Lange wachttijden, bewijsdrang om ‘trans genoeg’ te zijn en een monopoliepositie met grote gevolgen. Dat is een samenvatting van de huidige transgenderzorg in Nederland, volgens Storm en Éluk van Instagram-account @vugendermistreatment.
‘Dat er dingen misgingen bij de genderpoli van het VUmc wisten Storm en Éluk al langer, maar hoe groot het probleem was ondervonden ze pas nadat ze de Instagram-pagina Vu Gender Mistreatment lanceerden. Ze werden overspoeld met reacties van trans personen door het hele land’, vertelt Natasja Gibbs in De Nieuws BV.
Het VUmc biedt medische zorg aan trans personen. ‘Dan kan je denken aan hormoonbehandeling en operaties’, legt Éluk uit. Maar in dat traject worden herhaaldelijk fouten gemaakt. Al jaren horen en merken Storm en Éluk dat er veel misgaat bij het VUmc. Niet alleen uit verhalen van anderen, maar ook uit eigen ervaring weten ze wat er allemaal aan ontbreekt. ‘Toen ik laatst kon beginnen bij het VUmc, na drie jaar op de wachtlijst, kreeg ik te horen dat ik het hele psychologische traject weer opnieuw moest doen, terwijl ik dat een poos geleden al ergens anders heb gedaan’, aldus Storm. ‘Ze hebben jaren geleden beloofd dat niet meer te doen, maar ze doen het nog steeds. Tijd om er wat van te zeggen’, vindt hen.
De problemen bij de genderpoli zijn veelvoudig: de wachttijden zijn te lang, de psychologische tests zijn vernederend en lokken een enorme bewijsdrang uit, en er wordt vaak aangestuurd op een binaire transitie. Deze problemen kunnen allemaal ontstaan door de monopolistische positie die het VUmc heeft in de transgenderzorg in Nederland.
Monopolie Hoe zit dat met dat monopolie? ‘Ze hebben zo’n machtspositie. Doordat zij kunnen zeggen: jij bent wel of niet trans genoeg om in transitie te mogen, durven mensen vaak geen kritiek te uiten’, volgens Storm. ‘Wat we ook veel horen, en uit eigen ervaring weten, is dat als je wel je kritiek uit dit directe gevolgen heeft voor de duur van je behandeling’, vertelt hen. De zorg zou meer verspreid kunnen zijn. Huisartsen hebben namelijk al de bevoegdheid om hormonen voor te schrijven. ‘Ik ben nu zelf met mijn huisarts aan het onderzoeken hoe dat zou kunnen’, vertelt Storm. ‘Ze wil het wel voorschrijven, maar wil dan wel enige kennis hebben over waar ze mijn bloed op moet onderzoeken. Daarvoor heeft ze het VUmc nodig, die deze informatie niet wil geven.’
Wachttijden Zoals beschreven door Storm zijn de wachttijden enorm lang. Voor Storm met hun behandeling kon beginnen, stond hen eerst drie jaar op de wachtlijst. Die wachttijd is zo lang omdat de capaciteit in de genderzorg te laag is. Dit resulteert erin dat mensen tijdens het wachten steeds vaker het heft in eigen hand nemen door (gevaarlijke) middeltjes op het internet te kopen. Lees daarover meer in dit artikel.
Volgens Storm worden de wachtlijsten door het VUmc zelf in stand gehouden met de protocollen. ‘Dat je allerlei gesprekken moeten voeren, dat ze vervolgens in het team moeten beslissen of je ‘trans genoeg’ bent om het te doen of niet; dat zorgt voor vertraging in het proces.’ Daarnaast verspreiden zij, volgens Storm, die lange wachttijden ook over de rest van de transgenderzorg. ‘Omdat zij het kennis- en expertisecentrum zijn.’ Ook de zorgverzekeraars gaan uit van het protocol van het VUmc; zonder diagnose worden behandelingen en operaties niet vergoed.
'Er zijn bijvoorbeeld operaties of behandelingen die ik niet wil, maar toch worden deze telkens aangeboden en aangeraden.'
Éluk
Binaire transitie ‘Ik ben zelf non-binair’, legt Éluk uit. ‘Maar er werd bij mij heel erg gestuurd op een binaire transitie.’ ‘Wil je man of vrouw worden’, vult Natasja aan. ‘Precies. Er zijn bijvoorbeeld operaties of behandelingen die ik niet wil, maar toch worden deze telkens aangeboden en aangeraden.’ Bewijsdrang Voor een behandeling kan worden gestart moet een diagnose worden gesteld. Door middel van vragenlijsten en gesprekken met psychologen wordt bepaald of iemand ‘trans genoeg’ is, volgens Éluk en Storm. ‘Hele persoonlijke vragen over je seksleven, maar ook vragen om uit te sluiten dat ze geen andere diagnoses kunnen stellen over je mentale gezondheid’, aldus Éluk. ‘Het doel is om genderdysforie vast te stellen; alleen met die diagnose kan je verder geholpen worden.’ Een term die ondertussen alweer achterhaald is.
Om die reden zijn veel mensen tijdens de psychologische tests niet eerlijk over hun mentale gezondheid. ‘Dat kan namelijk tegen je werken. Er zijn veel mensen niet eerlijk daarover, omdat ze weten dat als ze zeggen dat ze - bijvoorbeeld - met depressies kampen, dit ervoor kan zorgen dat ze geen groen licht krijgen voor een bepaalde behandeling’, volgens Éluk. Niet zo gek, volgens Storm, dat mensen die in de transgenderzorg lopen soms ook met mentale klachten kampen. ‘Bijvoorbeeld omdat de samenleving trans personen niet altijd accepteert.’ Ben je daar wel eerlijk over dan krijg je niet alleen ‘geen groen licht’, maar word je, volgens Storm, ook weggestuurd. ‘Dan zegt het VUmc: “Ga maar naar de reguliere GGZ.” En de reguliere GGZ zegt: “Wij hebben geen expertise op dat gebied, ga maar naar het VUmc.”'
Informed consent ‘Informed consent is eigenlijk hoe zorg in Nederland op andere gebieden wel werkt: je hebt een hulpvraag en vervolgens legt jouw medisch specialist uit wat er gaat gebeuren, waarbij de voordelen, nadelen en bijwerkingen worden medegedeeld’, vertelt Éluk. Dat gebeurt in de transgenderzorg dus niet. ‘Je krijgt niet de hulp die je nodig hebt. Zoals in Barcelona (waar Éluk ook zorg heeft genoten) wel het geval is. Daar krijg je de vraag: wat heb je nodig en hoe kunnen we je daarbij helpen? Vervolgens liep ik daar naar buiten met het recept dat ik nodig had, net als een cis vrouw (een vrouw waarvan de genderidentiteit en het geboortegeslacht overeenkomen) die naar de huisarts gaat omdat ze een anticonceptiepil nodig heeft. De huisarts legt uit wat de voor- en nadelen zijn en vervolgens kan je zelf bepalen of je die pil wel of niet neemt.’