Deze langgerekte langpotige strandloper met een vrij lange neergebogen snavel, die zijn voedsel zoekt op de grens van land en water op het wad. De vogel die zo lijkt het zoekt op het oog in zachte modder naar voedsel, en eet voornamelijk insecten en andere kleine ongewervelden. Een opvallend kenmerk van deze lange afstandstrekker is bij volwassenen zijn wenkbrouwstreep, deze adult ruiend van zomer- naar winterkleed. Nog een belangrijk opvallend kenmerk t.o.v. van de strandlopersoorten die hier in NL algemeen voorkomen is, dat de krombekstrandlopers als enige een witte stuit heeft. In het voorjaar heeft het mannetje een prachtig koperkleurig verenkleed (streeknaam: Roestkleurige strandloper), met een bovenzijde en vleugels in een grof gelijkmatig geschubd patroon. In de herfst kleurt het verenkleed naar geschubd grijs en krijgt de krombekstrandloper een lichte grijs, bijna witte onderzijde en gespikkelde borst. De krombekstrandloper (Calidris ferruginea) broed vooral in Siberië voor, waar hij op de toendra op de grond een nest bouwt. Het bevolkingsaantal van deze soort dat terug keert, hangt samen met het voedselaanbod in broedtijd met name dat van de lemming omdat in jaren waarin er weinig lemmingen zijn, de roofdieren zoals de Sneeuwuil of de Grote jager aangewezen zijn op de steltlopertjes. De krombekstrandloper geldt voor Nederland als doortrekker, op weg naar de overwinteringsgebieden in zuid Europa en Africa. Broeden noord en overwinteren Zuid, hij/zij krombekstrandloper doet zijn naam eer aan, lange afstandstrekker.
Lees meer
Reacties (1)
en natuurlijk de begeleidende info wat alles compleet maakt .
compliment voor alle drie en mvg karel.