Waar is de minister voor voedselbeleid?
• 17-03-2017
• leestijd 3 minuten
© cc-foto: Gert Vandermosten. Uit de pluktuin.
Het nieuwe landbouw- en voedselbeleid, gebaseerd op samenwerking tussen consumenten en producenten, krijgt geen steun
In de verkiezingsstrijd hoorden we bijna niets over de grote landbouw- en voedselcrisis. Nog steeds is er teveel zout, suiker en vet in het eten. Nederland heeft veel te veel koeien, kippen en varkens. Veel boeren gebruiken nog steeds veel te veel kunstmest en chemische bestrijdingsmiddelen. Stikstof overschotten vernietigen nog steeds natuur en de soortendiversiteit gaat achteruit. De grutto verdwijnt. De consumenten voelen zich voortdurend misleid want fruitdranken bevatten bijna geen fruit, natuurlijk is niet natuurlijk en vers is niet vers. Nederlanders hebben steeds minder vertrouwen in de levensmiddelenindustrie.
Mensen hebben grotere kans op longontsteking in de buurt van kippenhouderij. Vleesproductie geldt als een van de grootste veroorzakers van klimaatopwarming, maar de vleesproductie in Nederland daalt niet. Obesitas bij kinderen neemt nog steeds toe en de gezondheidskosten stijgen vanwege slechte en eenzijdige voeding.
Dit zijn zo enkele problemen die direct samenhangen met het volkomen achterhaalde landbouw- en voedselsysteem dat we in Nederland hebben. Ik noemde nog niet eens de wereldwijde problematiek van honger en ondervoeding. De oplossingen van deze problemen zijn divers, maar meer van het zelfde, en ‘resultaten behaald in het verleden bieden geen garantie voor de toekomst’. Meer technologie en wetenschap en meer markt zijn dus geen oplossingen.
Veel consumenten hebben zelf weer de regie in handen genomen bij het verkrijgen van goede en gezonde voeding: groente- en kookclubs schieten als paddenstoelen uit de grond, eetbare steden nemen lokale productie serieus, natuurbewegingen richten voedselbossen in, restaurateurs toveren met lokale gewassen en dierlijke producten. Alles draait om kwaliteit en samenwerking tussen consumenten en producenten. Voeding is meer dan een goedkope waar, het is sociale cohesie en een bron van informele banden en vriendschappen.
Al deze initiatieven hebben overleg nodig, platforms voor uitwisseling van informatie, speerpunten, onderzoeksplannen en -projecten, nieuwe kanalen van communicatie, en nog veel meer. Klimaatverandering brengt teweeg dat moet worden gekeken naar gewassen uit andere delen van de wereld. Bestrijding van plantenziekten zonder chemie vraagt om nauwkeurige gewascombinaties. Sommige gemeentebesturen steunen deze initiatieven.
Maar de Nederlandse overheid laat het erbij zitten. Wel steunt zij de verspreiding van het achterhaalde landbouwbeleid buiten Nederland. De EU steunt nog steeds schaalvergroting en megastallen. Maar het nieuwe landbouw- en voedselbeleid, gebaseerd op samenwerking tussen consumenten en producenten en dat al stevig verankerd is in de bovengenoemde initiatieven, krijgt geen steun.
Wereldwijd wordt nu al bijna 70% van de landbouwgronden gebruikt voor grootschalige veeteelt (veevoeder) en daarmee dierlijke producten voor de rijke gebieden. Nog steeds verzorgen miljarden kleinschalige boeren het dagelijks voedsel van hun landgenoten. De nieuwe initiatieven kunnen speerpunten worden van een duurzaam internationaal Nederlands landbouwbeleid.
Het is hoog tijd dat er ook vanuit nationaal niveau steun wordt gegeven. De politieke partijen denken heel verschillend over deze kwesties. De VVD wil dat alles bij het oude blijft, de linkse partijen willen meer lokale en duurzame voeding en het CDA zit in het midden. Waarom zijn er dan geen debatten over het toekomstige landbouw- en voedselbeleid?