Chagrijnig?
Ik zat alleen in een kamer op de redactie, in het donker, omdat de verlichting werkt via bewegingssensoren en ik doodstil aan mijn bureau zat. Te moe om mijn lijf te verroeren en de lampen te laten branden. Het licht was uit, letterlijk en figuurlijk. Ik wist voordat ik ging dat het zwaar werd en dat ik daarvan zou moeten herstellen. Maar dat ik fysiek zo verpletterd zou zijn had ik vooraf niet gedacht. Al die pijntjes, ik werd er bloedchagrijnig van.
Wat was het verschil met voorgaande reizen?
Het was vanaf dag één een verschrikkelijke reis en elke dag kwam er weer een schepje bovenop. Ik reisde door een onveilig gebied van de ene verwoeste plek naar het andere verwoeste leven. Uiteindelijk kwam ik aan in Mosul, de Iraakse stad die toen net bevrijd was van IS en bezaaid lag met lijken. Alles lag in puin, het stonk naar de dood en je zag overleden kinderen liggen. Mijn emmer was vol en dat heb ik nooit eerder gehad. Ik was klaar met de negatieve spiraal van verwoesting en ellende.
We hebben tijdens deze productie ook bijna niet gelachen. Vaak gebeurt er toch wel iets waar je tussendoor tijdens het draaien energie uit haalt. Een mooi verhaal van iemand, daar fleur je dan een beetje van op. Dat kwam in voorgaande reizen vaak voor, maar zelfs deze kleine opstekers waren hier verwoest.
Met regisseur Jochem Pinxteren en cameraman Bruce Amende heb ik soms een gemaakte vorm van meligheid geprobeerd te creëren. In de auto -hebben we de chauffeur een beetje gek lopen maken. Dat waren echt de enige schaarse momenten waarin we de continuïteit van de pijn en de verwoesting even konden loslaten. Met gemaakte meligheid.
Kon je bevatten wat je zag?
Niet altijd.Ik denk dat er weinig producties zijn waarbij ik opstond en dacht: weet je wat jongens, ik stop ermee. Ik neem het vliegtuig terug want het lukt me mentaal niet meer. Dat gevecht ben ik bijna elke dag met mezelf aangegaan, want het liefst wilde ik naar huis.
Sinan is lang stil.
Dan ga je toch door en kom je iemand tegen met een getuigenis die verteld moet worden en dat geeft je bevestiging waarom je daar bent. Het raakt mij dus. Het zal de kijker ook raken en daarom mag het niet verloren gaan. En dan besluit je door te gaan, in ieder geval tot de volgende dag.
Ben je vaak bang geweest?
Een paar keer heel erg. In Falluja, waar we met een mannetje of tachtig waren, voelde ik de spanning bij de mannen die ons moesten beschermen. Er overheerste een oergevoel waarin ik me bewust was van het gevaar dat we liepen. Hier kan ieder moment iets gebeuren, dat voelde ik in elke vezel van mijn lijf. Dat gevoel had ik ook toen we een rit maakten in een pick-up truck naar een gebied waar IS nog aanwezig was. Wij reden mee in de voorste wagen. Op dat moment was ik me heel erg bewust van het feit dat we zomaar op een bermbom konden rijden en het in een keer klaar kon zijn.
Artikel gaat verder onder deze afbeelding
Kun je je voorbereiden op doodsangst?
Nee, maar het went gek genoeg wel. Ik schrik niet meer van een bom die ontploft, maar toen ik dat de eerste keer in 2011 meemaakte versteende ik ter plekke en kon ik me achteraf weinig herinneren. Ik had een black-out. Het geluid, de klap, de dode mensen op straat en de chaos zijn me lang bijgebleven. Inmiddels reageert mijn lichaam rustiger en meer gecontroleerd. Het is gek om te zeggen, maar aan schietgeluiden wen je zelfs een beetje. Het hoort bij het straatbeeld als we op reis zijn.
Voel je je immuun voor levensgevaar?
Ja, omdat het daar voelt alsof je al een beetje dood bent. Ik weet niet hoe ik het anders moet zeggen. Je voelt je allesbehalve onsterfelijk, maar toch denk je dat het jou niet gaat treffen. Ik draag een gevoel bij me alsof ik al afscheid heb genomen en als er iets gebeurt het geen verrassing is.
Hoe slaap je?
Ik sliep al licht, maar ik ben nog veel lichter gaan slapen. Ik ben een keer wakker geschrokken van een bomaanslag op de Russische Ambassade in Damascus. Dan ben je daarna nog dagen wakker. Je lichaam verkeert in een constante status van alertheid en je hebt daarom ook minder slaap nodig. Toen ik met Thomas Blom in 2016 een documentaire maakte over Uruzgan planden we voor we gingen slapen onze vluchtroute voor als de taliban voor de deur zou staan. We hebben een stoel bij het raam gezet om zodat we eventueel het dak op konden vluchten. Dan slaap je licht, klaar om te vluchten.
Neem je dat gedrag mee terug naar Nederland?
Als ik een ruimte binnenkom let ik heel erg op hoe mensen zich gedragen. Op een training in Wales heb ik naar beveiligingsfilmpjes gekeken waarop te zien is hoe mensen zichzelf opbliezen. Het gedrag wat ze vertonen wordt tot op de kleinste vezel bestudeerd en dat is enorm blijven hangen. Wie gedraagt zich net even anders? Wat is de energie die er in de ruimte zweeft? Je ontwikkelt bij wijze van spreken extra ogen in je rug. Soms voel ik ook echt aan dat we ergens weg moeten gaan. Dat hebben we tijdens deze reis ook een paar keer gehad, puur op onderbuikgevoel en daar heb ik nooit spijt van gehad.
