Kleine vuurvlinders

Ook in oktober, zeker als het zonnetje flink schijnt, vliegen er nog veel vlinders. Kleine vuurvlinders bijvoorbeeld. Ze zijn het talrijkst in het duingebied. Ze vallen enorm op door hun felle kleuren: fonkelend oranjerood op de voorvleugels en de achterrand van de achtervleugel.

De mannetjes zijn iets kleiner dan de vrouwtjes, maar verder is er weinig verschil waarneembaar. Wel zie je vaker bij de mannetjes beschadigingen aan de vleugelranden. Deels te wijten aan vogelaanvallen, maar vooral ook toegebracht door vechtende rivalen. Dagvlinders verdedigen hun territorium fel door middel van gevechten, waarbij het lijkt alsof ze ‘spelend’ om elkaar heen dwarrelen. Niets is minder waar: hierbij probeert de ene vlinder al fladderend de ander uit zijn territorium te verdrijven

De kleine vuurvlinder vliegt van april tot oktober, in twee of drie generaties. Van april tot midden juni vliegt de eerste generatie, van begin juli tot begin oktober krijgen we de tweede generatie te zien. Wanneer het erg warm is, kan er ook nog een derde generatie vliegen vanaf eind augustus tot begin november.

De vrouwtjes zetten de eitjes af op de onderkant of bovenkant van een blad van de schapenzuring, of in sommige gevallen ook van de veldzuring. De rups maakt een groef in de onderkant van een blad en voedt zich met het binnenste van het blad. De bovenkant van het blad blijft intact, enkel wat doorschijnende deeltjes op het blad verraden de aanwezigheid van de rups. Verpoppen doet de rups in de strooisellaag, dicht bij de waardplant.

Bron: Roots