Roodgatje

Herkenning:
Het roodgatje is één van onze algemeenste zandbijen. Zowel bij de mannetjes als de vrouwtjes zijn de achterpoten doorschijnend oranje gekleurd.
De vrouwtjes zijn gemakkelijk te herkennen aan de korte, oranjebruin behaarde bovenzijde van het borststuk en de oranje behaarde achterlijfspunt. Het achterlijf is kaal en glanzend zwart. De onderzijde van het borststuk alsook de kop zijn witbehaard.

De mannetjes zijn weinig opvallend gekleurd en zijn een stuk kleiner en smaller dan de vrouwtjes. Ze hebben een lange, ijle vuilbruine beharing op het borststuk en de kop. Het achterlijf is spaarzaam behaard en heeft, net als bij de vrouwtjes een oranje behaarde achterlijfspunt.

Biologie:
Het Roodgatje nestelt in de bodem. Hierbij prefereert ze horizontale nestplekken. Meestal liggen nesten solitair, maar soms worden kleine aggregaties gevormd. Ze stelt weinig eisen aan haar nestplek en nestelt in zanderige gebieden in gazons, parken, weilanden of akkers. Nesten kunnen ook aangetroffen worden in dijkhellingen, bosranden en heidevelden.
Mannetjes lokken vrouwtjes door op bepaalde plekken (bv op takken) geurplekken te maken.
De Gewone dubbeltand ( Nomada ruficornis ) treedt als koekoeksbij op.

Drachtplanten:
De soort is uitgesproken polylectisch en verzamelt stuifmeel van zo'n 15 plantenfamilies. Ze is vaak te zien op algemene voorjaarsbloeiers zoals paardenbloem en wilg. Daarnaast wordt ze ook waargenomen in appel- en perenboomgaarden en op kleinfruit zoals aardbei.

Vliegtijd:
Deze soort vliegt van half maart tot eind mei. Ze overwintert als volwassen dier.

Grootte:
Vrouwtjes 10-11 mm, mannetjes 9-11 mm

(Bron: waarneming.nl)