© Robin Knegt
Jongeren van achttien jaar zijn – volgens de jeugdwet - oud genoeg om op eigen benen te staan. Dit zorgt voor veel obstakels en problemen bij deze jongeren: ze belanden op straat, hebben (vaak) geen vast inkomen en het belangrijkste: geen vertrouwd persoon om op terug te vallen.
Trigger warning: dit artikel gaat over depressie en zelfverwonding.
Volgens de jeugdwet ben je vanaf je achttiende verjaardag volwassen. Vanaf die dag zijn instanties niet meer verplicht om voor je te zorgen. Dit levert grote problemen op, weten experts van instanties als ExpEx en Het Vergeten Kind.
In het eerste deel van deze reeks over de misstanden in de jeugdzorg vertellen (jong)volwassenen hun verhaal.
Robin Knegt is zeventien jaar oud als ze in de jeugdpsychiatrie terechtkomt vanwege een depressie met zelfverwonding, suïcidaliteit en een eetstoornis als gevolg. Robin bleek autistisch te zijn, maar niemand wist dit. Hierdoor was haar jeugd een stuk lastiger dan die van andere kinderen.
‘Mijn ouders gingen scheiden toen ik één jaar oud was. Mijn moeder kreeg toen een relatie met mijn toenmalige stiefvader. Ik kon niet goed met hem overweg. Dit liep uit de hand, en ik kreeg steeds meer ruzie thuis. Op een zeker moment heeft hij mij bij mijn arm gepakt en in de koude bijkeuken gezet met de verwarming uit en het raam open. Ik moest even “afkoelen”, vond hij. Ik heb toen besloten om bij mijn vader te gaan wonen en daar naar de middelbare school te gaan. Maar dat ging niet zoals ik me had voorgesteld.’
Wat gebeurde er toen je bij je vader ging wonen?
'Ik zag dit als een nieuwe kans, maar niets bleek minder waar: ik werd weer gepest en ik moest bij mijn vader thuis veel huishouden doen. Daarnaast had ik een eigen pony die zorg nodig had. Mijn vader zei altijd tegen mij; als je geen zeven haalt op school, dan wordt je pony verkocht.
De druk lag zó hoog dat ik eraan onderdoor ging. Ik ben toen misbruikt door een schoolgenoot van mij. Vervolgens werd ik steeds depressiever, maar ik kon niks anders doen dan door blijven gaan. Uiteindelijk ben ik alleen naar mijn huisarts gefietst voor hulp, maar omdat ik minderjarig was moest een van mijn ouders een handtekening zetten.’
‘Ik ben naar een zelfstandige psycholoog gegaan, tot na een jaar de bom thuis barstte. Ik heb heel erg ruzie met mijn vader gehad, omdat ik naar de huisarts ging en de diagnose depressie kreeg, hij vond dat ik me aanstelde. Ik ben toen bij een vriendin gaan wonen en daarna terug naar mijn moeder gegaan. Mijn moeder heeft mij bijgestaan in deze moeilijke periode. Toen ben ik – omdat ik zonder verklaring veel lichamelijke klachten had - in de jeugdpsychiatrie terechtgekomen.’
Wat gebeurde er toen?
‘Toen ik bij mijn moeder ging wonen kreeg ik de diagnose autisme. Het ging steeds slechter met mij, omdat alles waar ik de afgelopen jaren mee rondliep er ineens uit kwam. Ik heb toen héél veel soorten therapie gehad. Na mijn eerste groepstherapie ging het mis, omdat ik heel erg getriggerd werd. De mensen van mijn groepstherapie deden aan zelfbeschadiging, ik niet. In mijn hoofd ging het toen al mis, omdat ik dacht: waarom doen zij aan zelfbeschadiging? Niemand sprak erover, dus heb ik het in de trein terug naar huis stiekem bij mijzelf gedaan. Vlak daarna heb ik ook een eetstoornis ontwikkeld.’
‘Geen enkele behandeling die ik kreeg hielp en ik werd suïcidaal. Ik kreeg vlak daarna mijn eerste BOR – bed op recept. Dit is een klinische opname die bestaat uit een maximum van twee nachten. Ik zat toen 24 uur in een kliniek zodat ik tot rust kon komen, maar dit bleek niet genoeg te zijn. Ik ging van de ene naar de andere BOR en was niet meer thuis. Je mag maar een bepaald aantal opnames achter elkaar hebben, omdat het anders te onrustig is. Ik leefde uit koffers en had geen vaste thuisbasis. Dat vond ik echt verschrikkelijk. Mijn moeder vond het niet veilig meer en zo werd mijn eerste crisisopname een feit.’
