Lengte 15-22 mm, juni-september.
Kenmerken
Eén van de grootste en meest imponerende, inlandse graafwespen, zwart met citroengele tekening. Ogen groenig. Bovenlip lang, smal en snavelvormig verlengd.
Voorkomen
Alleen op zandige, schrale terreinen; in Nederland en België beperkt tot de zandgronden en kustduinen. Op veel plaatsen verdwenen.
Levenswijze
De harkwesp graaft met zeer snelle, synchrone bewegingen van de voorpoten een scheef aflopende gang die zich na 10 cm diepte verbreedt tot een nestkamer. De wesp is een progressieve bevoorrader. Na de geboorte van de larve vangt de moeder voortdurend (tot 40-50) nieuwe vliegen die met de groter wordende larve in grootte toenemen. Na ieder bezoek aan het nest wordt de opening weer zorgvuldig toegedekt. De wesp onderhoudt maar een nest per broedfase.
Lees meer
Reacties (1)