Acht ogen

Hoewel ze veel ogen hebben, zien spinnen doorgaans niet veel meer dan wat vage bewegende schaduwen. Ze gebruiken de trillingen van hun web om zich te oriënteren.
De meeste spinnen hebben acht ogen. Een heel klein percentage heeft er zes of soms zelfs minder. Toch kunnen ze niet goed zien. Er zijn uitzonderingen. Webloze, jagende spinnen zien wel vrij goed. Met name de springspinnen. Bij hen wordt het doel van de acht ogen beter duidelijk. De twee achterste ogen zijn gespecialiseerd in nachtzicht. Twee ogen aan de zijkant zorgen voor een wazig groothoek beeld. Hiermee kan de spin de eerste bewegingen van een prooi in de verte spotten. De twee grote ogen in het midden zijn beweegbaar. Ze geven een hoge resolutie-beeld waarmee de spin op zijn prooi kan focussen. De ogen aan weerszijden hiervan zijn gespecialiseerd in het inschatten van afstanden. Hiermee bepaalt hij of zijn prooi dichtbij genoeg is om te bespringen.