Fundamentele mensenrechten verslechterd in twee derde van de landen

Jaarlijks presenteert non-profitorganisatie ‘ World Justice Project ’ een rapport waarin zij op basis van 110.000 huishoudens en 3000 experts de werking van de rechtsstaat beoordelen. Dit doen ze op basis van acht categorieën. De legitimiteit en transparantie van de overheid, de afwezigheid van corruptie, veiligheid en handhaving, burgerlijke en straf- rechtspraak en de fundamentele mensenrechten. Op basis van deze categorieën komt er een score tussen de 0.00 en 1.00. 

Een aanzienlijk deel van de beoordeelde landen, 71 van 113, hebben lagere score gekregen dan vorig jaar. Ook is het volgens WJP schrikbarend dat meer landen een lagere totaalscore hebben gekregen dan landen die in hun beoordeling zijn gestegen. 

Landen die een opvallende ontwikkeling hebben doorgemaakt zijn de Filipijnen, de grootste daler. Sinds de komst van president Duterte zit het land in een negatieve trend. Voor het tweede jaar op rij daal de Aziatische archipel en staat dit jaar op plek 88. De grootste stijger is Sri-Lanka en is negen plekken gestegen naar de 58 ^e positie.

Polen is drie plekken gezakt en staat op 25 ^e  plek, de grootste daler van alle EU-lidstaten. Dit is het gevolg van de recente grondwetswijzigingen, die ook binnen de EU op  kritiek kon rekenen.

Nederland staat net als vorig jaar op de vijfde plek, vlak achter de Scandinavische landen Zweden, Finland, Noorwegen en Denemarken. Ook de onderste regionen van de lijst zijn ongewijzigd sinds vorig jaar. De laatste drie landen in de lijst zijn niet geheel verrassend; Afghanistan, Cambodja en Venezuela.

Venezuela is de hekkensluiter door de crisis die daar woedt en het autoritaire regime van president Maduro.