De toeslagenaffaire heeft pijnlijk blootgelegd hoe de politiek de afgelopen tien jaar heeft gehandeld. Wat is belangrijk: de mens of de markt?
Met het uitkomen van het rapport over de toeslagenaffaire wordt duidelijk hoe ingrijpend de gevolgen van een falend systeem kunnen zijn voor het individu. Het kabinet doet wat van hen wordt verwacht en treedt af. Maar doen ze met een demissionair kabinet en het aanblijvend lijsttrekkerschap van bijvoorbeeld Mark Rutte en Wopke Hoekstra genoeg?
Den Uyl Volgens oud-minister voor de Partij van de Arbeid Jan Pronk niet. ‘Ik heb geleerd van Joop den Uyl dat je altijd als je een beslissing neemt over de gevolgen voor de zwaksten in de samenleving nadenkt. Dat heeft hij ons ingeprent, ingehamerd. En dat hebben mensen als Marcel van Dam, Jan Schaefer en anderen die rond hem stonden altijd begrepen, maar dat is op een gegeven moment verloren gegaan’, aldus Pronk in Spijkers met Koppen.‘Er werd niet meer gedacht vanuit de mensen en al helemaal niet vanuit de zwakste mensen. Dat moet terug’, vindt Pronk.
Afbrokkelen Ook oud-minister voor D66 Jan Terlouw sluit zich daarbij aan. ‘We hebben dat internationaal zien gebeuren: het afbrokkelen van de welvaartsstaat, het niet zorgen voor de mensen die het het slechtste hebben. Internationaal heeft het socialisme enorm ingeboet de laatste twintig jaar.’ Terlouw vraagt zichzelf af hoe dat komt: ‘Hoe komt het dat mensen het niet meer belangrijk vinden om voor de zwaksten op te komen? Ik begrijp dat niet.’
Thatcher & Reagan Volgens Terlouw ligt de oorsprong hiervan in de tijd van president van de Verenigde Staten Ronald Reagan (1981-1989) en premier van het Verenigd Koninkrijk Margaret Thatcher (1979-1990). ‘Dan zie je een enorme tweedeling en een enorme toename van voordelen die naar het kapitaal gaan en niet naar de factor arbeid. Ik begrijp niet dat mensen zo verblind zijn geraakt. Ik begrijp ook niet dat heel veel mensen daarin berusten en niet opstaan’, aldus Terlouw.
Populisme Daar komt de opleving van het populisme bovenop. ‘Zou het kunnen zijn dat het populisme doet alsof ze een antwoord hebben, namelijk: de schuld van de armoede en de sociale ongelijkheid bij bepaalde groepen leggen? Dat werkt wel en het verhaal van links werkt niet?’, vraagt Dolf Jansen zich af. ‘Nou, de schuld ligt natuurlijk ook wel bij bepaalde groepen’, volgens Pronk. Maar die groepen worden niet genoemd, volgens Dolf. ‘Nee, dat zijn de groepen met macht, de machtigen in de samenleving. Er is ongelijkheid en die ongelijkheid is er ten gevolge van beleid dat bepaald wordt door machtsgroepen en wordt steeds verder vergroot’, aldus Pronk. Deze groeiende ongelijkheid wordt volgens hem onvoldoende gezien.
Paarse kabinetten Pronk erkent dat de tijden van de paarse kabinetten (Kok I en Kok II, 1994-2002), waar hij zelf ook onderdeel van was, daaraan hebben bijgedragen. ‘Begrippen als gerechtigheid en solidariteit werden nog steeds van belang gevonden, maar het moest wel altijd op een efficiënte manier gebeuren. Efficiëntie en kostenverlaging kwamen boven alles te staan. (…) Dat is doorgejakkerd door managers. Eigenlijk is politiek vervangen door management, en dat moet weer veranderen’, aldus Pronk. Daar sluit ook Terlouw zich bij aan. ‘Ik vind dat er heel veel verkeerd gaat. Die paarse kabinetten, mijn partij deed er ook aan mee, zijn enorm gaan geloven in het marktdenken. De hele wereld gelooft in de markt, terwijl echte vrije markten niet bestaan. Zo gauw als een markt echt vrij is wordt het een oligarchie, dan wint de sterkste en die gaat zo’n markt domineren. Dus dat hele geloof in markten dat moet op de helling, want daardoor gaan er een heleboel dingen verkeerd.’
De enige manier waarop dit weer kan veranderen is volgens hem het opstaan van nieuwe, jonge generaties. ‘Er hoeft geen verzet te komen, maar ze moeten het overnemen. Daarop moeten oudere generaties een stap terugzetten om de nieuwe generaties de kans te geven het opnieuw op te bouwen.'