De zaak Howick en Lili kent zowel een goede als een slechte afloop: een goede voor de twee tieners die na veel politieke bombarie eindelijk in Nederland mogen blijven, en een slechte voor de regeringscoalitie. Want wie had er nou gedacht dat de achilleshiel van deze regering twee onschuldige kinderen zouden zijn?
Ik heb geen woord over voor de manier waarop de zaak is afgehandeld. Wel steekt ik zowel D66 als ChristenUnie (CU) een groot hart onder de riem. De partijen zijn namelijk warme pleitbezorgers van een nog ruimer kinderpardon, waardoor vergelijkbare situaties als die van de Armeense tieners dergelijke ellende bespaard konden blijven. Uitgerekend deze partijen krijgen momenteel de wind van voren omdat uitgerekend zij volgens veel burgers meer konden betekenen voor Howick en Lili. En die kritiek is volkomen onterecht, vind ik.
Oor laten hangen
Howick en Lili mogen blijven, hoera! Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid Mark Harbers heeft letterlijk en figuurlijk op het allerlaatste moment gebruikgemaakt van zijn discretionaire bevoegdheid om de uitzetting van de twee tieners te voorkomen. Hij heeft daarmee een einde gemaakt aan de bijna tien jaar durende lijdensweg van Howick en Lili. Heel Nederland, die met name de afgelopen weken in de ban van deze virale gebeurtenis is geweest, heeft laten zien dat maatschappelijke en politieke druk ook het verschil kunnen maken in individuele asielkwesties. En dat roert mij ontzettend.
Toch is iedereen boos op de regeringscoalitie. En met name op D66 en CU. Want hoe konden de ogenschijnlijk meest sociale regeringspartijen hun oor laten hangen naar dat ongevoelige zooitje ijskoude pygmeeën van het CDA en de VVD? Het antwoord is simpel - ze moesten wel. En daar moeten wij verdomd blij mee zijn.
Eensgezindheid
Je zou het misschien niet zeggen, maar het is van belang dat een regeringscoalitie in grote lijnen een mate van eensgezindheid heeft over het uit te voeren beleid. Ook als het gaat om zaken die je beslist níet populair zullen maken in de maatschappij, zoals de zaak van Howick en Lili. De politiek is er immers om – op z’n zachtst gezegd – moeilijke keuzes te maken. Keuzes die jij en ik waarschijnlijk niet kunnen maken. En bij het maken van die keuzes zullen er altijd winnaars en verliezers zijn. Daarbij worden belangen afgewogen en volgt er naderhand een besluit waar je het achteraf wel of niet over eens kan zijn.
Op de lange termijn geldt dat zulke eensgezindheid niet alleen stroperigheid voorkomt in de wijze waarop beleid wordt doorgevoerd, er wordt tegelijkertijd ook een duidelijk imago gevestigd van de regering voor de (hopelijk) komende jaren. Het maken van concessies speelt daarin een immens grote rol, want een gebrek aan eensgezindheid over kwesties – nogmaals: hoe naar en gevoelig en ongelofelijk pijnlijk ze ook zijn – zal op de lange termijn alleen maar nare gevolgen met zich mee brengen voor heel veel andere politieke besluitvormingsprocessen in de regering. Er was namelijk ook nog iets over de dividendbelasting, of zoiets. Opzich ook een dingetje. Denk ik.
Maar dan komt de afrekening. Want ja, heel leuk, die eensgezindheid - maar op een gegeven moment moet je toch met de billen bloot. En dat gebeurt. Best fors, zelfs. De peilingen liegen er niet om: de regeringscoalitie zakt in rap tempo vrij snel weg. En de grootste klap komt aan het adres van de CDA en D66, die ten opzichte van de Tweede Kamerverkiezingen in 2017 ongeveer acht zetels kwijt zijn geraakt. En het zou mij niets verbazen dat deze kwestie, alsmede een aantal andere hete hangijzers, hier ontzettend aan hebben bijgedragen.
Menselijke strijd
Toch blijf ik van mening dat D66 en CU vooral door moeten gaan met het zoeken naar manieren waarop die eensgezindheid in de regering nog duidelijker wordt. Hoe zwaar de druk van buitenaf dreigt te worden. Er zijn kansen en openingen. Want daar waar de politiek een spel van winnaars en verliezers is, wordt je legitimiteit nog meer op de proef gesteld door de wijze waarop je met de verliezers – de benadeelde groep – omgaat. En met name hoe je die groep tegemoet kan komen.
Dat laatste is hetgeen de politiek niet alleen een strategisch spel maakt, maar ook vooral een menselijk spel. En juist het menselijke is ontzettend belangrijk. Helemaal nu. Want we hebben het niet over alleen over een Howick of een Lili, maar over onschuldige fucking kinderen die het slachtoffer dreigden te worden van een miserabele samenloop van omstandigheden. En met hen zijn er volgens bijvoorbeeld Defence for Children nóg vierhonderd kinderen die – in tegenstelling tot Howick en Lili – niet prominent in beeld worden gebracht door de media en wél terug moeten naar hun land van herkomst.
Het zou te naïef zijn om te stellen dat D66 en CU er bij de pakken neer zaten. Integendeel. Zelfs D66-Kamerlid Pia Dijkstra voelde zich geroepen om op
Twitter
de gangbare hysterie tegen te gaan door te stellen dat de Twittergemeenschap zich er niet van bewust is dat de strijd tegen onrecht wel degelijk gevoerd wordt. Maar dat dit ook zonder stampij of schreeuwpraktijken. En dat spreekt bij mij tot de verbeelding. We hebben het namelijk nog steeds over diezelfde sociale partijen en diezelfde groep ijskoude pygmeeën die tussen die eensgezindheid door in veel opzichten lijnrecht tegenover elkaar staan. En zeker op bar gevoelige punten als een verruiming van het kinderpardon.
Die strijd vordert zich. In rap tempo. En dat gaat goed. Vraag het Lili en Howick maar.