Mijn ouders hadden ontzettend veel geluk met mij als puber, vond ik zelf. Op wat kortgeknipt, paarsgeverfd haar en dubieuze kledingkeuzes na was ik een brave tiener - niet rebels genoeg om piercings te laten zetten of te laat thuis te komen - en ook school was nooit echt een probleem voor mij. Mijn puberale neigingen bestonden dan ook vooral uit chagrijnig-zijn en weigeren mijn kamer op te ruimen, waarbij mijn vaders grootste ergernis De Stoel was – een bureaustoel die onzichtbaar was geworden door de enorme berg kleding die ik er op dagelijkse basis op flikkerde.
Maar hoewel ik mijn gedrag relatief goed in de plooi hield woedde in mij een wervelwind aan seksvragen, schoolstress en lichamelijke onzekerheden waarvan we weten dat elke puber ermee kampt. Naast De Stoel had ik bijvoorbeeld ook De Tas, een monster van een Eastpack (later gedoopt tot ‘Lastpack’), een beugel, en absoluut geen kledingsmaak - al was ik hier wel heel hard naar op zoek. Deze innerlijke strijd en uiterlijke ongemakkelijkheden vormden al met al geen goede ingrediënten voor een stressvrij Zen-bestaan. En dus was ik, net als mijn medepubers, hartstikke sikkeneurig.
Nu zijn ouders over het algemeen snel geneigd om zich vooral te storen aan het gedrag van hun chagrijnige bankhangers. Ik begrijp dat voor een deel, al ben ik ook van mening dat als je dit wil voorkomen je eigenlijk gewoon geen kinderen moet nemen. Een ander deel van mij begrijpt het daarentegen totaal niet. Men vergeet namelijk regelmatig dat de middelbare school feitelijk vergelijkbaar is met een 9-tot-5-baan waar je níet voor betaald krijgt, en waar je ook nog huiswerk voor dient te maken in je kostbare vrije uurtjes. Met een bijbaan erbij geef je daarnaast ook nog je complete zaterdag op om op je knieën bakjes yoghurt aan te vullen in een sfeerloze lokale supermarkt
voor een hongerloontje
. Logisch dus dat je die drie uur die je dan per week overhoudt doodmoe op de bank ploft zonder je shit op te ruimen. Ik snap dat. Echt.
En dan nog even terug naar al die innerlijke en uiterlijke ontwikkelingen. Het is namelijk frustrerend genoeg dat je ineens overal haar krijgt (of juist te weinig), je begint te bloeden uit je vagina, je stem ineens overslaat, je borsten groeien (of juist niet) en dat je met een beetje pech ook nog acne krijgt – maar omdat je als tiener elk van deze dingen als iets heel gênants beschouwt, praat je er vaak met niemand over. Zo leerde ik door schade en schande dat ik geacht werd mijn okselhaar te scheren, dat niemand hardop wil praten over ongesteld-zijn en dat agressieve, bijtende crèmes je jeugdpuistjes alleen maar kwader maken.
Verder is seks is heel eng en als vanuit het niets begint iedereen het plotseling te doen. Op schoolfeesten ben je daarom vaak naarstig op zoek naar iemand om mee te schuren op
Miss Independent
van Ne-Yo en wie weet misschien zelfs even speeksel mee uit te wisselen. Lukt jou dit niet en je klasgenootjes wel, dan is dat gewoon hartstikke klote - en dan heb ik het nog niet eens over mensen die gedurende hun tienerjaren uit de kast moeten komen voor hun klasgenootjes, voor wie schuren en seks direct gepaard kunnen gaan met een heleboel andere worstelingen en innerlijke conflicten.
Inmiddels ben ik 24, en beschouw ik mezelf na lang wikken en wegen dan toch echt als volwassen. Ik werk voor mijn geld, woon op mezelf, en bestelde een paar weken geleden mijn eigen stofzuigerzakken via een website die www.stofzuigerzakken.nu heette – een symbolisch moment waarop ik wist dat ik volwassen was, omdat ik het stiekem niet eens zo erg vond om te doen en er misschien zelfs wel een beetje van genoot. En nu ik barstensvol zit met deze eeuwige kennis en levenswijsheid, durf ik met zekerheid te zeggen dat mijn puberteit – tot nu toe - de moeilijkste periode uit mijn leven was. Ik ben in mijn leven niet zo lelijk, onzeker en verward geweest, en heb het mentaal en fysiek nog nooit zo zwaar gehad.
Tegenwoordig heb ik natuurlijk met andere problemen te moeien – de Belastingdienst bijvoorbeeld, die mij wekelijks brieven stuurt (en ik weet nog altijd niet waarom en dat is zorgwekkend). Het zijn volwassen problemen. En ik omarm ze, want ik ben zelf volwassen, en kan ermee dealen. Dat betekent overigens niet dat ik uitkijk naar de moeilijke periodes die mij nog te wachten staan. Ik verheug me bijvoorbeeld heus niet op het baren van baby’s, huwelijkse rompslomp of de overgang. Maar alles is het waard om niet meer met een puistenkop door een Hel die de aula heet te struinen, bang voor wiskunde, en me afvragend wanneer ik seks zou gaan hebben en of het leuk zou zijn.
Laten we dus voortaan nooit meer onze wenkbrauwen optrekken bij het horen van pubermantra’s als “niemand begrijpt me” of “ik heb het echt heel zwaar”, want het leven van een puberale tiener is erg vreselijk. Ik geniet veel meer nu ik meer inspraak heb in wat ik doe en wil doen met mijn leven, ik steviger in mijn schoenen sta en mijn emoties op z’n minst wat beter in de hand heb dan op mijn vijftiende. Ik kijk met weemoed terug op deze onzekere periode, maar dan niet omdat ik het graag nog een keertje over zou willen doen – maar met een glimlach op mijn gezicht omdat ik het nooit meer hoef mee te maken.