Zondagmorgen na de radio uitzending van Vroege Vogels, loopt de buitentemperatuur al aardig op. Nu zijn de weersomstandigheden erg gunstig om vlinders aan te treffen en te scoren in het naburige heidereservaat. Alleen de af en toe opstekende windvlagen zouden tijdens het fotograferen van de insecten en vlinders wat verstorend kunnen werken. Aangekomen bij het terrein m’n cameraspullen en vogelkijker gepakt. Bezakt en bepakt loop ik voorzichtig -zonder iets plat en stuk te trappen het heideveld in. Hoor gelijk boompieper, grote bonte specht en roodborsttapuit. Sta even stil en tuur met de verrekijker over het terrein. Hoor nu het bekende tikkende kiezelsteentjes geluid – komt van links voor me- verraad zelf zijn aanwezigheid de roodborsttapuit. Zie er nu verderop ook eentje zitten -hals rijkend kijkend, vanaf zijn zangpost- bovenop een opgeschoten struikje. Het is een mannetje. Donkerbruine bijna zwarte kop, oranje-rode borst met bijna witte onderzijde. Bovenkant vleugels bruin geschubd met opvallende lichte streep, ook heeft hij een bijna ‘witte halskraag’. De precieze omschrijving van kleuren bij verenkleden van vogels, is sterk afhankelijk van de lichtinval. Dan hoor ik weer het herhalende typerende geluid; ‘tjikst tjikst’, ‘tjikst tjikst’.
Ideaal biotoopje is het geworden. Een aantal jaren geleden is een behoorlijk deel van het terrein afgeplagd. Nadat de beheer- en soortenmaatregelen zijn uitgevoerd, opdat moment -als de werkzaamheden uitgevoerd zijn- ziet een ‘behandeld’ natuurterrein er niet meer uit. Vele reacties volgen als je de meeste natuurbelevers spreekt, hoe kunnen ze zo “ons” terrein ‘vernietigen’. Enkele jaren later zie je de ‘verwachtte’ –het lijken wel geplande- resultaten. Vele grote gezonde dopheide pollen en uitlopende struikheide –zonder houtige stengeldelen- die nu al bloemknopjes vormen. Op de open kale zandachtige plekken zie je klein zonnedauw en klein wolfsklauw. Wolfsklauw wordt gerekend tot de 'lagere planten' die zich niet vermeerderen door middel van zaad, maar door sporen. De wolfsklauwen hebben sporendoosjes, die afzonderlijk op de bladvoetjes van de blaadjes zitten. De planten komen voornamelijk voor op drassige veen- en heidegronden. Er komen drie soorten in NL voor: Stekende-, Grote- en Kleine wolfsklauw. Later in het jaar, eind augustus begin september, dan bloeit de heide weer volop. Dan lijkt het één paarse bloemendeken, uitgespreid over het terrein. Wat dan weer één voedselbron is voor allerlei profiterende (rondvliegende) insecten en bijen.
Dan loop ik verder door het terrein. Zie verschillende soorten juffers, libellen en vlinders rondvliegen. De eerste echte vlindersoort die ik zie en fotografeer is het Groot dikkopje. Op de Rode Lijst Vlinders thans -een gevoelige soort- en daarna het icarusblauwtje een niet bedreigde soort. Dan constateer ik dat het ‘geplande’ Heideblauwtje zich nog niet heeft laten turven. Een schaarse standvlinder die lokaal voorkomt op de hogere zandgronden in Noordoost-, Midden- en Zuid-Nederland. Heideblauwtje rupsen eten van de jonge uitlopers van de waardplant, dat is de struikheide. De tijd verstrijkt en de buitentemperatuur loopt verder op. Dan vliegt er een heideblauwtje -mannetje- rond en gaat even later zitten op een bloempje van de massaal aanwezige bloeiende dopheide. Op de Rode Lijst Dagvlinders staat de vlinder, als gevoelig genoteerd. Na de eerste waarneming van het heideblauwtje kan ik even later nog meer individuen turven, tel uiteindelijk zes exemplaren. Op de terug weg naar het zandpad zie ik ook nog een vrouwtje -omhoog kruipen- langs een takje van de struikheide. Zij is bruin van kleur en iets kleiner dan het zilver blauw kleurige mannetje. Alleen al bij het zien van de stippentekening en de ‘oranje’ kleurige vlekken -die geven mij het gevoel- dat ik zojuist een nieuwe soort gescoord heb; het “oranje national” gevoel.
Op de foto het Heideblauwtje, rechts achter het mannetje -tussen de struikheide takjes- een jonge rups van de dagvlinder.
Lees meer
Reacties (6)