Veel doodnormale producten die je gedurende dag verorbert, bevatten suiker. Het zit in koeken, snoep, gebak en frisdrank. Maar ook in satésaus, ketchup, bewerkt vlees en in fruit. Niet gek dus dat we jaarlijks zo’n 50 (!) kilo suiker per persoon binnenkrijgen. “Een krankzinnige hoeveelheid”, vindt prof. dr. Hanno Pijl. Kan zoveel suiker consumeren kwaad?
Hanno Pijl is hoogleraar diabetologie aan het Leids Universitair Medisch Centrum. Hij houdt zich onder meer bezig met de behandeling van diabetes (suikerziekte). Hij weet dus heel goed wat suiker doet met het menselijk lichaam. Is het negatieve imago dat aan suiker kleeft terecht? Aan de hand van 10 stellingen gaan we op zoek naar de feiten en fabels.
“Of je dik wordt van suiker hangt sterk af van hoeveel suiker je eet”, trapt hoogleraar Pijl af. “Als je weinig suiker eet dan word je er niet dik van. Maar de meest mensen eten ontzettend veel suiker en dan word je er wél dik van.”
Suiker is niks meer of minder dan energie, legt de hoogleraar uit. “Werk je daar te veel van naar binnen, dan sla je het overschot ervan op. Vooral in de vorm van vet. En dan word je te zwaar.”
De stelling “van suiker word je dik”, is dus voor veel mensen maar al te waar. Bekend is dat meer dan helft van alle volwassenen in ons land met overgewicht kampt. De inname van suiker is hierbij belangrijk, volgens Pijl. “Wij eten gemiddeld zo’n 50 kilo suiker per persoon per jaar. Dat is een krankzinnige hoeveelheid!”
Bijkomend probleem is volgens Pijl dat suiker in voedingsmiddelen vaak ook nog eens wordt gecombineerd met vet. “Die combinatie vinden wij erg lekker. Daarom eten we er zo veel van. Maar vet is óók energie.”
Hoogleraar Pijl wijst naar de voedingsmiddelen in de schappen van de supermarkt. “We eten veel door de industrie geproduceerde, heel energierijke producten met veel toegevoegde suikers en vetten. Tegelijkertijd bewegen we minder”, schetst hij een beeld van de moderne mens. “Als we voldoende eten hebben, gaan we er dus ook nog eens erbij zitten. Die combinatie maakt dat meer dan de helft van de volwassen Nederlandse bevolking te zwaar is.”
Als je een pakje koekjes opent en er eentje opeet, krijg je vaak zin om door te eten. Hetzelfde geldt bijvoorbeeld voor een stukje chocola. Waarom vinden we dat nou zo lekker? Volgens professor Pijl is dit wel te verklaren. “Iedereen is anders, maar veel mensen hebben een hang naar zoetigheid.”
”Van nature zit suiker niet of nauwelijks in voedingsmiddelen. Denk dat daar maar eens over na”, zegt Pijl. “Het enige waar het in zit is honing en rijp fruit. De oermens kwam voedsel met suiker erin niet of nauwelijks tegen.”
Suiker, zo legt Pijl uit, is glucose. “Dat is een ontzettend belangrijke energiebron voor ons lichaam. Op het moment dat wij mensen die voedingsmiddelen met suikers vonden in de natuur, probeerden we er zoveel mogelijk van op te eten.” En dat is tot op de dag van vandaag dus niet anders. “We proberen onze glucosevoorraden maximaal aan te vullen.”
De industriële revolutie heeft de mens veel goeds gebracht, vindt Pijl. “Maar we zijn ook suiker uit suikerbieten gaan halen en in allerlei producten gaan stoppen. Omdat we het zo lekker vinden… En dat komt nu als een boemerang op ons terug.”
Als je iets lekker vindt en er is genoeg, dan heb je de neiging om er meer van te pakken. Het ‘gelukshormoon‘ dopamine speelt daarbij een rol, legt Pijl uit. “Je activeert een beloningssysteem in je brein dat ook bij verslavingen een rol speelt.”
Maar verslaafd zijn of raken aan suiker? Dat gaat Pijl net wat te ver. “Het schuurt ertegenaan. Zonder dat je er erg in hebt, word je wel getriggerd om meer te consumeren als je iets suikerrijks eet.”
“Bijna iedereen vindt voedingsmiddelen met suiker lekker. Op het moment dat het beschikbaar is en voor je neus ligt, ga je er meer van eten. Je moet sterk in je schoenen staan om de verleiding te weerstaan.”
“Suiker is als een vergif voor mensen, gaat voor mij te ver”, verwijst Pijl deze stelling naar het rijk der fabelen. “Suiker levert een belangrijke brandstof. Dat kunnen we prima eten.”
Toch brengt de hoogleraar een nuance aan. “Het wordt wél een vergif door de hoeveelheid die we dagelijks naar binnenwerken. Dan wordt het een toxisch stofje voor ons lijf.”
Dat laatste bedoelt de professor heel letterlijk. “Hoge pieken van glucose in je bloed geven een soort ontstekingsreactie. Als dat een keertje gebeurt, is dat niet erg. Je lichaam kan dat prima verwerken. Als je stopt met suiker eten zakt je glucosespiegel vanzelf.”
Maar consumeer je iedere dag veel eten en drinken met suiker? “Dan krijg je telkens zo’n ontstekingsreactie. Je kunt je voorstellen dat dit op termijn tot ziekte leidt.”
