Dirk Borst, zoon van voormalig minister Els Borst die op 8 februari 2014 door Bart van U. wordt vermoord
© Verward
Tien jaar geleden werd oud-minister Els Borst vermoord door een ernstig verwarde man. Wat is er sindsdien veranderd? Documentairemaker Jessica Villerius spreekt met de zoon van Els Borst.
‘Het was ’s avonds, ik lag al in bed en mijn broer belde’, vertelt Dirk Borst, de zoon van voormalig minister Els Borst. ‘Die zei: “Ik denk dat onze moeder is overleden, want in haar garage in Bilthoven ligt een dode vrouw. Ze willen niet zeggen dat zij het is, maar we kunnen ons niet voorstellen dat het iemand anders is.” Ik dacht ook meteen: dat moet zij zijn, want ik kon haar al twee dagen niet telefonisch bereiken. (…) dat ze om het leven was gebracht, hoorden we pas drie dagen later.’
Op 8 februari 2014 wordt oud-politica Els Borst vermoord. Een dader is dan nog niet bekend. Pas een jaar later komt dader Bart van U. in beeld, wanneer hij een tweede moord pleegt. Op zijn eigen zus Loïs dit keer. ‘Wij werden gebeld door de familierechercheur van de politie’, vertelt Dirk. ‘Ze hadden de dader. Toen heb ik ook contact gehad met de familie van Bart van U. Toen hoorden we dat zij al heel lang zorgen hadden over Bart en hadden geprobeerd hem te laten opnemen, behandelen of helpen. Dat hij al heel lang in de war was, dat er periodes waren waarin ze geen contact met hem konden krijgen.’
‘Zijn familie heeft alles gedaan wat zij konden doen’, aldus Rein Jan Hoekstra, voorzitter van de onderzoekscommissie naar aanleiding van de zaak Bart van U. ‘Zij klopten aan bij de politie, bij de psychiatrie, bij de GGZ, maar daar worden ze door de psychiater niet te woord gestaan met een beroep op geheimhouding.’
Er volgen excuses aan de familie van Els Borst, vertelt zoon Dirk. ‘Wij zeiden steeds: “Ga vooral naar de familie van Bart, want die zijn nog veel zwaarder getroffen dan wij. Die zijn een kind kwijt en nu eigenlijk ook Bart kwijt” – terwijl zij al die tijd al aan de bel hebben getrokken. Zij maken zich al jarenlang zorgen om die jongen.’
‘Ik heb er geen goede verklaring voor’, aldus Dirk. ‘Een deel van de verklaring zal liggen in het feit dat men het in de GGZ ontzettend druk heeft en dat er een gebrek is aan personeel, bedden en middelen. Een deel heeft ook te maken met het feit dat het moeilijk is om een psychiatrische diagnose te stellen – zeker als je iemand alleen maar op momenten ziet. Dat moet absoluut gebeuren; dat zorgverleners breder kijken dan alleen een momentopname. Ik denk toch ook dat de huidige wet- en regelgeving te gecompliceerd is. Mensen weten niet goed waar ze aan toe zijn en zijn bang om de privacy van een patiënt te schaden en bang om daarvoor aangeklaagd te worden.’
De situatie is weinig veranderd, ten opzichte van tien jaar geleden. ‘We zitten nu in een situatie die niet structureel anders is dan hoe wij die aantroffen tijdens ons onderzoek in de commissie’, aldus Hoekstra.
Thema's:
Meld je snel en gratis aan voor de BNNVARA nieuwsbrief!