‘Ik kreeg verschillende crisisopnames, maar moest telkens weer naar huis. Dit is een paar maanden doorgegaan. Door het grote tekort aan zorgpersoneel konden ze niet de hulp geven die ik nodig had - ik kom uit Drenthe, dus ik mocht van geluk spreken als er een crisisopname in de buurt was. Ik wist van tevoren niet naar welke kliniek ik toeging, maar meestal was het Utrecht, in de kelder van het UMC. Daar zaten de gesloten psychiatrische klinieken. Ik had daar geen vrijheid en er waren allerlei regels. Het was heel onpersoonlijk.’
Komt dit door een tekort aan zorgpersoneel en klinieken?
‘Ja, en omdat er niet veel met de jongeren wordt overlegd. Als mijn moeder zei: “dit kan niet langer thuis, het is niet veilig meer”, dan kon ik soms naar de kliniek. Maar als ik dat zei dan was het niet mogelijk en moest er eerst van alles gebeuren voordat er een plekje vrij was. Er wordt niet geluisterd naar het kind waar het allemaal om draait. Ik riep bijvoorbeeld dat mijn behandelingen te kort waren en dat het niet hielp, maar hier werd niks aan gedaan.
Ik heb het gevoel dat het bij klinieken eerst heel slecht met je moet gaan voordat je daarheen mag. Als je bijvoorbeeld voelt dat het niet goed gaat en je belt naar de kliniek, dan moet je dat eerst bewijzen. Ik heb daar heel vaak van moeten huilen. De crisisopnames namen af, maar het ging nog steeds niet goed met mij. Als laatste redmiddel werd er een hulphond ingeschakeld, die aanvoelt wanneer het niet goed met mij gaat.
De problemen speelden zich af bij mij thuis, evenals bij mijn therapiesessies. Ik kon hierdoor niet vrijuit spreken, omdat ik bang was dat mijn toenmalige stiefvader mij zou horen. Uiteindelijk heb ik de diagnose PTSS (posttraumatische stressstoornis, red.) gekregen. Ik zeg altijd: “Als je een gebroken been hebt dan kun je naar het ziekenhuis, maar als je mentale klachten hebt is er niemand om je op te lappen.”’
‘De leeftijdsgrens van achttien jaar moet omhoog, want hoe hoger de leeftijdsgrens, hoe stabieler je eruit komt. Als achttienjarige moet je van alles regelen. Als je in een intensieve behandeling zit dan moet je overstappen naar nieuwe behandelaren en je levensverhaal opnieuw vertellen, wat heel zwaar is.
Ik stond 2,5 jaar op een wachtlijst voor de volwassenzorg. Uiteindelijk zeiden zei dat dit voor mij niet de goede plek was en ik naar de gemeente moest. Ik moet zelf contact opnemen met de gemeente om mijn overgang te regelen, maar ik heb geen idee hoe dit moet. Mijn begeleiders mogen mij daar niet meer bij helpen, omdat ik buiten de leeftijdsgrens van achttien jaar val. Er was bij mij sprake van verlengde jeugdpsychiatrie – hierbij word je geholpen tot de volwassenzorg – maar ik heb mijn begeleider al heel lang niet gezien, omdat een behandeling starten onnodig is aangezien ik ieder moment kan worden overgeplaatst. Er kan dus niet zo veel gedaan worden.
Gelukkig heb ik nu een hulphond. Dat helpt mij enorm, omdat hij mijn grenzen aangeeft. Ik sta weer positief in het leven en ik heb weer perspectief. Dat is heel lang weggeweest. Sinds mei 2021 heb ik geen tegenslagen meer gehad. Ik studeer op dit moment, doe weer aan paardrijden en woon bij mijn moeder en haar nieuwe partner - een schat van een man.’
Praten over zelfmoordgedachten kan via 0900-0113 en de chat op 113.nl
Meld je snel en gratis aan voor de BNNVARA nieuwsbrief!