Logo Joop
De opiniesite van BNNVARA met actueel nieuws en uitgesproken meningen

Als de geschiedenis voor #Ophef zorgt

  •  
16-01-2018
  •  
leestijd 6 minuten
  •  
88 keer bekeken
  •  
2653187746_caaa7068b3_z

© cc-foto: Danumurthi Mahendra

Wij zijn mans genoeg om onze geschiedenis aan te kunnen. We hoeven die niet te zuiveren. Dat laten wij aan dictatuurstaten over
In Jakarta heeft een vreselijke ramp plaatsgevonden. Dat zal iedereen die de hoofdstad van Indonesië ooit heeft bezocht erkennen: de oude pakhuizen van de Verenigde Oost-Indische Compagnie zijn afgebrand en daarmee gingen talloze historische schatten verloren, want daar was het nationaal scheepvaartkundig museum van het land gevestigd. Het Indonesische woord voor vaderland is tanahair. Dat is een samenstelling van de woorden voor land en water. Kun je nagaan hoe wezenlijk de zee is voor de bewoners van het reusachtige eilandenrijk. En hoe zo’n brand dan een slag op het hart is.
Indonesië zal ongetwijfeld overgaan tot herbouw van dit verloren monument en als Nederland daarbij op de een of andere manier steun kan verlenen, dan zou dat meer dan gewettigd zijn. Al was het alleen maar omdat hier in depots ongetwijfeld de nodige objecten te vinden zijn, die eerder in een Indonesisch zeemuseum thuis horen dan bij ons, hoe precies de atmosfeer in het depot ook wordt gecontroleerd.
Extreem geweld Indonesië geeft Nederland een goed voorbeeld van wat je met historisch erfgoed kunt doen dat gezien onze tegenwoordige kijk op de samenleving ophef veroorzaakt. De VOC heeft gedurende heel haar bestaan geprobeerd om een monopolie te verkrijgen op zo ongeveer alles wat uit het eilandenrijk werd geëxporteerd. Wie zaken wilde doen met de concurrentie, kreeg de toorn van de loffelijke compagnie over zich heen en die uitte zich maar al te vaak in extreem geweld. Dit los van het feit dat de Indonesiërs van toen nooit de beste prijs kregen voor hun producten. Dan was Jakarta, toen Batavia, ook nog een slavenstad. Reggie Baay heeft over de slavernij in Nederlands Indië een hoogst noodzakelijk boek  geschreven.
Toch heeft het onafhankelijke Indonesië het gebouw altijd zorgvuldig bewaard. Het gaf er bovendien een functie aan die samenhang vertoonde met de oorsprong en tegelijkertijd paste in het huidige tijdsgewricht: De VOC-pakhuizen werden een zeemuseum  om te laten zien hoe belangrijk de zee en de zeevaart altijd zijn geweest voor het tanahair.
Mauritshuis Daar kunnen wij in Nederland wat van leren. De afgelopen week werden wij opgeschrikt door het nieuws dat het Mauritshuis een buste van Johan Maurits van Nassau-Siegen had verwijderd. Het was geen echt kunstwerk maar een replica in de hal die daar zonder toelichting of context stond. De directie vond het informatiever en beter bij de taak van een museum passen als de informatie over de opdrachtgever tot dat prachtige gebouw in het Binnenhof wordt gegeven in een aparte opstelling waar de totale complexe persoon van Johan Maurits tot uitdrukking kan komen. Johan Maurits was een neef van de toenmalige stadhouders en hij trad in dienst van de West-Indische Compagnie als gouverneur van het toen pas veroverde Pernambuco, een deelstaat in het Noord-Oosten van Brazilië. Hij had het geld nodig omdat de bouwkosten van het Mauritshuis zo de de pan uit rezen.
Johan Maurits kon bogen op  grote bestuurlijke talenten. Hij stelde in Pernambuco snel orde op zaken, streefde naar verzoening tussen de Nederlandse nieuwkomers en de zittende Portugese bevolking, en liet veel onderzoek doen naar planten dieren en mensen in zijn gebied. Hij stelde zelfs voor een universiteit te stichten.
Constante aanvoer van slaven Johan Maurits deed  nog iets anders: de plantages van Pernambuco hadden een constante aanvoer van slaven nodig. Daartoe veroverde hij de Portugese haven Luanda, tegenwoordig de hoofdstad van Angola. Voor zijn optreden hadden Nederlanders zich nooit zo met slavenhandel bezig gehouden. Nu werd dat een reguliere activiteit die zou worden voortgezet tot het begin van de negentiende eeuw. Johan Maurits raakte snel in conflict met de West-Indische Compagnie. Hij reisde om zo te zeggen met opgestoken zeil huiswaarts en zette zijn loopbaan voort in dienst van de keurvorst van Brandenburg die met een Oranje-prinses was getrouwd. Hij heeft de streken rond Wesel en Kleef uitstekend bestuurd. Johan Maurits stond bekend om zijn religieuze tolerantie. Hij was zelf protestant maar van hem hadden joden of katholieken nooit iets te vrezen.
