-VAKANTIEBERICHT 2015 [05]- Als ik vroeg de -redelijke druk bezette- camping af fiets, ben ik op weg naar het nabij gelegen natuurterrein aan de Oostzee. Kom de eerste nat bezwete trimmers tegemoet rijden -vrolijk lachend begroeten ze me “hey hey”- gelijk zo vroeg al, zoveel aandacht. Boven mij hoor ik luid roepende Grauwe ganzen –na verblijf van een nacht- vertrekkende zij overdag uit het natuurgebied. Voel gelijk dat ik in het land van Niels Holgersson ben. Tientallen ganzenslierten vliegen over me heen. De ‘blaffende’ ganzen die ik er in mindere mate tussen door hoor zijn de kleinere Brandganzen. Het verenkleed; witachtige onderbuik, grijs zwarte vleugels, zwarte hals –alsof het op verbrand houtskool lijkt, vandaar de naam Brandgans- kopkap zwart met crème witte wangen en een korte zwart grijze snavel.
Onderwijl ik fiets langs rood witte en wit gele houten huizen, zie ik in –de ernaast staande fruitboom- een bruin crème vogel met zwarte oog-band zitten. De eerste Grauwe klauwier ‘vink’ ik aan op mijn soortenlijst. Even later plaats ik mijn fiets onder de houten uitkijktoren en loop het gebied in. Twee vinkachtigen landen in een wilde appelboom die staat in een groene singel met veel sleedoorn. Voorzichtig pak ik m’n vogelkijker en speur de boomkruin af. Vlak tegen een dikke tak aan zie ik de waakzame schuwe vogel zitten. Flink groter dan een vink, dikke korte snavel, korte V-staart met een paarsachtige gloed op de krullige vleugel uiteinden. Heb te doen met twee Appelvinken, prachtige vogels. Met die stevige krachtige snavel, daar kraakt hij of zij (kersen)pitten en mee.
De eerste steltlopers vliegen -in golfende grote vluchten- over het bijna droogvallende wad. Foeragerende vogels lopen in groepen driftig heen en weer, op zoek -peurend in het wad- naar insecten en larven, kreeftachtigen, wormen, schaal- en weekdieren. De trek vanaf het hoge noorden is in volle gang. Bonte Strandlopers en -Plevieren, Ruiters, Kieviten, Kemphanen en zelfs de ‘eersteling’ Grauwe franjepoot ontbreekt niet, allemaal zijn ze evendruk met voedsel zoeken en verorberen. Straks komt het ‘hoogwater’ weer op en is het voor een paar uur weer gedaan met de pret. De Kemphaan is goed vertegenwoordigd op het wad. Vooraan lopend tegen de waterlijn aan -in het lage water- je ziet duidelijk het verschil in grootte tussen het beduidend grotere mannetje en het kleinere vrouwtje. In Nederland broedt de ‘toernooivogel’ nog maar weinig. Later in de trekperiode overwinteren in het Nederlandse Waddengebied vele Scandinavische Kemphanen.
Tussen al die verschillende wad- en steltlopers zitten altijd speciale (on)opvallende individuen die een lange vlucht van vele honderden kilometers er op hebben zitten. Zo ook nu vandaag zo’n extreem vogelexemplaar -met alle geluk van de dag- een BAIRDS STRANDLOPER laat zich zien. De iets wat ovaal ronde strandloper –met vleugels die in zithouding een klein stukje voorbij de staart steken- uit het geslacht Calidris en de familie Scolopacidae. [De vogel is vernoemd naar de Amerikaanse negentiende-eeuwse bioloog Spencer Fullerton Baird. De Bairds Strandloper is een echte lange afstandstrekker. Soms raken exemplaren verdwaald, daardoor is de Bairds Strandloper een zeldzame dwaalgast in Europa. In de periode 1958-1996 zijn 196 bevestigde waarnemingen gedaan van deze steltloper op de Britse Eilanden. Bron: Wikipedia]. In de periode 1980-tot heden zijn er (schat ik) in Zweden en Nederland vijf bevestigde waarnemingen. Later op de dag was het een gaan en komen –tot laat tegen de avond- van geïnteresseerde vogelaars met kijkers en telescopen. Zelfs was het -een paar dagen- na de geweldige ontdekking nog lang onrustig langs dit strookje ‘noordelijk gelegen wad’.
Lees meer
Reacties (5)