Een eerlijk gelijkwaardig Nederland. Wij zijn voor. Jij ook?

Vrije pers: hoe doet Nederland het ten opzichte van buurlanden?

15-12-2021
  •  
leestijd 8 minuten
  •  
1297 keer bekeken
  •  
Willem Groeneveld bij zijn ingegooide raam

Sikkom-journalist Willem Groeneveld bij zijn ingegooide raam

© Peter Wassing

Ondanks diverse incidenten staat de persvrijheid in Nederland nog fier overeind. Hoe is het persklimaat in andere Europese landen? Vier buitenlandcorrespondenten vertellen.

Engeland

Door Patrick van IJzendoorn

MURDERERS. Deze kop stond op 14 februari 1997 levensgroot op de voorpagina van The Daily Mail, een van de best gelezen kranten in Engeland. Daaronder waren foto’s te zien van vijf jonge mannen, met naam en toenaam, die volgens de krant vier jaar eerder schuldig waren aan een racistische moord die Engeland had doen huiveren, de moord op de student Stephen Lawrence in Zuidoost-Londen. De krant nodigde de ‘daders’ uit om naar de rechter te stappen als de beschuldiging van moord onterecht en dus smadelijk was. Het bleef stil.

Mede dankzij The Daily Mail kwamen er vervolgingen en volgden er veroordelingen. De interventie van het dagblad was nodig omdat het politiekorps, waar racisme welig tierde, had gefaald. De voorpagina, die een zeker Peter R. de Vries-gehalte had, was historisch. Engelse tabloids hebben een slechte naam – zeker na de jacht op prinses Diana en de afluisterpraktijken bij tabloid News of the World – maar het lostrekken van de Lawrence-zaak was een voorbeeld van positieve invloed die ze kunnen uitoefenen. Een oud-NOS-correspondent in Engeland merkte ooit op dat Nederland kranten heeft, en Engeland pers. Een subtiel verschil. De Engelse dagbladen, de tabloids voorop, maken graag gebruik van hun machtspositie.

Na de verkiezingen van 1992 riep The Sun zichzelf zelfs uit tot ware winnaar. De keuze voor Brexit is vaak toegeschreven aan de rechtse, populistische media, al wordt daarbij vergeten dat de omroepen, die zeker zoveel invloed hebben, zonder uitzondering voor het behoud van het EU-lidmaatschap waren.
Van de tabloids wordt beweerd dat ze rechts-populisme aanwakkeren. Dat is één kant van het verhaal. Door het populisme een podium te geven, weten ze het ook te pacificeren, de scherpe kantjes eraf te halen. Het gevaar van de persvrijheid in Engeland komt uit andere hoeken. Na de afluisterpraktijken is geprobeerd om de persvrijheid te beperken, onder meer door de pressiegroep Hacked Off. Voorgesteld werd onder meer om kranten alle kosten te laten betalen van smaadzaken, zelfs als ze van de rechter gelijk hebben gekregen.

Met ‘smaad’ is een uniek fenomeen genoemd. Engeland heeft de strengste smaadwetgeving ter wereld. In de klassenmaatschappij was het beschermen van de reputatie belangrijk, zeker voor leden van de gegoede klasse. Het belasteren van iemand kan zelfs leiden tot een gevangenisstraf, zo merkte Oscar Wilde. Elk krantenartikel in Engeland komt voor publicatie dan ook onder ogen van een jurist. Engelse journalisten gaan regelmatig over de schreef, zeker die van de tabloids, maar tegelijkertijd waken ze voor valse beschuldigingen. Daarom was de MURDERERS-kop zo krachtig.

