bruin blauwtje (Aricia agestis)
Het bruin blauwtje komt vooral voor in de duinen, langs de grote rivieren en op industrieterreinen in West-Nederland.
Kenmerken
Voorvleugellengte: circa 13 mm. Zowel bij het mannetje als bij het vrouwtje is de bovenkant van de vleugels bruin zonder bestuiving; langs de achterrand bevindt zich meestal een volledige rij opvallende oranje vlekken. De onderkant van de vleugels is lichtbruin; het vrouwtje heeft geen blauwe bestuiving. De zwarte vlekken op de onderkant van de voorvleugel zijn groot en opvallend, de zwarte vlekken op de achtervleugel zijn klein. De vleugeladers lopen door in de franje, waardoor deze geblokt lijkt.
Gelijkende soorten
Het icarusblauwtje heeft op de onderkant van de voorvleugel doorgaans een duidelijke wortelvlek.
Voorkomen
Een vrij schaarse standvlinder die tegenwoordig vooral nog voorkomt in de duinen en in opspuitterreinen in Zeeland en Noord- en Zuid-Holland. Langs de grote rivieren is het bruin blauwtje op veel plaatsen verdwenen, maar lokaal komt hij daar nog wel voor. In Zuid-Limburg heeft de soort enkele populaties, die aansluiten bij het voorkomen in Duitsland en België.
Habitat
Droge, zandige, open, kruidenrijke en schrale graslanden en kalkgraslanden.
Waardplanten
Diverse soorten ooievaarsbek, met name kleine ooievaarsbek en gewone reigersbek.
Vliegtijd en gedrag
Begin mei-eind juni en begin juli-begin oktober in twee, soms drie generaties. De vlinders besteden relatief veel tijd aan het zoeken van nectar van onder andere boerenwormkruid en duizendblad. De vlinders brengen de nacht door in groepjes, waarbij ze met de kop naar benenden in de vegetatie hangen.
( Vlindernet)
Lees meer
Reacties (3)