Kinderen in Syrië
© Sinan zoekt de klas van Elias
De oorlog in Syrië gaat zijn tiende jaar in. En dat betekent dat er veel kinderen opgroeien die in hun leven nog nooit vrede hebben gekend. Wat doet dat met een kind?
Vuurgevechten, bombardementen en aanslagen zijn al tien jaar aan de orde van de dag in het land. Er vielen tot nu toe al duizenden slachtoffers, waaronder ook veel kinderen. Er zijn in het land ruim zes miljoen kinderen die in deze periode geboren zijn en dus niks anders kennen dan oorlog. ‘Zij groeien op in deze oorlog waarin vernietiging en dood gedomineerd hebben', aldus UNICEF-directeur Suzanne Laszlo in De Nieuws BV. 'Hun scholen en huizen, speeltuinen en buurten, zijn kapot. Veel van hun families hebben moeten vluchten, om even na aankomst weer te vluchten omdat de omgeving onveilig was.’ Veel van deze kinderen kennen dus überhaupt geen veilige plek. ‘In een land van oorlog is gewoon niet veel veilig.’ Nu het winter wordt zoeken veel gezinnen de beschutting op. Maar ook dan zijn ze niet veilig. Ze zitten vaak in onafgebouwde huizen of zoeken hun toevlucht in openbare ruimten zoals moskeeën en scholen. Voor anderen zit er niet anders op dan in de winterse kou buiten te blijven. Om warm te blijven verbranden ze vaak plastic en oude meubels.
Voorzieningen ontbreken
Dit heeft een enorme impact op hoe deze kinderen opgroeien en zich ontwikkelen. ‘Alle elementaire voorzieningen ontbreken: gezondheidszorg, water, enzovoorts. Het is allemaal buitengewoon beperkt. Deze kinderen hebben gewoon geen jeugd. De permanente onveiligheid en ouders die altijd gestrest en onzeker zijn, dat vormt je als kind. Dat nemen ze mee de rest van hun leven’, aldus Laszlo. Ook onderwijs ontbreekt. Sommige kinderen hebben dus al negen jaar geen onderwijs kunnen volgen. Dat is onmogelijk in te halen. Kinderen zullen daar de rest van hun leven een achterstand van ondervinden.
Geen perspectief
Sinan Can ging de afgelopen jaren regelmatig naar Syrië. Hij noemt het verhaal in de praktijk nog schrijnender dan hoe het door Laszlo geschetst wordt. ‘Overal waar ik kwam, kwam ik in de puinhoop van de ruïnes kinderen tegen. (…) Miljoenen kinderen met geen perspectief en een gestolen toekomst. Want hoe ga je het land nog opbouwen en wanneer stopt de oorlog? Dat weet je niet.’
Gezondheidszorg
Volgens Can is in Noord-Syrië vijftien procent van de kinderen wees. Als zij geluk hebben worden zij door anderen opgevangen. Maar soms gebeurt dat ook niet. Dan worden de kinderen aan hun lot overgelaten. ‘Dat is een grote ellende.’ Want ook de gezondheidszorg is zwaar onvoldoende. Op de plekken die er het slechtst aan toe zijn kwam Can hooguit een veldhospitaal tegen. ‘Maar een veldhospitaal in de winter is niet te doen.’ Daarom overlijden kinderen, maar ook volwassenen, daar aan relatief makkelijk te genezen ziektes. Een simpele infectie kan al funest zijn. ‘Ik weet nog wel dat toen ik door Syrië reisde er steeds constant kinderen begraven werden. Ik heb dat ook een paar keer meegemaakt. De grootste slachtoffers zijn toch vaak de kinderen.’
Onderwijs
Laszlo werkt er met haar organisatie hard aan om het land weer enigszins op te bouwen en kinderen hun toekomst terug te geven. Zo hebben ze tot nu toe al vijf miljoen kinderen in Syrië en in buurlanden toegang kunnen geven tot onderwijs. ‘Dat is niet genoeg, maar het is in ieder geval een groot aantal.’ Ook proberen ze de kinderen toegang tot goede gezondheidszorg te bieden. ‘Dan moet je denken aan vaccinaties, verstrekking van medicijnen, gezondheidscentra en mobiele teams die voorlichting kunnen geven over ondervoeding. Ook zijn er heel veel maatregelen op het gebied van water en sanitaire voorzieningen. Zodat iedereen toegang heeft tot schoon drinkwater.’ Ook bieden ze een vorm van kinderbescherming. Dat houdt in dat ze de kinderen herenigen met hun ouders, als dat nog niet het geval was, en dat ze psychosociale ondersteuning bieden. Hoewel de hulporganisaties veel doen voelt het toch als een druppel op een gloeiende plaat. ‘We kunnen het probleem niet oplossen, we kunnen alleen helpen. Het probleem moet natuurlijk via de politieke weg opgelost worden.’ Wel heeft Laszlo contact met de politiek. ‘Onze internationale organisatie heeft hier permanent overleg over.’
Einde in zicht?
Hoelang de oorlog nog gaat duren is niet te voorspellen. Het zou volgens Can goed kunnen dat deze situatie nog eens tien jaar aanhoudt. En dat maakt het werk heel moeilijk. Laszlo noemt het nu al de meest complexe hulpsituatie uit de geschiedenis. ‘Het duurt al negen jaar en er is vaak geen toegang, terwijl de noden verschrikkelijk hoog zijn en tachtig procent van de mensen onder de armoedegrens leeft.’
Nederland móet eerlijker en gelijkwaardiger. Help je mee? Steun BNNVARA en doneer.
Meld je snel en gratis aan voor de BNNVARA nieuwsbrief!