Een eerlijk gelijkwaardig Nederland. Wij zijn voor. Jij ook?

Dit is het verhaal van de tot slaaf gemaakte Kwasiba

  •  
Vandaag
  •  
leestijd 3 minuten
  •  
685 keer bekeken
  •  
dientje-podcasttegelhorizontaal

Kwasiba (die later de naam Dientje krijgt) neemt je mee in haar levensverhaal: hoe ze met haar moeder en broertjes leefde op de plantages in Demerara, hoe ze werd verkocht, vervolgens wist te vluchten en uiteindelijk door een vermogend Nederlands echtpaar wordt meegevoerd naar Kampen.

Kwasiba wordt meegenomen en verkocht in de stad

'Iedere ochtend werden we vroeg wakker gemaakt; dan moest mijn moeder naar de plantage om te werken', vertelt ze. 'De opzichter had altijd een zweep en een stok bij zich voor als je te laat was.' Zelf hoefde Kwasiba nog niet mee: 'Ik bleef samen met mijn broertjes en andere kinderen bij Mimi, zij was te oud voor het zware werk op het land en paste daarom overdag op alle kinderen. En ik moest haar helpen'. Na het werk kwamen de moeders hun kinderen ophalen. Zo ook de moeder van Kwasiba, 'tot onze moeder op een dag niet meer terugkwam van het werken op het land'. Er gingen verschillende verhalen rond over wat er met haar moeder was gebeurd: 'ze hebben haar gewoon verkocht in de stad', zeiden sommigen. 'Ze leeft niet meer', zeiden anderen. Kwasiba gelooft dat haar moeder gevlucht is: 'en dat ze nu een vrij leven leidt'.

Op een dag wordt Kwasiba zelf meegenomen: 'zonder mijn broertjes, ik mocht niet eens afscheid nemen'. Samen met andere mannen en vrouwen werd ze naar de hoofdstad gebracht: 'we werden op een rij gezet, op een podium in het midden van het marktplein. Van alle kanten waren de ogen op ons gericht. De witte mensen verdrongen zich om te kunnen zien wat er op het podium gebeurde'. Ze werd verkocht. 'Ik werd door meer dan drie mannen vastgegrepen en naar de grond geduwd. Voor ik het wist, hadden ze mijn rug ontbloot.' Ze werd geslagen met een zweep. 'Een brandende pijn, alsof iemand brandende olie over mijn rug had gegooid.'

Kwasiba komt aan op de nieuwe plantage

'We zaten vastgeketend aan elkaar op een kar', vertelt Kwasiba. De plantage waar Kwasiba naartoe wordt gebracht is veel groter dan de vorige. 'Waar ik vandaan kwam, kende ik iedereen. Dat was hier vast onmogelijk.' Kwasiba hoort een harde gil, er stond een lange rij voor de schuur. 'Ik zag de mensen met wie we op de kar hadden gezeten. We kwamen dichterbij zodat we net om de hoek van de schuur konden kijken. Een vrouw werd naar voren getrokken. Ze werd stevig vastgehouden door twee mannen. Een andere man hield een ijzeren staaf in het vuur. De man drukte het uiteinde van de roodgloeiende staaf op de huid van de vrouw.' Ze schreeuwde.

Bij aankomst op de plantage wordt Kwasiba ontvangen door een oudere man, Joe. Hij probeert haar gerust te stellen over wat ze net heeft gezien. De pijn trekt vanzelf weg, verzekert hij haar. 'Dat had mijn moeder ook: twee tekens waaraan je kan zien aan welke plantage je hoorde, ingebrand op haar huid', vertelt Kwasiba.

Kwasiba bedenkt een plan om te ontsnappen

De verhalen van Joe hebben de wil om weg te lopen bij Kwasiba enkel vergroot. Ze maakt een plan, samen met Jawa, die ze ontmoette op het marktplein in de stad. 'We moeten vanavond nog weg. Je hoorde toch wat Joe zei? Dit is onze laatste avond: ze kunnen ons morgen brandmerken. Het is nu of nooit. (...) We gaan vanavond nog. We moeten wakker blijven tot iedereen slaapt.' Die avond proberen ze te ontsnappen. 'We waren bijna bij het hek van de plantage. Ik zag het bos, donker in de verte. Met een beetje geluk waren we nog precies klein genoeg om tussen de spijlen door te passen. Toen we er bijna waren, bleef Jawa staan. Joe was er, ingelicht door Jawa.

Kwasiba besluit te rennen. 'Op mijn allerhardst. Zo hard heb ik nog nooit gerend. Takken sloegen tegen mijn gezicht, doorns prikten in mijn blote voeten. Maar ik voelde het niet. Ik sprong in een ondiepe rivier en bleef stroomopwaarts rennen. Ik stopte om op adem te komen. Het was me gelukt om mijn achtervolgers van mij af te schudden.' Er kwam een man op een paard op haar af. 'Voor ik het wist, werd ik stevig bij mijn bovenarm gegrepen door een witte man met een lange jas. Hij slingerde mij hardhandig over zijn paard; hadden ze me dan toch te pakken?'

Podcast 'En ze noemen me... Dientje'
In de fictie-podcast ‘En ze noemden me... Dientje!’ verzet een moedig tot slaaf gemaakt meisje zich tegen het lot dat anderen voor haar hebben uitgestippeld. Deze podcast, bedoeld voor kinderen vanaf 10 jaar, speelt zich af tussen 1815 en 1822 en is gebaseerd op documenten uit het stadsarchief van Kampen. Scenarist Jeanine Cronie heeft hiervoor grondig onderzoek verricht.

Luister alle afleveringen van 'En ze noemden me... Dientje!'

Delen:

Praat mee

onze spelregels.

avatar
0/1500
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.

Altijd op de hoogte blijven van het laatste nieuws?

Meld je snel en gratis aan voor de BNNVARA nieuwsbrief!

Gerelateerd

Meer over dit onderwerp