Hoe moet je zo’n man presenteren? De huidige directie van het Mauritshuis laat dat zien. Je plaatst hem in de context van zijn tijd en je verdoezelt niets. Traditioneel geldt Johan Maurits als een onbesmette held. Hij werd meestal gepresenteerd in samenhang met de zinsnede: “Het verzuimd Braziel”, want door de onwil van de West-Indische Compagnie om in Pernambuco te investeren, is het verloren gegaan. Terugveroverd door de Portugezen, staat er in ouderwetse geschiedenisboekjes. Het was een volksopstand en een bevrijdingsoorlog onder leiding van drie tegenwoordige Braziliaanse helden, de blanke plantagehouder João Fernandes Vieira, de Afro-Braziliaan Henrique Dias, en de Tupi-indiaan Felipe Camarão.
Johan Maurits (“Mauricio”) wordt ook hoog aangeslagen. Men waardeert hem zeer, ook al omdat hij in zijn Braziliaanse periode de liefde vond bij de landsdochter Ana Paez. Wat de slavernij betreft, die heeft in Brazilië stand gehouden tot 1888.
Verrader Toen de troepen van de West-Indische Compagnie op de kust van Pernambuco landden, werden zij de weg gewezen door ene Calabar, die in Brazilië doorgaat voor een grote verrader. De zanger en componist Chico Buarque de Holanda maakte daarover bijna een halve eeuw geleden een stuk waarin hij hem genuanceerd portretteert en juist op zoek gaat naar de tragiek in zijn persoonlijkheid.  Beluister hier , terwijl je verder leest, zijn lp over Calabar, Loflied op het Verraad. Ook een monument.
De laatste tijd hoor je vaak de roep om standbeelden weg te halen, straten te herdopen en wijken een andere naam te geven omdat zij zouden herinneren aan een of ander schuldig verleden dan wel eer zouden bewijzen aan een of andere misdadiger, die tot dan toe vanwege de witte onschuld als zeeheld was beschouwd, zoals Michiel de Ruyter of Witte de With. Afgelopen zaterdag legde de Amsterdamse historicus Karwan Fatah-Black in de NRC uit dat al die omstreden zaken meestal niets met de Gouden Eeuw te maken hadden maar met het laatste kwart van de negentiende eeuw, toen de Nederlandse bourgeoisie een nationale identiteit fundeerde op de mythe van die bloeitijd vol mannen van stavast. Dat is juist: maar al die Indische buurten, al die standbeelden, al die Admiraal de Ruyterwegen maken net zo goed deel uit van ons erfgoed en van ons verleden. Ze horen bij Nederland. We moeten ze wel leren begrijpen in hun context. Een straatnamen- en een beeldenstorm  zijn niet aan de orde.
Die  beeldenstorm van 1566 is wel genoeg geweest.
Wij zijn mans genoeg om onze geschiedenis aan te kunnen. We hoeven die niet te zuiveren. Dat laten wij aan dictatuurstaten over. Brazilië en Indonesië tonen hoe je op een volwassen wijze met je erfenis om kunt gaan ook de gedeelten die je nu dubieus vindt.
Er zijn in dit tragikomische land te veel mensen die denken dat geschiedschrijvers een soort rechterstoel bezetten: dat de geschiedenis over je oordeelt. Maar dat is niet het geval. De geschiedenis leert ons niet wie schuldig was of onschuldig maar waarom mensen in bepaalde omstandigheden konden handelen zoals ze deden. Daar kun je dan proberen lessen uit te trekken voor het heden. Helden blijken zelden onbesmet en de schurkachtigheid van schurken kun je haast altijd nuanceren. Goed trouwens, die plaat van Chico Buarque over Calabar , of niet soms? Zegt trouwens ook het nodige over de tijd waarin hij die muziek componeerde, de jaren van lood onder dictator Garrastazu Medici.
Ideologen gebruiken heel vaak elementen uit de geschiedenis om hun hedendaagse strijd te rechtvaardigen. Die blijken bij nader onderzoek altijd op zijn allerbest eenzijdig maar meestal mythologisch van aard. In het licht van de feiten verkruimelen zij.
Wij moeten hun spel niet meespelen. Dat is slecht voor de democratie, de vrijheid en de strijd tegen het racisme.
*Dit artikel is aangepast met een verduidelijking van de herkomst van de buste in het Mauritshuis.
Delen:

Praat mee

Onze spelregels.

0/1500 Tekens
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.
BNNVARA LogoWij zijn voor