Jasmijn
: Ik teken al zolang ik me kan herinneren. Altijd al mensjes. Dat is toch een beetje de rode draad: mensjes in uitgebreide omgevingen. Als ik nu kijk naar dingen die ik heb gemaakt toen ik jong was, dan valt me vooral op dat het allemaal heel typerend voor de tijd is. Iedereen lijkt een beetje op Christina Aguilera. Het heeft allemaal echt die jaren 90-vibe.
Rond mijn zestiende ging ik serieus om me heen kijken, omdat ik me wilde verbeteren. Eerst in realistisch tekenen, later om mijn eigen stijl te ontwikkelen. Die vond ik trouwens pas een paar jaar later, op de academie. Pas halverwege mijn derde studiejaar had ik iets van ‘dit voelt goed’.
BNNVARA: Hoe is de stijl die je nu hanteert precies tot stand gekomen?
Jasmijn
: Ik ben alle projecten die ik toen deed op dezelfde manier gaan uitwerken. Ik liep wel tegen een heleboel aan. Hoe moest een gezicht er bijvoorbeeld uitzien? Ik kwam erachter dat gezichten die ik maak vaak of onherkenbaar zijn, of ze zijn er überhaupt niet. Ik heb nagedacht waarom dat zo is. Volgens mij zit de reden ‘m in het feit dat ik het anders allemaal te letterlijk zou vinden. Het uitblijven van gezichten maakt mijn werk mysterieuzer. Daarnaast focus je je als kijker dan meer op het grote verhaal. Je kijkt niet direct naar het individu. Ik vind het ook interessant om te letten op houdingen en op handen. Lichaamstaal zegt veel, zeker bij mij, omdat de gezichten uitblijven.
BNNVARA: Zou je je illustratiestijl eens kunnen omschrijven?
Ik haal mijn inspiratie uit de manier waarop mensen zich tot elkaar en de omgeving verhouden. Ik zoek de grens met het absurde. Verder is mijn werk erg helder en organisch. De combinatie tussen de soms gruwelijke inhoud en een best wel vrolijke uitwerking vind ik leuk. Het schuurt, ergens. In eerste instantie denk je ‘yes, dit maakt me vrolijk’ en in tweede instantie blijkt het dan toch misschien niet zo te zijn. Ik merk dat ook wel aan mijn omgeving. Toen ik mijn huisvrouwen-serie uitbracht, dacht iemand bijvoorbeeld even dat het niet goed met me ging, het kwam een beetje grimmig op hem over. Ik vond die tweeledigheid juist interessant.
BNNVARA: In hoeverre doe je concessies aan je manier van vormgeven bij werk in opdracht?
Mijn opdrachtgevers komen natuurlijk niet voor niets bij mij uit, ze vinden mijn illustratiestijl uiteraard leuk en ze willen dat ik in die stijl werk. Ook heeft journalistiek werk over het algemeen een korte deadline, dus er is ook helemaal geen tijd om veel op en neer te gaan. Ik krijg trouwens vaak grimmige onderwerpen toegewezen. Illustraties voor bij een stuk over een massamoord in Indonesië, bijvoorbeeld. Toch gebruik ik ook dan vrolijke kleurtjes.
Daarnaast ben ik best selectief in de opdrachten die ik aanneem. Als iemand zegt ‘ik wil dit’, dan vraag ik me af wat er precies wordt bedoeld. Wil je dat ik het vormgeef, of wil je iets specifieks? Maar ja, als ik dat ook een goed idee vind, waarom zou ik het dan niet doen?
BNNVARA: Mislukt het wel eens, allemaal?
Jasmijn:
Het klinkt misschien superstom en cliché, maar ik weet nu ook dat als het fout gaat, het uiteindelijk ook wel weer goed komt. Maar ja, voor opdrachten met een korte deadline zat ik vroeger wel eens tot vijf uur in de ochtend. Ik deed dat uit perfectionisme. Ik bleef maar bezig. ‘Wat zou er gebeuren als ik dit groen maak, in plaats van blauw?’, dat soort dingen. Maar goed, nu doe ik dat niet meer. Nog steeds heb ik wel een digitale prullenbak met heel veel propjes.
BNNVARA: Waar ben je het meest trots op?
Dat vind ik echt heel moeilijk te zeggen. Momenteel ben ik bezig met het maken van een huisstijl. Dat is relatief nieuw voor me. In deze opdracht komt echt alles samen. Het brengt me veel. Ik heb echt iets van ‘Yes, weer iets geleerd’. Dat had ik trouwens ook met mijn muurschildering, laatst.
BNNVARA: Wat wil je in de toekomst gaan doen?
Jasmijn
: Ik zou graag meer samenwerkingen aangaan. Daar leer ik van. En het levert gewoon heel veel op, als je die verschillende perspectieven samenvoegt. Journalisten, productontwikkelaars, fotografen: het lijkt me allemaal heel interessant.
BNNVARA: Oké, allerlaatste vraag. Welke rol speelt Instagram in je werk?
Ik gebruik het primair om de mensen om me heen te laten zien waar ik mee bezig ben. Daarnaast is Instagram soms een inspiratiebron. Zo kan het zijn dat ik een foto zie van een mooi gebouw of een mooie kleurencombinatie die ik dan weer gebruik voor tekening. Maar soms is kan instagram ook intimiderend zijn. Ik volg voornamelijk mensen die ook vormgever zijn en dan krijg ik al snel het idee dat iedereen wel echt erg goed bezig is. Het is soms een beetje eng, maar het houdt me wel scherp.
Meer InstaMuseum? Lees hier het interview met muzikante en illustrator Maury van Loon.