezen wilden dat de Kaapverdiërs Portugese muziek leerden en introduceerden de accordeon. Maar in plaats van het spelen wat de Portugezen van de bevolking verwachtten, ontwikkelden de locals een compleet nieuwe muziekstijl.
Het ritme van de funaná wordt bepaald door de ferrinho, een ijzeren staaf die met een mes wordt geschraapt. Het instrument wordt veel gebruikt in Kaapverdië en staat zelfs op het biljet van 1000 escudo - de Kaapverdische munteenheid. De funaná werd oorspronkelijk gezien als muziek voor de armen. De teksten waren sociaal-maatschappelijk en politiek beladen. Iets waar de Portugese regering uiteraard niet om stond te springen, dit resulteerde in een funaná-verbod. Artiesten werden gevangengezet als ze de muziek wel speelden. Pas na de onafhankelijkheid van Kaapverdië in 1975 was de funaná niet langer illegaal. Gedurende de modernisering van de Kaapverdische muziek steeg de populariteit van de funaná.
Maar die modernisering kwam niet zomaar. Hij kwam uit de lucht.
In 1956 na lang sparen, kan Victor Taveres – beter bekend als Bitori – eindelijk een accordeon kopen. Bitori heeft talent en ontwikkeld zijn eigen stijl van de traditionele Funaná. Op veel volksfeesten is hij te vinden tot de muziek illegaal wordt. Lang hoort niemand iets van hem tot 1997. Eindelijk krijgt Bitori de kans om in Rotterdam een album op te nemen. Het album zorgde voor grote populariteit van de funaná en wordt nog steeds door veel Kaapverdiërs gezien als een van de meest legendarische funaná albums ooit gemaakt.
Schip uit de ruimte
Het is 1968. Een schip, gevuld met synthesizers en andere elektronische muziekinstrumenten, vertrekt vanuit Amerika naar een muziekbeurs in Rio de Janeiro. Maar dan gebeurt er iets raars. Op de dag dat het schip is vertrokken, verdwijnt deze van de radar. Enkele maanden later duikt het schip - met alle instrumenten aan boord - op midden op het eiland Sao Nicolau in Kaapverdië, acht kilometer van de kust. Niemand had enig idee hoe het schip vol instrumenten daar opeens was beland. Misschien was het schip wel uit de lucht gevallen? Veel
geruchten
gingen het eiland over maar nooit kwam de waarheid boven. Waarschijnlijk is dit verhaal dus ook een moderne legende en zijn de instrumenten in werkelijkheid gered uit een ander scheepswrak dat nog steeds voor de kust van Kaapverdië ligt. Desalniettemin hebben de gevonden instrumenten veel betekend voor de muziekcultuur van Kaapverdië.
Een groot deel van de instrumenten werd door de antikoloniale leider Amílcar Cabral naar scholen gebracht. Dit waren namelijk één van de weinige plekken met stroom. Hierdoor kwamen veel van de instrumenten in handen van nieuwsgierige kinderen. Sommige van deze kids hadden een uitstekende muzikale aanleg en transformeerden traditionele muziek zoals de morna en funaná – de genres werden met behulp van elektronische instrumenten in een modern jasje gestoken. Het begin van een nieuw hoofdstuk in Kaapverdische muziek.
Disco en funk
Na de onafhankelijk van Portugal komt er een grote stroom van emigratie op gang. De kinderen, die zijn opgegroeid met elektronische instrumenten, zijn nu ouder en velen vertrekken naar Europa. In steden zoals Lissabon, Rotterdam en Parijs wordt oude muziek nog verder getransformeerd. Geëmigreerde artiesten, zoals Val Xalino en Jovino Dos Santos vonden dansen steeds belangrijker en begonnen met het
combineren
van westerse disco en funk met traditionele Kaapverdische muziek. In Europa wilden mensen iets anders horen, ze wilden synthesizers, dus werden oude ritmes zoals die van de morna omgetoverd. Het werden snellere, moderne ritmes bestaande uit synthesizers en elektrische gitaren.
António Sanches heeft een van de apartste funaná albums ooit uitgebracht. Vergeleken met Bitori, die traditionele muziek maakt, deed Sanches iets totaal anders. Geïnspireerd door bands als Bulimundo transformeerde hij de funaná naar iets compleet buitenaards. De muziek, vol synthesizers, zocht de buitenste randen van de traditionele muziek op. Lang bleef zijn muziek onder de radar tot de interesse in de Kaapverdische muziek begon te groeien en zijn genialiteit ontdekt werd.
Bulimundo
Veel Kaapverdische muzikanten die in Europa woonden kwamen regelmatig terug in hun thuisland. Zo ook de band Bulimundo, met Rotterdam als thuisbasis. De gitarist, Katchàs, vond het tijd voor iets nieuws. Ze gingen terug naar Kaapverdië met hun bagage vol synthesizers en elektronische instrumenten. Op het platteland leerden ze van boeren oude ritmes en melodieën. Terug in Rotterdam werden deze ritmes weer in hun muziek verwerkt.
Er is inmiddels een culturele ketting van Kaapverdische muziek over de hele wereld. Kaapverdische muziek staat hierdoor op de kaart en hopelijk nu ook in jouw favoriete afspeellijst.