Voedselbank in de Hoeksche Waard
© ANP
Een lege koelkast en geen geld op de bankrekening: de Voedselbank biedt dan uitkomst, maar toch durven veel Nederlanders hier geen gebruik van te maken. Hoe doorbreken we het taboe op de Voedselbank?
De Voedselbank houdt zich bezig met die vraag, en deed maandenlang onderzoek naar hoe zij dit het beste kan doorbreken. De oplossing lijkt nu steeds dichterbij. Letty Broere, bestuurslid van de Voedselbank Nederland, en Dagmar Niewold, zelfstandig adviseur en expert op het gebied van armoede, schuiven aan in De Nieuws BV om erover te vertellen.
Niewold leefde met haar twee kinderen acht jaar lang in armoede en kreeg voedselhulp. Tegenwoordig zet ze haar ervaring in door advies te geven aan verschillende instanties. ‘Ik zorg ervoor dat ministeries, universiteiten en GGD’s weten hoe het is om in die leefwereld te leven en van daaruit te kijken of dingen kunnen veranderen.’
Je hebt recht op het gebruik van de Voedselbank wanneer je maandelijks niet genoeg geld overhoudt om eten te kopen. Dat overkomt Niewold jaren geleden. ‘Ik was ten einde raad en kon mijn kinderen geen voedsel geven (…) ik meldde me aan en moest op een aanmeldgesprek komen.’ Tijdens dit gesprek moet ze haar rekeningafschriften van de afgelopen drie maanden meenemen, blikt ze terug, om te laten zien waar ze haar inkomen aan besteedt. ‘Gelukkig werd toen wel de vraag gesteld: “Wat heb je vandaag gegeten?” Toen zei ik: “Ja, nog niks.” Ik kreeg een noodpakket mee en was de week daarna klant.’
Deze aanmeldgesprekken lijken misschien wat tegenstrijdig, merkt Natasja Gibbs op. ‘Er zit iemand met honger aan tafel, maar die moet dan eerst zijn bankafschriften laten zien.’ Volgens Broere is het noodzakelijk om info over klanten te verzamelen om hen zo verder te kunnen helpen. ‘Voedselnood is één ding’, aldus Broere. ‘Maar mensen die in voedselnood verkeren, hebben een batterij aan problemen. Wij willen als voedselbanken deze mensen wijzen op andere zaken waarbij ze mogelijk hulp kunnen vragen.’ De Voedselbank werkt hiervoor onder andere samen met lokale organisaties om klanten te helpen financieel weer op eigen benen te staan.
De Voedselbank zet zich momenteel wél in om het aanmeldproces te verbeteren. ‘We hebben met alle voedselbanken afgesproken dat een potentiële klant binnen kan lopen, welkom wordt geheten en de eerste maand zijn boodschappen kan ophalen.’ Tijdens deze maand is het laten zien van de afschriften niet aan de orde, aldus Broere. ‘Het schaamtegevoel wordt dan minder en je krijgt wat meer rust, ook in je hoofd.’ Broere hoopt dat zij de klanten met een gesprek na deze eerste maand betere hulp kunnen bieden.
Voedselhulp en schaamte gaan vaak hand in hand. ‘Voordat je bij de voedselbank terechtkomt, ben je al een tijd ver van huis’, vertelt Niewold. ‘Je koelkast is al langer minder vol. Je loopt al een tijd tegen moeilijkheden met rondkomen aan. Aankloppen bij de Voedselbank doen mensen niet zomaar. Soms omdat je nog niet weet dat je in armoede leeft (…) en daarnaast de enorme drempel van schaamte.’
Hoewel armoede iedereen kan overkomen, rust er toch een taboe op, legt Niewold uit: ‘Er heerst veel stigma als het gaat over armoede. “Je hebt het er zelf naar gemaakt”; dat soort oordelen heb je al snel naar jezelf.’ Het aanmeldproces kan dit nog verder in de hand werken; het kan immers zo voelen dat de ander aan tafel óók dit oordeel over je heeft. En daarbij stapelt het gevoel van een mislukkeling te zijn alleen maar verder op, aldus Niewold. Ze denkt wel dat het nieuwe beleid van de Voedselbank om dit gesprek pas na een maand te voeren, een stap in de goede richting is.
De Voedselbank wil werken aan een prettigere beleving voor hun klanten tijdens hun bezoek. Nu krijgen zij nog vaak te maken met lange rijen, van soms wel zo’n veertig minuten wachttijd. ‘Vervolgens ga je naar binnen (…) je doet je tasje open en de vrijwilliger kijkt je aan en checkt voor hoeveel personen je boodschappen nodig hebt’, herinnert Niewold zich. ‘Er wordt voor jou besloten: zoveel krijg je mee, en dit eet je deze week.’ Van een ‘supermarktbeleving’, waar je zelf je boodschappen uit mag kiezen, is nu dus geen sprake.
Daar komt echter wel snel verandering in, stelt Broere: de Voedselbank wil dat ‘supermarktgevoel’ meer en meer gaan implementeren. Momenteel testen ze het concept al uit. Zo’n veertig banken schakelen om, van voedselkrat naar supermarkt. ‘Daar hebben klanten zelf een keuze (voor voedsel, red.), (…) en we gaan steeds meer lokale voedselbanken de gelegenheid bieden om op dit concept over te gaan.’
De keuzevrijheid in voedsel is heel belangrijk, vult Niewold aan. ‘Het gaat om de autonomie van mensen: dat er voor jou besloten wordt wat je eet, en dat er voor jou wordt besloten wat je voor je kinderen klaarmaakt. Dat doet iets met je mensbeeld, met hoe je je voelt als mens.’
Thema's:
Meld je snel en gratis aan voor de BNNVARA nieuwsbrief!