Stel je bent homo en zit bij een studentencorps. Kan je dan zonder problemen uit de kast komen?
‘Ik ben ook lid geweest’, vertelt Ilan Hoekstra van Alicante. ‘Een paar jaar geleden ging ik stappen met vrienden op de Reguliersdwarsstraat en toen kwam ik mijn oude bestuur tegen. (…) ik was met een vriend mee die ‘van de mannen is’, dus ik was met hem mee. Maar ik vroeg me af: wat doen zij daar? Toen zei de jongen waarmee ik aan het praten was: de praeses van jouw jaar is homo. En dat wist ik helemaal niet. Toen dacht ik later: waarom wist ik dat eigenlijk niet?’
Dit voorval is aanleiding voor Ilan om verder op onderzoek uit te gaan naar een antwoord op de vraag hoe het is om homo te zijn bij het corps.
Een lastige vraag, volgens Julie Dekker, lid bij UVSV in Utrecht. ‘Ik ben niet direct uit de kast gekomen in mijn eerste jaar.’ Julie, die zelf biseksueel is, had vooraf niet nagedacht over seksualiteit in combinatie met het corps. ‘Maar ik merkte al snel dat heel veel dingen in het licht stonden van ‘mannen regelen’. En zelf ben ik ook wel van het mannen regelen, maar ik heb natuurlijk ook een andere kant en het voelde niet zo dat ik daar echt over kon praten. Er werd namelijk niet over gepraat.’ Waarom? Dat was haar ook niet helemaal duidelijk.
Na een jaar besluit ze het toch te vertellen aan haar jaarclub; het nieuws gaat vervolgens snel rond. ‘Er zijn wel roddels gekomen hier en daar. Dat vond ik wel altijd lastig. Het wordt nooit recht in je gezicht gezegd namelijk. Ik voelde me een beetje in de minderheid.’
Wessel Giezen, nu voorzitter van Vindicat in Groningen en ook biseksueel, heeft dit anders aangepakt. Hij besluit het direct te vertellen. ‘Ik merkte dat daar allemaal like-minded mensen zaten, met wie ik het heel goed kon vinden. Daarom was er voor mij ook geen reden om te verzwijgen wie ik was. Ik heb het direct aan mijn huisgenoten verteld. Dat werd gelijk geaccepteerd.’
Ook Giezen kan in het verhaal van Dekker komen: ‘Je hebt weinig voorbeelden op de vereniging. Het is nou eenmaal zo dat homo’s in de minderheid zijn op de vereniging. Het is denk ik belangrijk om te laten zien, als vereniging, dat we achter deze minderheid staan. We kunnen ook die voorbeelden naar voren schuiven.’
Toch is seksuele geaardheid, volgens Giezen, geen issue bij zijn vereniging Vindicat. Journalist en voormalig Vindicat-lid Milou Deelen denkt daar anders over. ‘Het kan dat Wessels seksuele geaardheid bij Vindicat geen issue was, die van mij was dat wel. Ik was pas een paar weken lid toen ik vertelde dat ik ook af en toe met vrouwen naar bed ging. Ik bestempelde het toen nog niet als biseksueel, maar dan werd het wel bestempeld als: dan ben je een aandachtshoer. Dat werd wel tegen mij gezegd.’ Daarnaast is ‘homo’, volgens Deelen, een graag gebruikt scheldwoord, iets wat haar enorm tegen de borst stuit.
‘Moeilijk om te horen’, vindt Giezen. Maar naar zijn mening is er in de afgelopen jaren veel veranderd. De zichtbaarheid van niet-heteroseksuele leden is beter en er wordt actief gewerkt aan acceptatie. Zo ook in Utrecht, waar Dekker een actiegroep heeft opgericht. ‘We zeiden: er moet verandering komen’, vertelt Dekker. ‘Dus zijn we bezig met wat we willen veranderen en hoe. Er wordt nu iets opgesteld om de tolerantie te verhogen en er wordt een sub-gezelschap opgericht.’
‘Er wordt naar gekeken. There is a movement’, besluit Dekker.