In Den Haag staat het jaar 2020 in het teken van 2021: het verkiezingsjaar. In aanloop naar de verkiezingen duikt het woord ‘migratie’ weer regelmatig op. Een Haags fenomeen en een stemmenmagneet, volgens politiek verslaggever Peter Kee. Maar hoe zit dat?
‘Wie in Den Haag het woord migratie hoort en goed luistert, hoort ook iets anders: het geluid van campagnemachines die heel langzaam maar heel zeker op stoom komen’, meldt journalist David van der Wilde in een reportage voor De Nieuws BV. Want in 2021 is het zover, dan gaan we weer naar de stembus. En daarvoor moet campagne gevoerd worden. En in campagnetijd heeft ‘migratie’ nog een extra betekenis: ‘Dan klinkt het niet als crisis, maar als een kans. Migratie is (…) een charismatisch woord. Een woord waarin iedereen kan zien wat hij maar wil.’ Om die reden zie je, volgens Van der Wilde, al jaren dat dat woord in campagnetijd enorm belangrijk wordt gemaakt.
Vluchtelingen en asielzoekers
Ze worden gelukszoekers, oorlogsvluchtelingen of asielzoekers genoemd. Maar wat deze termen daadwerkelijk inhouden en wat het verschil is, blijkt niet altijd goed duidelijk te zijn onder politici. Historicus Pieter Gerrit Kroeger geeft uitleg: ‘Asielzoekers zijn iets anders dan vluchtelingen. Laten we gewoon even heel helder zijn.’ De scheidslijn tussen de twee is makkelijk aan te duiden.
Vluchtelingen omschrijft Kroeger als mensen die in een noodsituatie moeten worden opgevangen. ‘Dat verdeel je met elkaar binnen Europa en daar maak je afspraken over.’ Nog een belangrijk punt is volgens Kroeger dat deze mensen helemaal niet in Nederland, of Europa, willen zijn. ‘Die mensen zouden liever thuis zijn in hun eigen land, waar ze in vrede kunnen leven met elkaar.’ Met asielzoekers is dat een ander verhaal. ‘Dat zijn mensen die zeggen vervolgd te worden in hun eigen land, die hopen een plekje in Nederland te kunnen krijgen.’ Deze mensen komen vaak uit landen waarover in Nederland het oordeel bestaat dat het in land van herkomst veilig genoeg is om terug te keren.
Arbeidsmigratie
Maar bijna nooit gaat de migratiediscussie over arbeidsmigranten. Terwijl het grootste deel van de migratie daaruit bestaat, volgens Kroeger. ‘Dat is internationaal toptalent wat we graag willen hebben. De grootste stroom mensen die naar Nederland komt, dat zijn mensen uit India. Die zijn bijna allemaal gepromoveerd. Als die mensen naar Nederland willen komen omdat daar de absolute top van hun vakgebied zich bevindt, dan is dat gewoon goed.’ Een quotum is daarom volgens hem niet haalbaar en ook niet wenselijk, omdat er te veel verschillende redenen zijn voor mensen om zich in Nederland te willen vestigen. ‘Ga je dan tegen die smoorverliefde Amerikaan zeggen dat hij niet mag trouwen met het Hollandse meisje dat hij tijdens zijn studie op Harvard heeft leren kennen, alleen omdat hij nummer 80.001 is?’
‘Verontrustende bevolkingsgroei’
Maar volgens politiek verslaggever Peter Kee is het migratievraagstuk niet enkel een stokpaardje voor de campagnevoering. Er wordt volgens Kee massaal met publicist en hoogleraar Paul Scheffer gepraat over de ‘verontrustende bevolkingsgroei’. Het is dus geen pure verkiezingsretoriek. Zo hopen politici aan de hand van verschillende scenario-schetsen uit te kunnen maken wat de volgende stappen zouden moeten zijn om de bevolkingsgroei in te perken. En dat is belangrijk, want als de migratiestromen op dit niveau blijven groeit het Nederlandse bevolkingsaantal met 100.000 mensen per jaar. Dan bestaat het land over twintig jaar uit ruim negentien miljoen mensen.
Kortom, er moet beleid gemaakt worden, mochten we de bevolkingsgroei willen inperken. En dat beleid is enorm bepalend voor het verdere verloop van ons inwonersaantal, zo pleitte Paul Scheffer eind vorig jaar bij De Nieuws BV. ‘Het beeld dat bevolkingsgroei ons overkomt is niet helemaal waar’, volgens Kroeger. Volgens Scheffer zijn er nog flinke stappen te maken als het gaat om het Nederlandse migratiebeleid. Want beleid: hebben we dat eigenlijk wel? ‘Ik denk het niet’, zegt Scheffer. ‘We zien het, we passen ons aan, maar echt richting eraan geven, daar zijn we nog ver vandaan.’