In het InstaMuseum spreken we kunstenaars met een museumwaardige tijdlijn. Hoe weten deze creatievelingen zich te onderscheiden van de rest en wat inspireert ze? In het InstaMuseum kom je erachter.
Deze week in het InstaMuseum: kunstenaar
Guy Vording
(33).
“In mijn leven heb ik een enorme drang om controle te hebben over alles. Het is voor mij daarom belangrijk om de controle los te laten in mijn werk, dan wordt het spannender. Het verliezen of behouden van controle staat dan ook vaak als thema centraal in mijn werk. Zo heb ik een serie gemaakt over catastrofale rampen, dit is een extreme manier van controle verliezen. Ik gebruik veel pagina’s uit boeken voor mijn werk. Ik geef mezelf veel tijd om daarin te speuren en research te doen. Ik ben regelmatig een halve dag aan het bladeren, op zoek naar de perfecte pagina’s. Ik orden en verzamel dan heel veel. Het zoeken is een intuïtief proces. Soms heb ik een pagina wel tachtig keer gezien en dan bereikt het mij ineens. Het kan zijn dat tekst of een bepaald beeld mijn aandacht trekt. Zo’n pagina gebruik ik dan als basis en teken ik dan overheen.”
Mijn vak is vaak wat eenzaam, daar voel ik me erg prettig bij.
“Op jonge leeftijd won ik altijd al alle tekenwedstrijden bij de lokale supermarkt in het dorp waar ik vandaan kom. Ik ben de enige in mijn familie die creatief is, waardoor je automatisch wat anders bent. Als iets mij niet interesseert, kan ik daar geen energie voor vinden. Zo was wiskunde op de middelbare school altijd al een probleem. Ik hield mij meer bezig met tekenen en schilderen. Na de middelbare school ben ik Toegepaste vormgeving gaan studeren. Met deze studie dacht ik creatief te kunnen zijn, maar er daarna wel makkelijk werk in te kunnen vinden. Maar uiteindelijk was het allemaal niet creatief genoeg en had het niets met kunst te maken, wat ik miste.”
“In het laatste jaar van mijn studie ben ik stage gaan lopen in New York, een van de mooiste ervaringen tot nu toe en uiteindelijk ben ik er een jaar langer gebleven. Daar werkte ik als weddingdesigner aan bruiloften. Maar toen voor de derde keer iemand vroeg om een bruiloft in
Breakfast at Tiffany’s-stijl
, was ik er wel klaar mee. Dit had niks met creativiteit te maken, dit maakte mij niet gelukkig. Ik moest wat met kunst gaan doen. New York was zo’n andere wereld voor mij, ik werd hier aangemoedigd om meer uit mezelf te halen. Ik heb toen lang getwijfeld om naar de kunstacademie te gaan na mijn studie Toegepaste vormgeving, maar ik wist niet of ik hier goed genoeg voor was. Toen ik terugkwam in Nederland heb ik mij na veel advies van anderen toch aangemeld. Ik begon daar best wel onwetend en kwetsbaar. In die tijd heb ik een aantal goede leermeesters gehad waar ik veel van geleerd heb. Met sommigen ben ik nog steeds bevriend.”
Ik ben vaak perfectionistisch, bang om fouten te maken. Maar niet alles kan altijd goed zijn.
“Ik heb lang moeten zoeken naar wat ik precies wilde maken, ik begon met schilderen, maar dat vond ik een hele worsteling. Probeer je maar eens te onderscheiden met schilderen in de kunstwereld, dat is erg moeilijk. Ik dacht altijd dat een tekening of collage geen opzichzelfstaand werk kon zijn. Maar dat is wat ik nu alleen maar maak. Ik ben heel blij met mijn zogeheten Black Pages. Ik heb dat zelf helemaal onderzocht en doorontwikkeld. Daar ben ik het meest trots op. Bij mijn Black Pages gebruik ik een pagina en bestudeer ik de hele tekst. Ik zoek dan naar verbinding: naar dingen die overeenkomen in verschillende pagina’s. Ik kies dan een bepaald stuk tekst uit en over de rest teken ik met aquarelpotlood heen. Van de twintig werken die ik maak, doe ik er vaak al tien weg. Acht zien het daglicht niet en twee kunnen er dan mee door. Ik verkoop mijn werk vooral via een galerie, dat doe ik niet zelf. Ik ben niet zo bezig met de verkoop. Ik heb nu bijna elke maand wel een expositie, dat is best veel. Dan voelt mijn kunst soms iets meer als produceren in plaats van creëren. Het is dan goed om mezelf weer op te sluiten, zoals ik de komende maanden ga doen.”
“Bij een expositie kan ik lang niet al mijn werk laten zien, dat is dan maar een kleine selectie van wat ik maak. Dan is het fijn dat ik via Instagram meer van mijn werk kan laten zien aan de buitenwereld. Daarnaast is het een manier om een nieuw publiek te bereiken, dat anders misschien niet zo snel bij mijn werk terecht was gekomen. Naast mijn werk als kunstenaar, doe ik er ook wat grafisch werk naast om rond te komen. Met dat werk kan ik dan heel makkelijk dingen maken voor anderen, ik hoef er dan niet mijn eigen stempel op te drukken. Met mijn kunst is dat anders. Dan maak ik wat ik zelf wil. Volgende week heb ik weer een expositie. Last minute denk ik dan vaak ‘wil ik dit wel laten zien?’. En dan slaat de onzekerheid toe. Mijn werk is toch wel vrij naakt, ik geef veel van mezelf bloot.”
Mensen denken dat je van subsidie royaal kan leven, dat is niet zo. Maar voor een kunstenaar is het een goede basis.
“Na de kunstacademie begon ik in een klein atelier in het centrum van Utrecht. Ik wist niet zo goed wat ik daar aan het doen was, ik merkte dat ik onbewust nog steeds gestuurd werd door de meningen van mijn oude docenten. Dat maakte het lastig. In die tijd moest ik een bijbaan hebben naast mijn kunst. Dat was best wel zwaar. Nadat een aantal mensen tegen mij zeiden dat ik subsidie aan moest gaan vragen, ben ik dat gaan doen. Ik heb toen eerst vanuit het Mondriaan Fonds één jaar lang subsidie ontvangen, dat heeft veel geholpen. Het was de eerste keer dat ik erkenning kreeg voor mijn eigen werk. Na dat jaar mocht ik exposeren bij Art Rotterdam. Hier werd ik benaderd door de galerie waar ik nu nog steeds mee samenwerk, galerie
dudokdegroot
.”
“Deze maand ga ik een nieuwe stap nemen. Ik krijg voor het eerst een permanent atelier in Amsterdam. Eentje waar ik niet na een paar maanden alweer uit moet. Het is prettig om een plek te hebben die dan echt van mij is. Ik ben benieuwd wat dit voor mijn ontwikkeling betekent. Zo vraag ik me af of mijn werk over vijf jaar ineens fysiek een stuk groter is bijvoorbeeld. Maar hoe groter het werk, hoe minder controle ik erop kan uitoefenen. Toch knaagt het ook nog altijd om naar het buitenland te gaan, het lijkt mij fijn om daar meer te kunnen doen.”