Zo-even liep ik de garage binnen en zag de birdfeeders hangen die ik na het winterse voederseizoen had schoongemaakt en opgeborgen. Soms gaan je gedachten tijdens deze te warme dagen uit naar het winterse jaargetijde, om de nu heersende temperatuur te onder drukken. Nog even en de tuinvogels en wintergasten zitten weer op de tak om de nodige zaden uit de voederautomaten te peuteren. Een bepaalde periode in de zomer is het stil ..., in de tuin geen vogel meer te bekennen. Zodra de jongen van diverse vogelsoorten paren zijn uitgevlogen, verdwijnen ze en is het stil in het tuinreservaat, het lijkt wel als sneeuw voor de zon. Mezensoorten trekken met hun jongen naar de grotere bossen, waar ze in de kruinen op zoek zijn naar voedsel. Alleen de huismussen met hun pas uitgevlogen jongen zie ik rondom de tuinvijver, in de over hoekjes en in de aangrenzende heesters opzoek naar insecten. Ook een vink is nog aanwezig, hij zit in de top van de conifeer op het uiteinde van een tak en zingt zijn inmiddels bekende "vinkenslag". Plotseling wordt ik opgeschrikt en wakker geschut uit m'n najaarsgedachten en hoor en zie ik een overvliegende roepende scholekster. Zo'n "weide" vogelsoort die de laatste jaren inmiddels in het binnenland gewoon is ingeburgerd, terwijl je altijd als je hem hoorde van uit je grond gedachten denkt aan een kustvogel. Vogels passen zich gemakkelijk aan, lijkt het aan nieuwe omstandigheden. Dan kijk ik omhoog en zie in de blauwe lucht, voorbij de rondvliegende zwaluwen, een kleine mantelmeeuw ook een kustvogel die steeds meer in het binnenland te zien is. De bekenste (gezenderte) kleine mantelmeeuw is die van NIOZ onderzoeker Kees Camphuysen, geroemd in zijn afstudeerscriptie en film "Nederland van Boven", die een patatje meepikt in de Kalverstraat. Onlangs ken ik zelf van dichtbij een broedgeval van een paartje kleine mantelmeeuw, die hun domicile in de omgeving van industriële bebouwing heeft ingenomen. Het ouder paar heeft een nestplek gekozen op hoogte, midden in het mooie natuurlijke aangelegde groene vegetatiedak. Nu is het jong zo groot geworden dat het besloot de sprong van het dak te wagen, en kwam beneden terecht in een gesaneerd bouwterein met veel schoon zand, dat lijkt op het duingebied. Op het moment dat de bouwvakkers werkzaamheden moeten uitvoeren in het "duin" gebied en te dicht in de buurt komen van het jong, worden ze aangevallen door de verzorgende ouders. De Pbm 's (helm, veiligheidsbril etcetera) bieden uitkomst. Gelukkig voor de jonge vogel en bouwvakkers is de bouwvakvakantie ingetreden en heeft het jong nog vier weken de tijd om door te groeien en daarna de wieken te nemen. Vorig jaar was het een ouder paartje zwarte roodstaartjes die tijdens bouwkundige werkzaamheden hun broedplekje zocht in een spouwmuur. De zwarte roodstaart een vogel die zich graag ophoud in de omgeving van rommelige plekjes, bouwplaatsen, opslag terrein met bouwmaterialen en boerenerven met veel werkactiviteiten. Ook toen bracht de bouwvakvakantie uitkomst voor het gezin zwarte roodstaart. In vier weken tijd van rust op de bouwplaats konden de jonge vogels opgroeien en uitvliegen. Vogels passen zich aan, aan nieuwe omstandigheden herkent U ook van die zomerse voorvallen in uw omgeving. Prettige Vakantie, met veel natuur- en vogelplezier!.
Lees meer
Reacties (1)