Is de overgang tussen daar en hier niet veel te groot om te bevatten?
Soms wel. Ik zal eerlijk zijn, ik ben daar helemaal leeggelopen. Leeg van liefde door alle duisternis. Het is heel heftig geweest daarmee te dealen. Ik ben een enorm positief mens met een fijn leven en veel liefde om me heen. Soms schaam ik me voor het feit dat ik hier geboren ben en zij daar. Want zo simpel is het, je hebt geluk of je hebt enorme pech. Mensen daar willen vaak weten hoe het is, leven in Nederland. Zou jij daar eerlijk antwoord op geven? Het voelt als een vat zout in een open wond. Dit leven wat wij mogen leven is iets wat zij nooit zullen ervaren. Zelfs als ze naar Nederland komen is zo’n leven hen niet gegund. Dat komt enkel en alleen omdat hun wieg daar stond en die van mij in Nederland. Jij hebt pech en ik heb geluk. Daarom probeer ik veel te lachen. Kijk hoe goed we het hier in Nederland hebben.
Wat gaat schuil achter je bijna permanente glimlach?
Ik huil veel. Ik huil heel erg veel. Niet in het openbaar of op televisie, maar als ik thuis ben en de deur op slot doe. Dan denk ik na over wat ik heb gezien en dan huil ik heel erg veel.
Lucht het op?
Uiteindelijk kom ik tot mooie inzichten. Bijvoorbeeld over hoe onverwoestbaar het leven eigenlijk is. Ik heb kinderen gesproken die de vreselijkste dingen hebben gezien. De ellende die zij hebben meegemaakt gaat gepaard met zoveel veerkracht. Je ziet dat een kind er alles aan doet om weer gelukkig te worden, zoveel kracht schuilt er dus in de mens. Je mag de hoop nooit verliezen. Het leven is onverwoestbaar.
Ben je nooit in de verleiding gekomen ontzettend te gaan zuipen?
Het schijnt in sommige gevallen best goed te zijn na een traumatische gebeurtenis even flink te drinken en te vergeten. Die neiging heb ik ook weleens ja, maar bij mij overheerst toch dat ik de controle wil houden. Mijn emotionele kant is mijn redding. Ik praat heel veel over wat ik heb gezien en dat helpt mij in het verwerkingsproces.Er zijn mensen die zeggen dat het niet professioneel is. Gelul, mijn emotie is mijn brandstof. Daarmee maak ik ruimte in mijn hoofd. Grappig hoe er soms door de omgeving op gereageerd wordt.
Bijvoorbeeld?
Een collega heeft een fragment gezien waarin ik enorm emotioneel word…
Doel je op het fragment in de trailer van deze film waarin we allemaal lijken zien liggen en jij op camera roept: ‘tering daar liggen allemaal dooie mensen’?
Ja. Hij vroeg zich af of ik daar inmiddels aan gewend was. Alsof dat ooit kan? Je went nooit aan het beeld van dode mensen. En dat fragment is een heel goed voorbeeld van de opeenstapeling van ellende. Het waren heus niet de eerste dode mensen die ik zag, maar op dat moment was het genoeg. Alles was verdomme kapot, de emmer zat vol.
Is het nu genoeg geweest?
Ik zeg elke keer dat het de laatste is. Toen we vorig jaar in een hinderlaag van de taliban liepen zou ik stoppen met reizen naar conflictgebieden. Twee maanden later zei ik ja tegen BNNVARA en gingen we aan de slag met dit tweeluik. Ik zeg vaak ‘het houdt een keer op’ maar misschien boedoel ik dat wel letterlijk, dat ik pas stop als ik doodga.
Zo veel risico voor twee keer 40 -minuten, is dat het waard?
Het is het absoluut meer dan waard.
Je ogen glinsteren…
Het is nodig. De verhalen, de getuigenissen moeten verteld worden. Ik hoop dat we de beweegredenen van mensen daar beter gaan begrijpen. Waarom komen mensen hier? Je kan het pas begrijpen als je jezelf kan verplaatsen in een ander. Anders zijn je oordelen gebaseerd op vooroordelen. Mensen die over vluchtelingen zeggen dat het gelukzoekers zijn, die mensen wil ik laten nadenken. Ik heb in een Iraakse wijk gestaan waar 20.000 mensen wonen en die wijk lag volkomen in puin. Een wijk zo groot als Amsterdam-West. Zou jij daar kunnen wonen?
Nee.
Zou jij je kinderen er kunnen opvoeden?
Nee.
Ik doe dit omdat mijn hart het zegt en ik hoop daarmee harten van anderen te openen. Daarom heb ik dit gemaakt en daarom is het elk risico waard.
Sinan Can (Nijmegen, 31 oktober 1977) is een Nederlands journalist en programmamaker. Voor zijn televisiedocumentaires Bloedboeders met Ara Halici ( BNNVARA 2013-2015) en De Arabische storm met regisseur Thomas Blom (BNNVARA 2015-2016) ontving hij in 2016 de Journalist voor de Vrede-prijs voor. Een jaar geleden (december 2016) werd zijn tweedelige televisiedocumentaire Onze missie in Afghanistan uitgezonden. Dit jaar reisde hij wederom af naar conflictgebied voor zijn tweeluik In het spoor van IS.