Jongens van de bouw
© BNNVARA
Er moeten de komende jaren veel huizen worden bijgebouwd om de woningcrisis op te lossen. Daarvoor zijn handen nodig maar, waar vind je die?
‘Niet ieder kind wordt later arts of advocaat. Leer je kinderen dat het oké is om met je handen te werken en toffe dingen te bouwen’, staat op verschillende bouwhekdoeken van TBP Bouw door Noord-Holland. Ondernemer Bas Smit deelt eind november een foto van een dergelijk doek op zijn Instagramaccount. De post kan op een kleine 130.000 likes en meer dan duizend reacties rekenen. ‘Juist! Mijn zoon van 16 doet de opleiding meubelmaker en interieurbouw basis. Zo trots als een pauw ben ik’, schrijft @lisette_77 onder het bericht. ‘Daar zouden ze op de basisschool al oog voor moeten hebben. Als je niet goed bent in lezen en rekenen, maar wel alles met je handen kan, dan krijg je allerlei stempels, in plaats van het bestaande talent aan te moedigen’, volgens @tim_donkie.
Het kan je niet zijn ontgaan dat we kampen met een enorme woningnood. De wachtlijsten voor huurwoningen lopen in rap tempo op, evenals de prijzen voor koopwoningen. Er is nu eenmaal meer vraag dan aanbod. De oplossing volgens het kabinet: bouwen, bouwen, bouwen. De komende jaren zouden er zo’n 845.000 woningen moeten worden bijgebouwd om te voorkomen dat het tekort aan woningen verder oploopt, zo blijkt uit een rapport van het ministerie van Binnenlandse Zaken dat in juni 2020 verscheen.
Niet mogelijk
Van die boodschap krijgen veel bouwbedrijven bij voorbaat al stressvlekken in de nek. Dat gaat helemaal niet lukken, laat voormalig projectontwikkelaar en emeritus hoogleraar gebiedsontwikkeling Friso de Zeeuw in een reactie aan Tubantiaweten. ‘Wij kunnen niet ineens in een jaar heel veel meer bouwen (…). Al denk ik wel dat het eigenlijk nodig is.’
Personeelstekort
Een enorm personeelstekort in de bouw is het voornaamste probleem. In de komende twee jaar zullen er dertigduizend nieuwe mensen nodig zijn om de vraag naar woningen te kunnen realiseren. ‘Een serieuze opgave’, volgens het EIB (Economisch Instituut voor de Bouw).
Er zijn feitelijk drie manieren om aan arbeidskrachten in de bouw te komen: jongeren die van een bouw gerelateerde opleiding komen, zij-instromers (mensen die door ontslag of digitalisering op een andere plek overbodig worden omscholen), en de laatste optie is buitenlandse arbeidskrachten.
'Jongeren willen geen vieze handen'
Waar eerder het grootste deel van de bouwwerkers afkomstig was uit de eerste groep, is de afgelopen jaren een kentering zichtbaar. Vooral het aandeel buitenlandse krachten groeit in rap tempo. Tussen 2015 en 2017 is het aandeel van buitenlandse werknemers met 21% toegenomen. Hoe dat komt? Bouwvakkers denken het wel te weten: ‘Jongeren willen geen vieze handen meer krijgen’, vertelt een van hen in 2018 aan NOS. Dus moeten arbeidskrachten elders worden gevonden.
Jongens van de Bouw
© BNNVARA
Iets toegenomen
Cijfers bevestigen dat er de afgelopen jaren steeds minder jongeren in de bouw werken. Tussen 2008 en 2016 is dit aandeel meer dan gehalveerd, meldt het CBS in 2018. Dat komt door een flinke daling in studentenaantallen tijdens de bouwcrisis. Na deze daling is het aantal jongeren dat kiest voor een beroepsopleiding voorbereidend op de bouw nu weer iets toegenomen. Waar het in 2015 29.000 leerlingen betrof, waren dat er in 2020 alweer 39.000.
'Enorme opgave'
Wel blijft het krap, ook met de aanwas van jongeren. ‘We hebben de komende jaren heel veel extra mensen nodig’, aldus Richard Massar, persvoorlichter van Bouwend Nederland, de vereniging van bouw- en infrabedrijven. ‘We staan als sector voor een enorme opgave.’
Werken in de bouw
Jongeren aantrekken zou niet moeilijk hoeven zijn: werkgelegenheid is er de komende jaren in overvloed en ook aan het salaris zal het niet liggen, volgens documentairemaker Geertjan Lassche - twee jaar lang volgde hij het bouwproces van een woontoren in Rotterdam voor zijn documentaire Jongens van de Bouw. ‘Men denkt dat de bouw slecht betaalt: dat is helemaal niet zo.’ Wel wordt de werkdruk in de bouw met de dag hoger: ‘De topprestatie van vandaag is de nieuwe standaard voor morgen.’ Ook neemt het aantal flexwerkers – vooral onder jongeren – explosief toe. Van 26 procent van de arbeidskrachten tussen de 25 en 35 jaar in 2008 naar 49 procent in 2016, volgens het CBS.
Trots en rolmodellen
Volgens Lassche is nog een ander probleem dat de populariteit van de bouw parten speelt, namelijk een maatschappelijk probleem. Het zit volgens hem allemaal besloten in een pijnlijk voorbeeld waar hij onlangs in het centrum van Amsterdam getuige van is: ‘Ik zie een groepje jongens - een jaar of achttien, witte gympies aan, mooi strak in de kleren – die slenteren voor mij uit. Iets verderop in de straat zit een bouwvakker op zijn knieën een latje te zagen. Die jongens gingen om hem heen staan en begonnen een liedje te zingen: “Zagen, zagen, wiedewiedewagen.” Op een spottende, honende manier. Toen ik mijn plaatsvervangende excuses aanbood, zei de bouwvakker: “Die jongens doen maar. Ze hebben niet half door dat er een gouden toekomst voor ze ligt in de bouw - als ze het maar willen weten.” Dat zegt voor mij alles: dat overheid en media in niets de suggestie wekken dat praktisch intelligent werk doen ook iets is om trots op te zijn. Onze rolmodellen zijn allesbehalve praktische mensen.’
Meld je snel en gratis aan voor de BNNVARA nieuwsbrief!