Duitsland

Door Wouter Zwart

Het duurde een paar seconden tot zijn woorden tot mij waren doorgedrongen. Daar stond hij, protestbord in de hand, zijn ogen licht geknepen. ‘Jullie gaan het Duitse volk zeker weer voorliegen, Lügenpresse!’ Had ik hem nou goed verstaan? Maar de instemmende blikken van andere demonstranten bevestigden mijn vermoeden. Mijn cameraploeg en ik zouden die ochtend nog wel meer naar ons hoofd geslingerd krijgen. Op de coronademonstratie in het Zuid-Duitse Konstanz waren duizenden mensen afgekomen.
‘Querdenkers’ noemen ze zichzelf hier, dwarsdenkers. De Duitse geloofsgenoten van de Nederlandse Viruswaarheid. En met een evenzo grote argwaan tegen pers en publieke omroep. Het patroon is herkenbaar. Ook in Duitsland neemt agressie tegen journalisten in een zorgwekkend tempo toe. Een ARD-verslaggever die zijn gesprek in het journaal moet afbreken, omdat er stenen naar hem worden gegooid; een cameraman die hard van achteren wordt geschopt; vijf medewerkers van het satirische nieuwsprogramma Heute-Show die gewond raken als ze tijdens filmopnamen op straat door een groep mannen worden aangevallen. Maar liefst driekwart van alle geweldsincidenten tegen journalisten in Duitsland gebeurt tijdens coronademonstraties.
Dat blijft niet onopgemerkt. Op de wereldranglijst voor persvrijheid van journalistenorganisatie Reporters Without Borders (RSF) zakte Duitsland het afgelopen jaar twee plekken naar plaats 13. Voor het eerst kleurde de bondsrepubliek op de landkaart geel (‘voldoende’) en niet langer wit (‘goed’). Nederland is dat op een zesde plek nog wel. Het schokte velen in het land waar de persvrijheid zo diep in de grondwet verankerd ligt. En niet zonder reden. De trauma’s van de Tweede Wereldoorlog hebben diepe littekens achtergelaten, toen de journalistiek misbruikt werd als propaganda-arm van het ultieme kwaad. Daarna gold in de DDR decennialang de censuur van de communistische partij. Je zou bijna vergeten dat het oosten van Duitsland pas in 1990, het jaar van de hereniging, kennismaakte met een vrije pers. Slechts 31 jaar geleden. Politiek en gemeenschap beloofden elkaar plechtig dat de journalistiek als onmisbare pijler van de democratie te allen tijde gewaarborgd moet zijn. En dat wordt ze. Het vertrouwen van Duitse burgers in hun kranten en publieke omroep is hoog en het afgelopen coronajaar zelfs gestegen. Ook het aantal mensen dat de pers van leugens beticht, daalt. Dat maakt de coronademonstranten een kleine, doch zeer luide en felle minderheid.
‘Lügenpresse,’ herhaalde de man in Konstanz nog eens, ogenschijnlijk niet beseffend welke afgrijselijke historische lading de term uitgerekend in zijn land heeft. Ik legde hem uit dat we niemand voorliegen en bovendien uit Nederland komen. ‘Oh, dan is het goed,’ reageerde hij zichtbaar opgelucht. ‘Bij jullie klaagt vast niemand over de media. Fijne dag!’

Frankrijk

Door Frank Renout

Frankrijk heeft z’n mond vol van idealen over persvrijheid, maar in de praktijk valt daar nogal wat op af te dingen. Vincent Bolloré is in het buitenland nauwelijks bekend maar in Frankrijk een levende legende. Hij is miljardair, ondernemer en investeerder. Hij staat aan het hoofd van de multinational ‘Groupe Bolloré’ die wereldwijd actief is in de logistiek en transport. Maar de zakenman is ook een mediatycoon. Via zijn holding is hij onder meer eigenaar van de beroemde televisiezender Canal+. En Bolloré is geen ‘hands off’manager.
‘De directie van het bedrijf wil vooral dat we de belangen van de eigenaren verdedigen’, onthulde onderzoeksjournalist Jean- Baptiste Rivoire van Canal+ in 2016. ‘Aanvallen op partners van de groep moeten vermeden worden.’ Rivoire vertelde hoe Vincent Bolloré zich in een vergadering persoonlijk bemoeide met de journalistieke koers. Een gevoelige documentaire over belastingontduiking zou op last van Bolloré niet zijn uitgezonden.
‘Vincent Bolloré was ook eigenaar van de 24-uurs nieuwszender i-Télé,’, vertelt Pauline Adès- Mével van journalistenorganisatie Reporters Without Borders (RSF). ‘Bij die zender moesten kritische journalisten gedwongen vertrekken. Er werd zelfs langdurig gestaakt: de redactie vreesde voor haar onafhankelijkheid.’
Vincent Bolloré is niet de enige in Frankrijk die zaken combineert met journalistiek. De lijst is zelfs héél lang. Om een paar voorbeelden te noemen: de schatrijke ondernemer Bernard Arnault (luxeconcern LVMH) is eigenaar van de invloedrijke economische krant Les Echos en van een van ’s lands populairste kranten, Le Parisien. Een van de best bekeken televisiezenders, TF1, is eigendom van miljardair Martin Bouygues, van het gelijknamige bouwbedrijf. De populaire radiozender Europe 1 is weer in handen van zakenman Arnaud Lagardère, die ook het prestigieuze weekblad Paris Match bezit. Het is belangenverstrengeling, vindt Adès-Mével. ‘Het kan leiden tot beperking van de persvrijheid, zoals we hebben gezien met Bolloré.’ Mede daarom staat Frankrijk in de World Press Freedom Index ‘slechts’ op de 34ste plaats.

