29-34 mm. Poten geheel zwart. Achterlijf enigszins afgeplat (duidelijkst bij mannetjes), met aan de zijkanten een rij druppelvormige (soms driehoekige) zwarte vlekjes. Pterostigma groot en vrij licht, met zwarte randaders. De vleugels hebben vaak een opvallend gouden glans. Mannetje: achterlijf duidelijk wat afgeplat en elliptisch verbreed en dus niet knotsvormig verbreed aan het uiteinde: het breedste punt ligt iets voorbij het midden. Uitgekleurde mannetjes krijgen een achterlijf dat aan de bovenkant donker oranjerood is, terwijl de zijkanten vaal oranje blijven. De geïsoleerde zwarte druppelvlekjes steken duidelijk af tegen het vaal oranje. Jonge mannetjes zijn oranje, net als vrouwtjes. Vrouwtje: achterlijf minder afgeplat en verbreed als bij het mannetje. Achterlijf oranje, met dezelfde druppelvormige vlekjes aan de zijkanten van het achterlijf.
De vorm van de hamulus (mannetjes) en legschede (vrouwtjes) kan uitsluitsel geven bij het determineren van heidelibellen. Het dier moet hiervoor echter worden gevangen en met een loep worden bekeken. Een ander detailkenmerk van de Kempense heidelibel is het opvallend dichte patroon van vleugeladertjes langs de achterranden van de vleugels. Bron: vlinderstichting
Lees meer
Reacties (6)
Heel mooi!
gr. Hanneke
Prachtig
Leuk zo aan het gebogen stengeltje. Het levert een prachtige foto op.
vrgr Annelies V.
Mooie opname van de Kempense heidelibel.
Gr.
Ingeborg
staat er goed op die libel
gr.hans