Een eerlijk gelijkwaardig Nederland. Wij zijn voor. Jij ook?
Mag de kinderopvang niet-ingeënte kinderen weigeren?
02-07-2019
•
leestijd 3 minuten
•
68 keer bekeken
•
De overheid moet dwingende maatregelen als het gaat om vaccineren niet schuwen. Dat staat in het adviesrapport van de Commissie kinderopvang en vaccinatie. Aan welke maatregelen moeten we denken?
Nederland heeft voor het vierde jaar op rij een vaccinatiegraad voor mazelen van minder dan 95 procent, en daarmee zakt het land door de veilige ondergrens die is gesteld door de Wereldgezondheidsorganisatie.
De Commissie kinderopvang en vaccinatie publiceerde een onderzoeksrapport dat stelt: de keuze om wel of niet te vaccineren is nu nog te vrijblijvend. Roland Pierik, Universitair Hoofddocent rechtsfilosofie van de UvA in
De Nieuws BV
: ‘Uiteindelijk is dit een probleem van volksgezondheid: als de vaccinatiegraad te laag is, is dat een volksgezondheidsprobleem. En dan moet de overheid actie ondernemen.’ Hij ziet de vaccinatiegraad dalen – in enkele gebieden tot een gevaarlijk laag percentage. ‘Als je vaccinatiegraad zo laag is, kunnen niet-vaccinerende ouders worden aangesproken op hun gedrag. Dat zou een huisarts kunnen doen. Of een andere arts.’
Joop
schreef onlangs nog over de wens van kinderrechtenorganisatie KidsRights voor verplichte inenting tegen mazelen – een stap verder dan het gesprek waar Pierik het over heeft. ‘De overheid heeft de afgelopen jaren veel geïnvesteerd in voorlichting, maar dat lijkt echter weinig baat te hebben’,
schrijft Joop
. De site citeert Marc Dullaert, voorzitter van kinderrechtenorganisatie KidsRights en oud-Kinderombudsman: ‘Als voorlichting niet helpt, zul je toch iets anders moeten doen. Het kan niet zo zijn dat je als ouder een ander kind in gevaar brengt, omdat je je eigen kind niet wilt laten vaccineren.’
Dagelijks werk
Astrid Nielen, jeugdarts en voorzitter van AJN Jeugdartsen, reageert in
De Nieuws BV
op het verplichte-gesprek-voorstel van Pierik: ‘Alle ouders van kinderen tussen nul en vier jaar kómen al bij jeugdartsen en jeugdverpleegkundigen. Wij voeren die gesprekken al, dat is ons dagelijks werk. Ook ouders die hun kinderen niet vaccineren, komen in de praktijk gewoon bij de jeugdartsen en jeugdverpleegkundigen, en voeren ook het gesprek daarover.’ Het kan altijd beter en er kunnen altijd extra gesprekken worden gevoerd, voegt Nielen nog toe. Maar verplichting is niet aan de orde, vindt ze. Omdat jeugdgezondheidszorg al zoveel ouders bereikt. ‘Ouders komen zonder verplichting al bij ons.’
Over welke ouders hebben we het eigenlijk?
Pauw
liet in 2016 zien hoe de argumentatie tégen vaccineren zich heeft georganiseerd, en hoe welbespraakt de woordvoerders zijn. Aan het einde van het gesprek spreekt Jeroen Pauw zijn ergernis uit. ‘Er zit een kleine ergernis bij mij. Ik weet wel dat het van deze tijd is dat we niet meer over feiten kunnen praten. “Dat zijn jouw feiten, dat zijn mijn feiten.” Het drijft je tot wanhoop in bijna elke discussie. Hier is het vrij simpel: er zijn feiten, laten we ons aan de feiten houden.’
Kinderopvang
Naast verplichte gesprekken staat er nog een maatregel in het advies: als de vaccinatiegraad te laag is, kan de overheid stellen: je kind kan alleen in de kinderopvang terecht als het meedoet aan het vaccinatieprogramma. Pierik: ‘We kunnen een discussie voeren over welk middel het beste is om je doel te bereiken. We kunnen het er wel over eens zijn dat de daling van de vaccinatiegraad onwenselijk is. En dat we middelen moeten krijgen om die vaccinatiegraad weer op niveau te krijgen.’
‘We hoeven niet een vaccinatiegraad van 100 procent te hebben’, zegt Pierik. ‘Bij een vaccinatiegraad van 95 procent zitten we goed. […] Er is nu geen enkele consequentie als je niet vaccineert. Je kunt gewoon naar de kinderopvang. Als dat wordt geweigerd, denk ik dat veel ouders toch gaan vaccineren. En dan zal je snel weer in de richting van 95 procent uitkomen. Laten we dat eerst eens proberen.’
Nielen: ‘Ik zie wel een risico in het weigeren van opvang. Dat er dan clustering plaatsvindt en dat je dan misschien een schijnveiligheid krijgt. Want als kinderen in de supermarkt zijn en ze staan met hun ouders in de rij, kunnen ze ook mazelen oplopen.’