bedankt voor de rea op m,n vorige opname
rietvink (Euthrix potatoria)
De rups
Familie
spinners (LASIOCAMPIDAE)
Uiterlijk van de rups volgens
'Thieme's rupsengids' van D.J. Carter en B. Hargreaves
Tot 75 mm; lichaam blauwachtig grijs op de rug, zwart op de flanken, overdekt met bleek roodachtig bruine haren; over de rug een dunbbele rij van kleine, zwarte haarbosjes; op de segmenten twee en elf een langere zwarte haarpenseel op het midden van de rug; boven de spiracula een brede band van oranje-rode vlekken, onder de spiracula een rij witte haarbosjes en roodachtige vlekken; kop zwart met roodachtige tekening.
Voorkomen
Algemeen. Komt verspreid over het hele land voor. Heeft een voorkeur voor vochtige gebieden met rietvegetatie; lijkt de laatste tijd toe te nemen op sommige vochtige heiden waar vergrassing met pijpenstrootje plaatsvindt. RL: niet bedreigd.
Levenscyclus
Rups: september-juni. De rups drinkt van dauwdruppels en wordt daarom ook wel drinker genoemd. De soort overwintert als jonge rups en verpopt zich in een crèmekleurige, spoelvormige papierachtige cocon, meestal tegen een grasstengel maar soms ook onder een stuk hout.
Habitat
Uitgestrekte vochtige graslanden, moerassen, laagveen, natte heiden, open vochtige bossen, struwelen, slootkanten en andere vochtige plaatsen.
Waardplanten
Riet en andere harde grassen, waaronder kropaar en duinriet.
Lees meer
Reacties (3)
Gr.
Ingeborg