Op dit moment is slechts één op de acht leraren een man, en Sid Goedhart (22) is één van hen. Wat drijft hem om voor de klas te staan?
‘Ik studeerde pas recent af aan de pabo, vorig jaar om precies te zijn. Dit is mijn eerste schooljaar waarin ik fulltime een klas draai. Ik geef les aan groep vier op basisschool De Kring in Haarlem. Tijdens mijn laatste stage had ik groep zeven. Beide groepen spreken me erg aan, maar voor nu heb ik het erg naar mijn zin in groep vier. Deze kinderen kun je nog heel erg vormen en ze luisteren sowieso heel makkelijk naar je. Tenminste, niet elke groep vier hoor – maar mijn leerlingen wel. In de bovenbouw zijn kinderen vaak wat grofgebekter.’
‘Al op jonge leeftijd kon ik goed met kinderen overweg. Toen ik een jaar of tien was, ging ik op vakantie. We ontmoetten daar een ander gezin, waarbij ik hun zoontje van twee allerlei woorden heb geleerd. Dat vond ik superleuk om te doen. Ook deed ik aan tutorlezen in groep acht. Ik merkte dat ik toen echt een band opbouwde met mijn tutorleerling uit groep drie. Toen ik een studie moest gaan kiezen, zei mijn moeder dan ook: “Is de pabo niet wat voor jou?” Na wat onderzoek en het bezoeken van een open dag, was het eigenlijk al vrij snel duidelijk dat ik dat wel zag zitten.’
‘Ik vind het heel leuk om kinderen te zien groeien. Wat ze kunnen qua cognitie, en hoe hun brein zich steeds meer ontwikkelt. Een leerling bij mij in groep vier had het leesniveau midden groep drie. Zij liep dus meer dan een half jaar achter. Momenteel zit ze op eind groep vijf niveau, wat betekent dat ze dus anderhalf jaar voorloopt. Dat vind ik supergaaf om te zien. Maar het zit ook in kinderen die bijvoorbeeld om alles huilen, wat soms best vervelend kan zijn. Op een gegeven moment zie je dat die kinderen zich meer ontwikkelen op sociaal-emotioneel gebied. Dan vragen ze bijvoorbeeld hulp aan een klasgenootje – en zo komen ze er wel.’
'Ik speel gitaar en nu willen alle kinderen op muziekles'
‘De band die je hebt met de kinderen is heel belangrijk. Op het moment dat je die band aangaat, dan accepteren ze veel van wat je zegt en doet. Ook merk ik dat ik veel invloed heb op de kinderen, wat vaak voor grappige situaties zorgt. Met Black Friday bestelde ik vorig jaar vier paar nieuwe schoenen. Op maandag, dinsdag, woensdag en donderdag trok ik ze één voor één aan. De kinderen vonden dat geweldig en wilden massaal dezelfde Nikes als ik. Ook mijn hobby’s vinden ze erg interessant. Ik speel gitaar en nu willen alle kinderen op muziekles. Ze willen rockmuziek maken, “net zoals meester doet”. En zo gek is dat natuurlijk ook niet. Veel kinderen zien mij in een week meer dan hun eigen ouders. Je betekent dan al snel veel voor hen. Ik kom nog weleens kinderen op straat tegen van eerdere stages. Dan begroeten ze me nog steeds met meester. Hartstikke leuk is dat.’
‘Vaak zie je bij meesters dat ze toch de groepen in de bovenbouw opzoeken. Groep zes, zeven en acht: lager dan dat gaan ze niet. Bij ons op school is dat anders. Er werken vooral mannen in de onderbouw, en in de bovenbouw zijn het juist alleen maar juffen. Waar dat door komt, dat weet ik niet. Ik denk dat het gewoon toeval is. Ik merk zelf wel dat kinderen het heel leuk vinden om een meester te hebben. Vooral jongens: zij vinden het onwijs leuk dat ze een meester hebben die een keer een balletje mee trapt. Zelf ben ik vaak van de partij tijdens het voetballen. Ik ben immers nog maar 22 en nog best wel ‘kind’ in mijn gedrag.’
'Vooral jongens vinden het onwijs leuk dat ze een meester hebben'
‘In mijn eerste jaar aan de pabo begon ik aan de studie met zo’n tachtig andere studenten. Daar zijn er denk ik maar dertig van overgebleven. Mannen haakten vooral af in het eerste jaar, tijdens de kleuterstage. Zelf vond ik de stage prima te doen. Hoewel het heel kleine kinderen zijn, ontwikkel je alsnog een band met hen. In de bovenbouw is die band natuurlijk sterker en dan onthouden ze je langer. In groep acht bijvoorbeeld, daar wordt jaren over nagepraat. De kleuters zijn je al snel vergeten.’
‘Het is hartstikke leuk. Er gaat niemand met tegenzin naar zijn werk – in ieder geval bij ons niet. Het is een druk bestaan, maar je krijgt er veel voor terug. Ik zou vooral willen zeggen: geef niet te snel op. Er zijn heus wel momenten in je pabo-studie waarin je het niet meer ziet zitten. Ik had bijvoorbeeld een slechte stagebegeleider, die mij soms als zeventienjarige alleen voor de klas liet staan. Dat waren momenten dat ik even uitgetest werd, en dat trok ik slecht. Maar uiteindelijk doe je het voor de kinderen en dat weegt zwaarder dan die momenten.’
'Je doet het voor de kinderen en voor jezelf'
‘Verder begrijp ik het ook dat jonge mannen er niet op zitten te wachten om in een team te starten met tien vrouwen. Als gesprekken alleen maar over zwangerschap en soortgelijke zaken gaan, dan snap ik dat je daar een beetje van wegdraait. Het is alleen niet allemaal zo zwart-wit als het misschien lijkt. Er werken niet alleen maar juffen op scholen; er zijn ook meesters waarmee je het over voetbal kan hebben. En zelfs de juffen waarover ik een vooroordeel had dat ze supersaai waren: met hen kan ik echt lachen. Niet te snel opgeven dus. Je doet het voor de kinderen en voor jezelf. Je moet er zelf blij van worden.’
Thema's:
Meld je snel en gratis aan voor de BNNVARA nieuwsbrief!