De laatste jaren kreeg de reputatie van Frankrijk nóg een knauw. Bij demonstraties – van de Gele Hesjes, maar ook daarna – waren journalisten steeds vaker het doelwit van politiegeweld. Een fotograaf van persbureau AFP, herkenbaar als journalist, werd eind vorig jaar bij een betoging hardhandig met een wapenstok in zijn gezicht ging hardhandig met een wapenstok in zijn gezicht geslagen door agenten. Hij moest naar het ziekenhuis en hield er een gebroken neus aan over.
‘Het politiegeweld tegen journalisten in Frankrijk is systematisch en onaanvaardbaar’, schreef de Europese Journalistenfederatie. ‘Veel journalisten raakten gewond. Ze werden geraakt door rubberen kogels, onterecht geraakt door rubberen kogels, onterecht aangehouden, en er is materiaal van journalisten zonder reden in beslag genomen’, zegt Adès-Mével. Ook agenten werden tijdens demonstraties vaak aangevallen, bij confrontaties met betogers. President Macron besloot daarop een omstreden wettekst te presenteren. Die verbood het om videobeelden van politiemensen uit te zenden, als die agenten daarmee in gevaar zouden komen.
‘Dit is een gevaarlijke wet die het werk van journalisten aan banden legt’, schreef Amnesty International. De Franse Constitutionele Raad noemde de wettekst zelfs ‘ongrondwettelijk’. Adès-Mével: ‘Wij zijn daar blij mee. Het wetsartikel is nu van tafel. Het is alleen afwachten of de regering en het parlement het in een nieuw jasje met een nieuwe wet willen gieten.’

Spanje

Door Edwin Winkels

Toen de troepen van de opstandige generaal Franco in 1939 na een jarenlange belegering Madrid binnenvielen, werden onder anderen direct de drukkerijen van de kranten door de soldaten bezet. En talloze journalisten en columnisten behoorden tot de gevangenen en gefusilleerden toen de Burgeroorlog ten einde was en de dictatuur zijn intrede deed. Pas in 1966, negen jaar voor Franco’s dood, werd via een wet de strenge  censuur opgeheven die de kranten in Spanje tot dan had verhinderd vrijuit te kunnen  berichten.

Alles is dus veel beter dan vroeger, wat persvrijheid betreft in het huidige Spanje. Al in de nadagen van de dictatuur waren honderden journalisten bezig om, zodra Franco zou zijn overleden, nieuwe kranten op te richten, meestal van linkse signatuur. El País, dat voor het eerst in mei 1976 verscheen, een half jaar na het einde van de dictatuur, is het bekendste voorbeeld, en groeide uit tot het grootste dagblad van Spanje.

Maar diezelfde krant – in oplage teruggegaan van bijna een half miljoen naar nu minder dan honderdduizend, door een ongekende lezerscrisis die alle dagbladen in Spanje treft – weet anno 2021 dat de situatie voor de pers niet optimaal is. Een fotograaf van El País werd eind 2019 opgepakt toen hij onlusten in Barcelona vastlegde; de politie beschuldigde hem ervan dat hij een agent zou hebben geslagen, de fotograaf zegt dat híj werd weggeduwd om te voorkomen dat hij foto’s zou maken. Het OM eiste anderhalf jaar gevangenisstraf tegen hem, maar de rechter sprak hem uiteindelijk vrij wegens gebrek aan bewijs.

Bij die rellen – ontstaan rond het proces en de veroordelingen van Catalaanse politieke leiders die onafhankelijkheid nastreven – waren meer verslaggevers slachtoffer van de politie. Daarnaast werden journalisten – bijvoorbeeld die van de Spaanse media uit Madrid – belaagd door demonstranten. Het is een van de redenen waarom Spanje op de World Press Freedom Index licht is gedaald, naar positie 29. 

Net als in Nederland en andere landen hebben de media in Spanje last van de polarisatie van het politieke landschap en de maatschappij, met de opkomst, de laatste jaren, van Unidas Podemos aan de linkerzijde en Vox op rechts. De laatste partij weigert sommige media steevast de toegang tot bijeenkomsten en andere activiteiten, en de aanhang ageert soms dreigend tegen journalisten van die ‘vijandige’ media.

Diezelfde media zijn overigens niet vrij van die polarisatie, want bij zowel kranten, nieuwssites als radio- en tv-stations is de politieke kleur duidelijk terug te zien, niet alleen in opiniestukken of -programma’s, maar ook in de berichtgeving. Op één punt zijn die media het echter eens: hun kritiek op de socialistische premier Pedro Sánchez die steeds meer ‘persconferenties’ houdt zónder toe te staan dat de aanwezige media na zijn betoog vragen stellen.

Door Patrick van IJzendoorn, Wouter Zwart, Frank Renout en Edwin Winkels

Dit artikel verscheen eerder in de VARAgids.

Delen:

Praat mee

Onze spelregels.

0/1500 Tekens
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.