“Ik denk dat dit wel klopt”, verklaart Pijl. “Smaakontwikkeling is voor een deel aangeleerd gedrag. Als je besluit geen suiker meer in je koffie te doen en je drinkt een jaar later weer koffie met suiker, dan denk je ‘Hoe heb ik dit ooit lekker kunnen vinden!’”
Het is heel belangrijk om kinderen zo beperkt mogelijk suiker te geven, vindt Pijl. “Dan raken ze gewend aan een voedingspatroon waarin het niet of nauwelijks voorkomt. Je moet ver wegblijven van alles wat is klaargemaakt door de voedselindustrie.”
Geen gemakkelijk opgave, beaamt Pijl, want de supermarkten liggen vol met producten die je meteen in je mond kunt stoppen. “80 procent van wat je aantreft in de supermarkt, is door de industrie gemaakt. De economisch power die daarachter zit is enorm. Maar we moeten toe naar een ander voedselsysteem willen we onze gezondheid verbeteren.”
“We eten bijna allemaal verkeerd”, vindt Pijl. Maar gelukkig krijgt niet iedereen daardoor suikerziekte. “Je hebt een genetische aanleg nodig om diabetes te krijgen”, legt hij uit. “En misschien nog wel belangrijker: een bepaalde samenstelling van de bacteriën in je darmen. Die maakt dat als je de verkeerde dingen eet, zoals veel suiker, je uiteindelijke suikerziekte krijgt.”
Pijl doelt dan op diabetes type 2, ook wel ouderdomssuiker genoemd. “Deze vorm is heel gevoelig voor wat je eet.”
1,3 miljoen Nederlanders lijden aan diabetes type 2. Zo’n drie miljoen mensen hebben een soort voorstadium van de ziekte, verklaart Pijl. “Niet iedereen daarvan krijgt diabetes, maar een substantieel deel ervan wel.”
Het dringende advies aan deze grote groep mensen is om de consumptie van door de industrie gemaakt en bewerkt voedsel drastisch te beperken. “Je voorkomt er niet alleen het krijgen van diabetes mee”, benadrukt Pijl.
Ook het krijgen van andere, niet overdraagbare ziekten kun je voorkomen door vooral natuurlijke producten te consumeren. “Hart- en vaatziekten horen daarbij. Maar ook veel soorten kanker houden verband met wat we eten. Hetzelfde geldt voor depressies en andere mentale aandoeningen. Al die ziekten houden verband met slechte voeding.”
Voor mensen met diabetes is het heel gezond om de consumptie van voedsel met suiker te beperken, zegt Pijl. “Zo’n halve eeuw geleden was het voedingsadvies ook: pas op met suiker en zetmeel.”
In de tussentijd ontwikkelde de farmaceutische industrie pillen en insuline in de strijd tegen diabetes. “Dokters kregen zoiets van: neemt u maar een pil dan krijg je de ziekte vanzelf onder controle.” Geen goede ontwikkeling, vindt Pijl. “Medicatie lost maar een deel van het probleem op. Je kunt ontzettend veel bereiken door minder suiker te consumeren. Dan daalt vanzelf de suikerconcentratie in je bloed.”
Welke voeding kun je dan beter vermijden? “Geraffineerd zetmeel kun je beter laten staan”, raadt Pijl aan. Zetmeel is geen suiker, maar een koolhydraat die in het lichaam wordt omgezet in glucose.
“De structuur van fruit- en kristalsuiker verschilt. Maar in principe is het net zo slecht, hoewel in het in je lijf anders wordt verwerkt. Van beide krijg je hoge concentraties glucose in je bloed.”
Je dagelijks portie fruit overslaan is echter niet de bedoeling, benadrukt Pijl. “Fruit is hartstikke gezond, want er zit heel veel meer in dan enkel suiker. Het is niet te vergelijken met frisdrank waar zo’n beetje alleen maar water, kleurstoffen en suiker in zitten.”
Maar mensen met diabetes moeten oppassen met bepaalde soorten fruit. “Bijvoorbeeld banaan, mango en watermeloen bevatten veel fruitsuiker. Die mag je wel eten, maar beperk je in de consumptie. Eet geen vier bananen op een dag.”
“Dit is een feit. Er zijn wel 50 verschillende suikervormen die de industrie gebruikt om toe te voegen aan allerlei producten. Je schrikt er echt van. Het zit in satésauzen, ketchup en zelfs in bewerkt vlees.”
Benamingen voor suiker die je volgens het Voedingscentrum zoal kunt tegenkomen op het etiket zijn: sacharose, stroop, melksuiker, lactose, fructose, druivensuiker, dextrose, moutsuiker, maltose, honing, agavesiroop, ahornsiroop, isoglucose, melasse, trehalose en galactose.
“Als je het echt goed wilt doen, vermijd je alles wat een etiket heeft”, geeft Pijl mee als simpel advies. “Maar in de praktijk is dit lastig te doen. Omdat we gewend zijn om industriële producten met etiketten te eten.”
Tot besluit: Is het een goed idee om de suikerconsumptie van de bevolking omlaag te brengen door een suikertaks in te voeren? Producten met suiker worden dan duurder gemaakt maken met een heffing. “Dit blijkt in de praktijk inderdaad te werken”, weet Pijl.
“In Mexico heeft dit invloed op koopgedrag én het gewicht van de mensen gehad. In Engeland hebben ze ook een suikertaks ingevoerd. Dat heeft impact op de samenstelling van de producten, omdat er door de industrie minder suiker in wordt verwerkt. Het geeft verbetering wat betreft de volksgezondheid. Het beperkt de suikerconsumptie zeker, hoewel de overconsumptie blijft.”
Thema's:
Meld je snel en gratis aan voor de Kassa nieuwsbrief!