Te verBaarsma was te gast bij
Vroege Vogels op NPO Radio 1. Ze stelt dat ons voedsel echt van heel ver weg komt: ‘De gemiddelde hap in Amsterdam heeft al 30.000 kilometer gereisd, terwijl wij in zo’n rijk agrarisch productieland leven. Dat schuurt’. Nederland is na de VS de grootste exporteur van agrarische producten: 75% van onze productie gaat naar het buitenland. Vreemd dus dat we de helft van ons voedsel weer importeren. Dat moet meer in balans.
Korte ketens
Door de crisis en het hamsteren grepen mensen in de supermarkt mis. Ze gingen nadenken over waar hun voedsel eigenlijk vandaan komt. Tegelijkertijd zaten de producenten met overschotten, bijvoorbeeld omdat ze niet meer aan de horeca konden leveren. Er werden lokale oplossingen gevonden, zoals de eerdergenoemde streekproducten drive-through. Maar dit is kleinschalig. Baarsma ziet een rol voor de Rabobank weggelegd om tot grotere en efficiëntere oplossingen te komen. Baarsma: ‘Doordat de horeca dicht is en door exportbarrières, ligt er een miljard kilo aardappels op de akkers te verpieteren. Ongelooflijk zonde, als je weet dat er in steden als Amsterdam gezinnen zijn die tussen wal en schip van de voedselbank en andere voedselvoorzieningen vallen en gewoon echt honger hebben.’
Boeren voor BurenOm dit op te lossen ging de bank door haar klantenbestand. Niet alleen aardappelboeren, maar ook telers van tomaten, uien en penen werden benaderd. Hun producten werden opgehaald, duizenden kilo’s voedsel werden verzameld in een loods die door de Amsterdamse haven beschikbaar was gesteld. Vervolgens werden de producten verdeeld in dozen en op een duurzame manier vervoerd naar consumenten die het nodig hebben. Het initiatief is Boeren voor Buren gedoopt.
KringlooplandbouwDe focus moet in de agrarische sector niet langer liggen op schaalvergroting en export. Dat was een succesvolle weg na de Tweede Wereldoorlog, maar nu is het tijd voor bijsturing. Baarsma ziet kortere ketens als een belangrijk middel in de transitie naar kringlooplandbouw: zo min mogelijk afstand tussen boer en consument. ‘Het geeft boeren het verdienvermogen om al die investeringen te kunnen betalen die wij aan hen vragen als maatschappij: dierenwelzijn, biodiversiteit, minder CO2- en stikstofuitstoot.’
GeitenwollensokkendroomBaarsma hoopt dat de korte ketens die ontstaan zijn door de coronacrisis de boeren laten zien dat kringlooplandbouw geen geitenwollensokkendroom is. Dus dat ook een grootschalig boerenbedrijf inziet dat een deel van de productie lokaal afgezet kan worden. Een bedrijf dat een mix van afzetmarkten heeft, zal ook minder kwetsbaar zijn. Baarsma verwacht ook dat wanneer boer en consument elkaar ontmoeten, er meer begrip voor elkaar zal ontstaan: ‘Geen confrontatie op het Malieveld, maar elkaar ontmoeten.‘
BodemcoachEen ander initiatief waar de bank aan werkt is een keurmerk voor bodemkwaliteit. Een objectief label dat de grond van boeren indexeert. Hoe gezonder de grond, hoe gunstiger de bankvoorwaarden. De boeren kunnen een beroep doen op een bodemcoach om de grond te verbeteren.
Geleidelijk
De Rabobank financiert 85% van de Nederlandse boeren en heeft dus veel invloed. Er kan niet stel op sprong afscheid worden genomen van megastallen en grootschalige landbouw, maar op den duur zou de bank best duurzame landbouw kunnen afdwingen. Baarsma: ‘Ja, wij zijn zeker een belangrijke schakel en moeten de bankbalans veel meer inzetten om die transitie naar duurzaamheid voor elkaar te krijgen.’ Maar Baarsma wijst ook op de rol van de consument. Die moet echt consequent kiezen voor duurzaam en lokaal.
Wil jij bijdragen aan kortere ketens? Check dan
SupportYourLocalsNL.nlLuister het hele interview hier: