In het InstaMuseum spreken we kunstenaars met een museumwaardige tijdlijn. Hoe weten deze creatieven zich te onderscheiden van de rest en wat inspireert ze? In het InstaMuseum kom je erachter.
Deze week in het InstaMuseum: Steven van Lummel. Hij is illustrator, cultureel ondernemer en parttime alleskunner met een
Instagram-tijdlijn
vol waanzinnige tekeningen.
“Op de middelbare school is mijn interesse in kunst begonnen. Ik kwam erachter dat er mensen zijn die dingen maken en mensen die dingen gebruiken. Ik vind het leuker om dingen te maken. Als iets met goede bedoelingen is gemaakt, ook al functioneert het niet zo goed - dan is het nog steeds vet. Eigenlijk is kunst het meest zinloze van alles wat er is op de wereld. Je weet niet precies wat het is en waarom je het sick vindt, maar toch vind je het sick. Het schiet zijn doel soms zo erg voorbij, maar toch wil je ernaar kijken. Dat zinloze en tegelijkertijd de mogelijkheid tot het creëren van innerlijke voldoening spreken me heel erg aan”
“Het is supermakkelijk om dingen kapot te trappen, maar iets maken kost veel meer moeite ”
“Kunst is een gek concept, en je kan het ook niet echt leren. Op de KABK - de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag - heb ik ‘driedimensionaal’ gestudeerd. Tijdens de hele opleiding heb ik voor school nooit een tekening of schilderij gemaakt. Wel heb ik er ‘De Stichting ter Bevordering der Sociale Contacten’ opgericht. Met die stichting heb ik dingen georganiseerd waarvan ik dacht dat die Den Haag zouden kunnen verbeteren. Het maakbare van een stad vind ik een mooi gegeven. Het is supermakkelijk om iets kapot te trappen, maar iets maken kost veel meer moeite. Het is goed om om je heen te kijken en te beseffen dat alles is gemaakt voor en door de mens. En om daar invloed op te hebben, is heel interessant.”
“Voor mij gaat kunst over herhaling. Ik vind dat ik van mijzelf niet veel talent heb. Dus om ergens te komen, herhaal ik veel. Het moet wel een bepaalde oorsprong hebben. Het is goed als het materiaal, formaat en vorm kloppen, maar uiteindelijk moet het ook gewoon een tof ding zijn. Het is niet aan mij om te bepalen wanneer iets kunst is. Iets wordt in de regel kunst wanneer het in een artistieke context wordt gepresenteerd. Maar een mooie frontside-flip maken met skateboarden, een drijvend stuk hout of ambacht kan ook absoluut kunst zijn of tot kunst leiden.
“Met tekenen creëer je een eigen wereld. Als ik teken, dan is dat even bevredigend als beklemmend. Wanneer ik een tekening maak, is dat het beste wat ik op dat moment kan maken, wat ook slecht kan zijn en dat dwingt me om nog meer te creëren. Het verhaal van de Japanse animatiefilm Akira uit 1988 liet mij bijvoorbeeld zien dat je iets kan bedenken dat niet bestaat en dat je het dan ook kan tekenen.”
“In Japan maak ik mijn beste werk.”
“Toen ik voor de eerste keer naar Japan vertrok, bleef ik er een maand. Mijn toenmalige vriendin maakte het plotseling uit en in een soort van blinde paniek heb ik mezelf toen tien dagen opgesloten in de studio van galery Amp in Tokyo. Hier heb ik aan een stuk door werk gemaakt. Daarna heb ik de kans gekregen om meteen een expositie te doen. Hier heb ik veel vriendschappen aan overgehouden die me nog steeds helpen. Tegenwoordig reis ik nog steeds af naar Japan. In 2015 was ik er drie maanden voor een
residency project
in het zuiden van Japan. En samen met Pepijn Lanen (Faberyayo) heb ik vorig jaar januari de serie Tokyayo gemaakt.
"In Japan ben ik mezelf, maar dan net wat anders. Daar heb ik bijvoorbeeld niet PIP of De Haagse Stadspartij. Kunstenaars die maar één ding doen vind ik heel sick. Ik ben dat totaal niet en doe heel veel dingen tegelijkertijd. In Japan verwachten mensen van mij dat ik kunst maak. Het is een plek waar ik mezelf kan dwingen om alleen maar met het maken van kunst bezig te zijn. Dat zorgt ervoor dat het ook beter wordt. In Japan maak ik dus ook mijn beste werk.”
“PIP is mijn grootste kunstwerk.”
“Mijn grootste kunstwerk is PIP in Den Haag, een cultureel podium en club. Ik ben veel bezig met het uitgaansleven, muziek en beeldende kunst. Al die aspecten komen samen in PIP. Zelfs het maken van de podcast
Bakkie Bakkie
, lange gesprekken over snelle muziek, zie ik als het maken kunst. En ook al is het geen kunst, dan voelt het toch wel beter als ik mezelf op die manier voor de gek houd. Op kantoor heb ik altijd spullen naast me om mee te tekenen. Sterker nog: ik heb altijd spullen bij me om werk te maken.
“De zoektocht naar vrijheid is een duidelijk overkoepelend thema dat in veel dingen terugkomt. Veel mensen zeggen dat ik me moet focussen op één ding. Maar daar heb ik geen zin in, en bovendien lukt dat niet - dus kan het maar beter niet proberen. En er komen ook altijd nieuwe bij: gister is bijvoorbeeld mijn samenwerking met kledingontwerper Bonne Reijn uitgekomen. Hiervoor heb ik zijn pakken bewerkt met mijn eigen illustraties. Daarnaast organiseer ik samen met Justin Verkijk en Jäger music tijdens het aankomende Amsterdam Dance Event mijn eigen museum van de Bakkie Bakkie-podcast.
“Ik blijf dit doen tot aan mijn dood. Strijdend ten onder gaan.”