Het geld, klein of groot, verdringt normale menselijke waarden
De schandalen in de landbouw en voedselwereld houden niet op. De afgelopen weken hadden we eerst de mestfraude, nu de melk en fosfaat fraude. Telkens weer blijkt dat het fundamenteel mis is met de landbouw- en voedselproductie. Veel boeren lappen regels die iedereen beschermen tegen gezondheidsrisico’s en de natuur vrijwaren van milieurampen aan hun laars. Grootgrutters produceren nog steeds te veel zout en suiker in het eten; gezondheid speelt voor hen geen rol. Het geld, klein of groot, verdringt normale menselijke waarden. Deze vervreemding van normale waarden van zorg voor mens en natuur heerst niet alleen bij veel boeren en andere producenten.
Voedselvaardigheden Ook veel consumenten lappen bij hun aankopen in de supermarkt fundamentele waarden aan hun laars en kopen goedkoop varkens- en kippenvlees, waarvan iedereen weet dat die via onmenselijke behandeling geproduceerd worden. Bij de consumenten kan men spreken van een verregaand gebrek aan voedselvaardigheden, dat wil zeggen de vaardigheden om bewust eten te kopen, te maken en te verschaffen. De gebrekkige voedselvaardigheden nodig om goed eten aan te schaffen leiden ertoe dat mensen hun ethische normen tussen haakjes zetten wanneer ze de supermarkt binnenlopen. Impulskopen, aangemoedigd door de inrichting van de supermarkt, verdringt dieperliggende waarden betreffende de goede zorg voor een lammetje, een kalf, een zeug, een zogend biggetje of een koe.
Gebrekkige kookvaardigheden maken dat men zonder pakjes en zakjes niets meer op de borden weet te krijgen. Gebrekkige tafelvaardigheden betekenen dat eenzaamheid regeert: men weet niet meer hoe vrienden te verzamelen om iets lekkers voor te bereiden en van te genieten. Niet alle consumenten handelen zo, maar wel een grote meerderheid.
Ethisch besef Deze gebrekkige voedselvaardigheden hebben hun spiegelbeeld in de gebrekkige boerenvaardigheden. Veel boeren spreken bij de productie van melk, vlees en eieren, hun ethische besef niet aan, want het geld en de geringe winst geeft de doorslag. Een boerin neemt zich diervriendelijk gezeten tussen haar varkens met afgeknipte staarten en uitgetrokken tanden: typisch een vorm van zelfontkenning. Ook de zorg voor omgeving verdwijnt in het niets bij het bovenmatig spuiten en het houden van grote aantallen dieren die veel schadelijk fijnstof produceren. Opnieuw, niet alle boeren handelen zo, maar wel een groot aantal.
Dit complementaire gebrek aan essentiële voedsel- en boerenvaardigheden heeft te maken met een landbouw en voedingssysteem dat niet meer bij deze tijd hoort. De enorme problemen daarvan kan zo langzamerhand iedereen opnoemen: extreem overgewicht door teveel zout, suiker en vet; grote milieuschade door vernietiging van biodiversiteit; hoge bijdrage aan klimaatopwarming; veronachtzaming van fundamentele dierenwelzijn eisen, zoals bij de scheiding van koe en kalf, het knippen van staarten, en het uittrekken van tanden; radeloze consumenten (en politici). De productie vindt vaak ver weg in zoveel verschillende landen plaats dat de eindverantwoordelijken van de productie vaak niet meer weten wat er ergens in die ingewikkelde ketens gebeurt. ‘Comparatief voordeel’ heet het mechanisme: producenten halen onderdelen van hun product daar vandaan, waar het voor hen het goedkoopst is. Daarmee zijn de niet in de prijs opgenomen schades, zoals dierenleed, mensenleed, natuurvernietiging en opwarming, onzichtbaar. Zorg voor levende wezens en natuur verdwijnt totaal uit het zicht.
Poetsen Bij bepaalde beroepspraktijken is er wel een balans tussen geld en waarden (zorg). Mijn tandarts spoort mij telkens weer aan beter te poetsen, zodat zij mij minder hoeft te zien. Oogartsen waarschuwen ons voor toenemende myopie, want ze willen niet meer werk.
Er zijn benaderingen in de landbouw en voedingsproductie die ook naar een balans tussen geld en waarden nastreven en de nadelen van het huidige systeem niet hebben, zoals stadslandsbouw, agro-ecologische landbouw, en voedselbossen. Gemeenschappelijk aan deze benaderingen is de nadruk op korte ketens. Dat wil zeggen, zo direct mogelijke verbindingen tussen boeren, producenten en consumenten. Onderdelen worden dus van overal en nergens vandaan gehaald.
Consumenten hebben invloed op de producenten, en boeren kunnen consumenten meegeven dat goede voeding tijd, geduld en kennis (vaardigheden) vereist. Met een dergelijke voedseldemocratie kunnen dus ook boeren- en voedselvaardigheden worden uitgebouwd. Voedseldemocratie met korte ketens betekent dat de vrije markt met al zijn onvrijheden wordt vervangen door plaatselijke markten ingebed door heel verschillende waarden.