Milieuorganisaties betwisten EU-goedkeuring glyfosaat voor tien jaar

Milieuorganisaties starten een juridische procedure om bezwaar te maken tegen de goedkeuring van het controversiële bestrijdingsmiddel glyfosaat in de Europese Unie, die tien jaar duurt. Ze hebben aangekondigd dat ze op donderdag bezwaar hebben ingediend.

De Europese Commissie heeft tot ongeveer eind juni de tijd om op dit bezwaar te antwoorden. Als de milieuclubs de reactie onbevredigend vinden, stappen ze naar de Europese rechter, zeggen ze. In november besloot de commissie om glyfosaat voor nog eens tien jaar toe te laten op de Europese markt.

De onkruidverdelger wordt met name gebruikt in de landbouw en is ook wel bekend als het middel Roundup van fabrikant Monsanto. Al jaren is er veel te doen rondom het middel. Zo zijn er een aantal onderzoeken verschenen die wijzen op verbanden tussen het gebruik van glyfosaat en de ziekte van Parkinson of kanker. Ook kan het de biodiversiteit ernstig bedreigen.

De milieuclubs zijn kritisch op de Europese Commissie omdat dit soort onderzoeken volgens hen niet zijn meegenomen in de beoordeling. Ook zeggen ze dat onderzoeken die positief oordelen over glyfosaat juist wél worden meegenomen, terwijl die studies afkomstig zijn van de industrie zelf. De commissie zei bij de toelating geen sluitend bewijs te zien voor verbanden tussen ziekten en de onkruidverdelger, en daarom geen reden te zien tot een verbod.

Milieuorganisaties die de toelating van glyfosaat willen aanvechten zijn onder meer Pesticide Action Network Europe (PAN), ClientEarth en Secrets Toxiques. Ook de Franse landbouwvakbond Confédération paysanne steunt het besluit om bezwaar te maken tegen glyfosaat. "Dat is omdat boeren die het middel gebruiken vaak ook de eerste slachtoffers zijn", legt Sylvie Colas van de vakbond uit. "En ook hun families en de buren lopen gevaar. Deze boeren zouden juist beschermd moeten worden."

Ze wijst erop dat boeren vaak kritiek krijgen bij het gebruik van pesticiden. "Terwijl het eigenlijk de fabrikanten zijn die aangesproken moeten worden."

Bron: ANP