Kunst is van en voor iedereen, toch wordt deze sector nog voornamelijk gedomineerd door witte Nederlanders. Waarom is de kunstsector niet diverser? Laura van Eeden was jaren werkzaam in het onderwijs toen ze besloot een deeltijdopleiding aan de Kunstacademie te gaan volgen. Aldaar kwam ze midden in een expositie voor jong talent terecht. ‘Allemaal jongeren met hun ouders.’ Maar een ding viel op: ‘Ik zag daar geen kinderen met een biculturele achtergrond, terwijl er in Den Haag natuurlijk genoeg talenten wonen met bijvoorbeeld een Turkse of een Marokkaanse achtergrond’, zo vertelt ze in De Nieuws BV. Vanuit die gedachte is haar kunstschool ‘Art-S-Cool’ in de Schilderswijk in Den Haag ontstaan. Jongeren met een andere achtergrond kennis laten maken met kunst.
Het feit dat de school mídden in de Schilderswijk staat is belangrijk om het plan te doen slagen. ‘Ik merk dat de kinderen niet zo snel hun wijk uit komen. Er is genoeg aanbod in Den Haag, maar dan moet je uit je wijk komen.’ Daarom bracht zij de kunst naar de kinderen, in plaats van andersom. Maar locatie is natuurlijk niet de enige reden. Vaak spelen ook financiën een rol. Daarom zijn lessen op de school van Van Eeden te betalen met kortingskaarten en bibliotheekpassen. ‘Zonder merkten we namelijk dat het toch een drempel was om deel te nemen.’
In aanraking met kunst De school blijkt een groot succes. Afgelopen jaar kwamen er ruim 4500 kinderen naar de school. Van Eeden noemt het heel belangrijk dat kinderen nu op deze manier in aanraking komen met kunst. Er gaan namelijk maar weinig kinderen met een biculturele achtergrond naar de kunstacademie. Volgens Van Eeden heeft dat te maken met de perceptie van de ouders. ‘Het heeft te maken met het bekend zijn met de kunst- en cultuursector. Dat je later ook fotograaf of kunstenaar zou kunnen worden.’ Volgens Van Eeden wordt er vaak belang gehecht aan beroepen met zekerheid van inkomen. ‘Juf of arts bijvoorbeeld. Een beroep dat bekend is en waarvan ze weten dat je daar geld mee kan verdienen. Ze willen natuurlijk het beste voor hun kind, maar weten soms niet dat het ook heel goed mogelijk is om in de culturele sector je brood te verdienen.’ Dat probeert Van Eeden ze mee te geven.
Ook VN-jongerenvertegenwoordiger Mert Kumru verklaart het wegblijven van mensen met een biculturele achtergrond in de kunstsector aan de hand van inkomen. ‘Jongeren met een migratieachtergrond zoeken vaak naar banen waar ze kunnen beginnen met een hoger startsalaris. Meer zekerheid economisch gezien’, vertelt hij in Na het Nieuws.
Belang van diversiteit Van Eeden benadrukt het belang van diversiteit in de kunst. Diversiteit die haar jonge leerlingen kunnen brengen. ‘Ik ben ervan overtuigd dat er andere verhalen uit voort komen.’ Ze ziet dat ook bij de kunstenaars met een biculturele achtergrond die al actief zijn. ‘Je ziet dat de cultuur waar hun ouders vandaan komen wordt meegenomen in de kunstvormen.’ In hiphop is dat volgens Van Eeden al heel helder. In de beeldende kunst tot nu toe nog niet.
Multi-perspectiviteit Nu de basis voor kunst al jonger wordt gelegd bij kinderen met een biculturele achtergrond, is de kans dat zij later voor een opleiding en een carrière in die richting kiezen groter. En dat is van harte welkom, want de kunstopleidingen zijn wat betreft leerlingen en inhoud nog zo wit als wat, althans dat vinden studenten cultureel erfgoed Florence van de Haar en Gabriela Koppenol. Van de Haar in Na het Nieuws:'Ik merk, binnen mijn eigen opleiding, dat de lessen die wij krijgen, zoals bijvoorbeeld kunst en cultuur, vanuit één perspectief worden verteld. Dat zie je later terug in tentoonstellingen en andere dingen die kunst- en cultuurcentra aanbieden’, aldus Van de Haar. Een specifiek voorbeeld is bijvoorbeeld de VOC-tijd. Koppenol: ‘Het gaat over de koloniën, maar niet over wat er daar gebeurd is. Het gaat over wat dat voor Europa betekend heeft.’ Er wordt vanuit een Westers perspectief lesgegeven. Daarbij wordt de achtergrond van veel biculturele Nederlanders afgedaan. Van de Haar vindt het logisch dat dit perspectief bestaat in de lessen, maar vindt dat in acht moet worden genomen dat er veel groepen zijn, die onderdeel van Nederland zijn, waar rekening mee moet worden gehouden. ‘Het hypocriete is dat er in veel beleidsplannen van musea juist wordt gepoogd die doelgroep naar binnen te halen.’ Koppenol is stelliger. ‘Cultureel erfgoed zou moeten gaan over cultureel erfgoed in zijn breedste vorm. Niet alleen Europa, Nederland of een westers perspectief. Maar dat is wel wat we krijgen.’ Er is dus werk aan de winkel. ‘We moeten eerst zorgen dat de studie goed in elkaar zit, voor we studenten kunnen werven met een biculturele achtergrond.’
Toch doet de kunstsector het tekort aan kleur in de opleidingen af met ‘ze zijn er niet’. Dat is onzin volgens Koppenol. Maar de diversiteit in de sector moet vanaf onderen opgebouwd worden. Te beginnen bij scholen zoals die van Van Eeden. Dit vergroot het blikveld van jongeren met een biculturele achtergrond. Zo kiezen zij hopelijk vaker voor een toekomst in de kunst, waarna ze een opleiding kunnen volgen die meerdere perspectieven aanbiedt. Koppenol: ‘Dan kan de faculteit erfgoed professionals klaarstomen die het veld in gaan. Dan hebben we al een meer diverse studentpopulatie en werkveld.’