Een eerlijk gelijkwaardig Nederland. Wij zijn voor. Jij ook?

Vrije pers: welke voorzorgsmaatregelen treffen journalisten om veilig te kunnen werken?

14-12-2021
  •  
leestijd 7 minuten
  •  
585 keer bekeken
  •  
NOS haalt na aanhoudende bedreigingen logo van satellietwagens

NOS haalt na aanhoudende bedreigingen logo van satellietwagens

© ANP

Hoe vrij is de pers in Nederland? In een reeks zoeken we het uit. In gesprek met drie omroep-hoofdredacteuren over persveiligheid in de regio. ‘Er is bij ons over steekwerende vesten voor journalisten gepraat, dat vind ik nogal wat.’

Ze is er nog kwaad om, Sandrina Hadderingh, de hoofredacteur van Omroep Gelderland. Een paar dagen geleden werd haar cameraploeg belaagd bij het stadion van De Graafschap in Doetinchem. De voetbalsupporters wachtten daar ’s avonds met veel lawaai hun club op die tegen Jong Ajax had gespeeld. De wedstrijd was in gelijkspel geëindigd, niet genoeg voor een promotie naar de eredivisie. En de aanwezige journalisten en fotografen moesten het ontgelden. Hadderingh: ‘Er ontstond een dreigende situatie toen de supporters op onze verslaggevers af kwamen. Die moesten zichzelf snel in veiligheid brengen voor er klappen vielen. Ze hebben ook nog snel een journalist van ESPN in de auto meegenomen.’

Dat de veiligheid van journalisten vaak in het geding is, werd de afgelopen maanden duidelijk. De avondklokrellen, de kerkdiensten waar verslaggevers werden aangevallen, coronademonstraties en, het dieptepunt, de persfotograaf die in Lunteren een foto kwam maken van een autobrand en door omstanders werd belaagd. Eerst sloegen ze de autoruit van de fotograaf kapot. Toen haalden ze een shovel om zijn auto op de kop in de sloot te kieperen. De fotograaf en zijn vriendin, die ook in de auto zat, kwamen beklemd te zitten en moesten door de brandweer bevrijd worden. De man van de shovel wordt poging tot doodslag ten laste gelegd. Was gevaar voor journalisten vroeger meer iets van de grootste steden of vooral beperkt tot voetbalwedstrijden, het gescheld en geweld heeft zich inmiddels verplaatst naar het hele land.

Van Lunteren tot Doetinchem tot Krimpen aan de IJssel. En de hoofdredacteuren van de regionale omroepen maken zich er grote zorgen over. ‘Nee, het is niet nieuw en ja het is wel nieuw,’ zo dubbelzinnig kenschetst Allard Berends, hoofdredacteur van Omroep Flevoland, het geweld tegen journalisten in zijn regio. Hij zegt: ‘Ik werkte vroeger, in de jaren 90, bij de Amsterdamse zender AT5 en daar hadden we het vaak aan de stok met voetbalsupporters, maar nu is het geweld overal en veel fysieker en intenser. Ik denk dat dat proces al zo’n jaar of 10 aan de gang is. Getreiter, gescheld, voor nazi worden uitgemaakt, geduwd, geschopt, geslagen, een bierflesje naar je hoofd krijgen, of erger, vuurwerk.’ Hij vertelt over de incidenten waar hij echt van wakker heeft gelegen. Die keer dat op Urk een rookbom bij een verslaggever in de auto werd gegooid: ‘Dat was ernstig. Of toen een van onze eindredacteuren bijna een jaar is gestalkt door een man die het niet eens was met onze berichtgeving. “Ik weet waar je woont, ik weet dat je twee kinderen hebt,” zei die man.’ Dat de politie toen naar eigen zeggen weinig kon doen, omdat de situatie blijkbaar niet dreigend genoeg was, steekt Allard nog steeds.

Hadderingh van Omroep Gelderland zegt: ‘We gaan nog altijd vrolijk op pad hoor, dat vooropgesteld, maar er is de laatste tijd wel veel gebeurd, oud en nieuw, grimmige bijeenkomsten van Farmers Defence Force, uitgescholden worden tijdens een coronademo in het Sonsbeekpark in Arnhem, we hebben veel demonstraties in onze regio waar ze de pers niet moeten. Het incident met de Graafschap raakte mij vooral, omdat dat normaal een gemoedelijke club is en we daar altijd gewoon tussen de supporters staan. En nu moesten onze mensen het vege lijf redden. Het had nog veel erger kunnen aflopen. Ik vond dat zowel de burgemeester als de politie daar wat te luchtig over deden.’ Ze zegt ook: ‘En dat schelden, hè. Dat was hier eerst niet, dat je opeens overal en altijd voor kankerklootzak wordt uitgescholden. Het is niet leuk allemaal, de psychische belasting voor onze mensen is groot.’

‘In onze regio hadden we dat incident in Krimpen aan de IJssel,’ zegt Alex Beishuizen, hoofdredacteur van RTV Rijnmond op zijn beurt. ‘Bij die kerk waar ondanks corona toch honderden mensen naar binnen gingen. Bij de ingang werd een verslaggever van ons geslagen. Dat verwacht je toch niet, dat je klappen krijgt van kerkgangers op zondagochtend. Ik vond dat schokkend en veelzeggend. Kijk, je bent natuurlijk als journalist niet vanzelfsprekend een geliefde figuur, je komt altijd op plaatsen waar wat aan de hand is. Ik begrijp de ergernis zelfs wel van die kerkgangers, die daar tegen een haag van camera’s aan liepen. Maar er is toch meer aan de hand. Dat merkte ik ook toen er naar aanleiding van dat incident in Krimpen veel meer verhalen loskwamen van onze verslaggevers. Ze waren allemaal al eens verbaal of fysiek aangevallen. Journalisten worden in deze tijd met grote argwaan en heel negatief bekeken.’

