Een bezoek aan de Tweede Kamer verplicht in het lespakket, om leerlingen vertrouwd te maken met onze democratie. Na alle knotsgekke ideeën over staand het volkslied zingen en lessen om te weten wie Wilhelmus eigenlijk was vind ik deze wél top. Vooral voor de leerlingen.
Ik neem u mee naar de vroege jaren 90. We waren jong en lelijk, Kurt Cobain leefde nog, die tijd. Onze school ging naar Den Haag, de Tweede Kamer bezoeken met alle leerlingen die Maatschappijleer in het pakket hadden. Op de heenweg liet Jos flessen cola rondgaan waar hij vieux aan had toegevoegd. Met een plechtig gezicht en de mededeling: ‘het is cola tic!’ gaven we ze door. Miranda had gekleurde sigaretten gekocht, daar zat hetzelfde in als in de gewone Marlboro’s die we stiekem rookten, maar ze deelde ze uit met een maffiose blik bij de woorden ‘pretsigaretjes’. Meneer Van den Heuvel, de leraar Maatschappijleer die ik graag alsnog een lintje zou geven voor zijn uithoudingsvermogen met ons, kwam achterin de bus om te zeggen dat we niet mochten roken. En dat ‘Hé buschauffeur, we gaan je bus verbouwen’ nu ook wel genoeg gezongen was. ‘Ja maar meneer, heeft u Bardine al gefeliciteerd?’ vroegen wij. ‘Ze is jarig!’ Bardine was helemaal niet jarig, maar ze had al wel een slagroomgevecht gehouden met Rik en nu zat er een toefje op haar kruin. Meneer van den Heuvel feliciteerde haar vriendelijk en ik vond het wel een beetje zielig maar niet genoeg.
Aangekomen bij de Tweede Kamer gingen we rondjes draaien in de draaideur. Ernst Hirsch Ballin, destijds minister van Justitie, wilde naar buiten, maar dat lukte niet omdat wij maar rondjes bleven draaien. Hij nam het sportief op en grapte iets over draaideurcriminaliteit. Formidabele kerel. Binnen kregen we een rondleiding van een echt Kamerlid. Meneer Van den Heuvel vond dat heel wat, maar wij voelden al aan dat die een backbencher zonder enige invloed was. Geen idee meer hoe de man heette, maar hij was zogezegd de Ybeltje Berckmoes van die tijd. ‘Zo jongens’, legde hij uit, ‘welkom in het huis van de democratie. Straks gaan we debatteren en daarna krijgen jullie een glaasje limonade, maar eerst wil ik jullie wat uitleggen over dit gebouw. Oh, voor jullie zie je een interruptiemicrofoon, als je op dat knopje drukt, kan iedereen je horen.’ Rik drukte op het knopje en liet een boer. 'Nu nog niet’, zei het Kamerlid. ‘Straks, als we gaan debatteren.’ Hij sprak over de scheiding der machten, over persvrijheid, vrijheid van meningsuiting en andere zaken van levensbelang. Niemand gebruikte de interruptiemicrofoon, behalve Rik, die na de vraag ‘Wie kan er een goed voorbeeld geven van de vrijheid van meningsuiting?’ zei: ‘Ehm, ja sorry, we zouden toch een glaasje limonade krijgen?’ Eenmaal in de Tweede Kamer zat ik vanaf de publieke tribune te knipogen naar een Kamerlid, en hij knipoogde terug. Ik heb opgezocht wie het was, destijds, en als ik me goed herinner was het een VVD’er die Blaauw heette. Een reuze-aardige man leek het me, hij moest lachen.
En ik heb zelden zo gelachen als die dag. Over de democratie heb ik later meer geleerd, maar als uitje beveel ik het iedere scholier aan.