‘Mensen accepteren geen waarnemers en nieuwsverspreiders meer,’ zegt Allard Berends van Omroep Flevoland. ‘Ze willen zelf controleren en afdwingen wat voor beeld er geschetst wordt.’ Dat denkt Sandrina Hadderingh ook. Ze zegt: ‘Je wilt wel de foto’s zien en het nieuws horen, maar wordt zelf meteen boos als iemand langskomt. De persfotografen staan wat dat betreft nog meer in de frontlinie dan onze verslaggevers. Dat blijkt ook wel uit het shovelincident in Lunteren.’ Alex Beishuizen van Rijnmond denkt dat het ook alles te maken met onze korte lontjesmaatschappij. ‘Als je vroeger boos was op een verslaggever, dan moest je een brief schrijven of je belde iemand en misschien dat er dan in het gesprek al wat nuance kwam. Met email werd het al anders, en nu geeft iedereen meteen lik op stuk, ook fysiek.’ Alex: ‘Daar is natuurlijk in coronatijd nog een dimensie bij gekomen. Het wantrouwen tegen ons is, onder invloed van de sociale media, enorm toegenomen. Er zijn steeds meer mensen van mening dat we niet onafhankelijk zijn. Zo’n diepe argwaan, ik ben daarvan geschrokken.’ Berends herkent dat beeld. ‘Ja, we worden gezien als koelies van de overheid en als onderdeel van het grote complot. Dat verschillende politici dat ook denken en uitdragen, helpt ook niet. De uitspraken van zulke politici werken, denk ik, legitimerend voor anderen om uit te halen naar de pers.’

Volgens Hadderingh heeft het ook te maken met ‘een diep ongenoegen en grote boosheid van veel mensen die aan alle kanten in een hoek gedreven worden, mensen in de toeslagenaffaire, iedereen die geen huis kan kopen, mensen met schulden, tientallen verhalen hebben we bij Omroep Gelderland al gehoord. Aan alle kanten gemangeld en gewantrouwd, en niet geholpen. Door corona komt die woede nog meer naar de oppervlakte. En dat ongenoegen richt zich ook tegen ons, we worden gezien als institutie, als verlengstuk van de overheid.’

Heeft de regio met meer geweld tegen journalisten te maken dan de landelijke NOS? Eerst was dat niet zo. De regionale pers staat van oudsher veel dichter bij de mensen, heeft oog voor de problemen van de regio, komt overal, ook bij leuk nieuws, en heeft veel contacten. Maar in deze tijd betekent dat steeds vaker dat de regionale pers de klappen krijgt, juist omdat ze, zoals Berends zegt, ‘altijd vooraan staat, in alle wijken komt en er veel vaker bij is dan de NOS. Dan krijg je gewoon de volle laag.’ En Beishuizen zegt: ‘Tegenwoordig is er bij het minste opstootje al de kans dat de agressie of de frustratie zich tegen jou richt.’ Dat denkt Hadderingh ook: ‘We kwamen altijd al bij De Graafschap, kennen er zelfs veel supporters, en dan toch keert de woede zich op een gegeven moment tegen jou.’

De hoofdredacteuren zijn het er allemaal over eens dat de toenemende onveiligheid voor hun journalisten en cameramensen ook directe invloed heeft op de verslaggeving. ‘En of je er rekening mee houdt,’ zegt Berends. ‘We zijn voorzichtiger geworden. Er zijn steeds meer situaties waarin verslaggevers niet meer alleen op pad gaan. En soms rukken we helemaal niet uit, als er geen twee verslaggevers beschikbaar zijn, want dan kan ik de veiligheid niet garanderen. Er wordt nu ook vaker gewerkt zonder camera. Dan maar filmen met de iphone.’
Beishuizen heeft dezelfde ervaring. ‘Eerst gingen onze verslaggevers vooral als camjo op pad, een verslaggever die ook filmt. Maar nu gaan we toch weer met z’n tweeën en komt er ook in sommige gevallen een beveiliger mee. De camera blijft ook bij ons nu vaker thuis, om de zaak niet op de spits te drijven.’ Ook voor Hadderingh is dit de nieuwe werkelijkheid: ‘Soms kiezen we ervoor om geen livestream uit te zenden bij een bepaald evenement. Omdat dat te veel agressie oproept. En ook bij ons gaan de verslaggevers meestal met z’n tweeën op pad, je moet toch ogen en oren in je rug hebben. Dat kost natuurlijk extra mankracht. Als je altijd met z’n tweeën moet werken, kun je minder ander nieuws verslaan. En ja, dat is inderdaad de uiterste consequentie, als het echt onveilig is, gaan we niet. Of we gaan weg, zoals laatst bij De Graafschap. Bij ons is al een keer gepraat over steekwerende vesten voor journalisten, om te dragen in dreigende situaties. Dat vond ik nogal wat. Moeten we daar nou naar toe?’

Door Mirjam Bosgraaf

Dit artikel verscheen eerder in de VARAgids.

Delen:

Praat mee

Onze spelregels.

0/1500 Tekens
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.