© Tuvalu Media/ BNNVARA
Coos (36) deed een gebeurtenis uit zijn jeugd lange tijd af als smakeloze grap. Totdat het trauma zich jaren later in volle hevigheid openbaarde. Voor het verwerkingsproces zocht hij de daders op.
Het is een warme zomerdag aan het begin van deze eeuw. Coos (toen 13 jaar) zit pas twee weken op de middelbare school. Het is een dinsdag, herinnert hij zich, zoals men zich vaak alle details van een onheilsdag herinnert. Hij is die dag vroeg uit en fietst met zijn vrienden richting het Hartelkanaal. De groep (25 jongens en meiden waarvan hij er 23 goed kent) zoekt een plek aan de waterkant. Daar doen ze wat tieners op een mooie dag aan het water doen: chillen, zwemmen, een beetje ravotten.
Coos is ongeveer de jongste van het stel. Aangemoedigd door de rest rookt hij die middag zijn eerste joint, maar die valt verkeerd. Na iets te veel hijsjes gaat hij compleet out. Het geschreeuw van de jongens en het gekletter van het water wordt steeds zachter en langzaam zakt hij weg in een roes. Abrupt komt hij weer bij zinnen wanneer hij voelt dat zijn broek naar beneden wordt getrokken. Hij raakt in paniek. Als onzekere dertienjarige, bij wie alles nog moet groeien, ben je er in zijn woorden ‘nog niet klaar voor om in je nakie te staan’ voor je vrienden. Eén jongen houdt zijn armen vast, anderen pakken z’n benen. Dan hoort hij: je moet z’n knieën in z’n nek leggen.
Niet veel later voelt hij een onbeschrijfelijke pijn. Een van zijn vrienden, jongens die hij voor honderd procent vertrouwt, stopt een colafles in zijn kont. Iemand anders trapt de fles nog eens genadeloos aan. Een derde schopt vervolgens zo hard tegen de zijkant van de fles dat deze wegschiet. De omstanders lachen hard. Coos snelt zich naar huis, waar hij van zijn vader een pak slaag krijgt omdat hij geblowd heeft en te laat is voor het eten. Over het incident vertelt hij niets. Ruim twintig jaar later horen zijn ouders pas wat er die middag exact is gebeurd: zijn leven is dan door het incident al vergald.
‘Ik keek naar die foto en dacht: ja, zo oud was ik, maat. Ik was een kind'
Het keerpunt kwam bijna twee jaar geleden, toen een van de jongens die erbij was een foto plaatste van de dertiende verjaardag van zijn zoon. Coos, een barber pur sang, inclusief Peaky blinders-pak en een dozijn tatoeages op alle zichtbare plekken, zegt al kettingrokend in zijn barbershop: ‘Ik keek naar die foto en dacht: ja, zo oud was ik, maat. Ik was een kind. Kun je je voorstellen dat ik nu bij jouw zoon zijn broek naar beneden trek en hetzelfde doe? Ik heb er jaren geen last van gehad, maar toen besefte ik opeens hoeveel schade ik heb geleden en kreeg er ineens weer last van. En ik zal heel eerlijk zijn: ik wilde ze zelfs vermoorden.’
Coos in zijn barbershop
© Tuvalu Media/ BNNVARA
Coos heeft mede door het incident een moeilijke jeugd gehad. Hij werd door ‘de colafles’ gepest en nageroepen. ‘Binnen een jaar had ik mijn eerste middelbare school zo hard verziekt… Expres, omdat ik van die school af wilde.’ Hij belandde op het criminele pad (‘fietsen, scooters, overvalletjes’) en raakte aan de drugs. Over het incident dacht hij niet meer na: psychische klachten waren voor watjes. School werd voor hem overleven. ‘School was hardcore’, zegt hij. ‘Elke week werd er wel gevochten. Ik had op school altijd wapens verstopt: messen, boksbeugels. Een pistool had ik toen nog niet, dat kon ik niet betalen.’
Rond zijn dertigste heeft hij zijn leven weer op de rit: een mooie vrouw, een leuk gezin en een goedlopende kapperszaak. Tot hij die foto ziet van die dertienjarige zoon van z’n vriend. Die noodlottige middag aan het water komt weer boven: hij krijgt nachtmerries, paranoïde gedachten en komt uiteindelijk bijna twee jaar zijn huis niet meer uit. De diagnose luidt PTSS: Post-traumatisch Stress Syndroom. Door middel van therapie, een virtual reality-kunstproject waarin hij het voorval tot in detail beschrijft en een documentaire hoopt hij zijn trauma te verwerken.
Hij belt zijn vroegere vrienden en vertelt al stotterend en kettingrokend waar hij mee bezig is, maar geen van hen lijkt zich het voorval te kunnen herinneren of toont interesse om naar het kunstproject te komen kijken. Eén vriend, de meest spraakzame van het stel, herinnert zich het voorval als volgt: ‘Iemand vulde die fles met water en die deden ze tussen je benen. Ik lag naast jou en ik trok die fles toen weg.’ ‘Nee, je hebt hem eruit geschopt.’ ‘Nee, ik lag naast jou, jij lag met je handdoek naast mij, iemand deed die fles bij jou erin, maar je was toen zo knetter dat ik die fles eruit pakte en ik gooide hem weg.’ Einde conversatie.
Helaas is het vaak zo dat daders van seksueel geweld hun daden bagatelliseren, weet Marianne Jonker, senior programmamedewerker seksueel geweld van Rutgers, het expertisecentrum voor seksualiteit. ‘Dat heeft verschillende redenen, denk aan angst voor consequenties als je verantwoordelijkheid neemt, maar ook zien zij zich vaak niet als een aanrander of verkrachter, want dat is ‘die enge man die uit de bosjes springt’ of iemand die veel geweld gebruikt, maar niet die ‘bekende’. Bij groepssituaties speelt de groep (groepsdruk, groepsdynamiek) vaak ook een grote rol in de totstandkoming van de ontkenning. In hun eentje hadden ze dit namelijk nooit ‘voor de lol’ gedaan.’
Coos heeft er op zijn beurt heel lang moeite mee gehad om dit incident aan te merken als seksueel misbruik. Hij heeft het voor zichzelf heel lang verklaard als een uit de hand gelopen grap, maar snapt nog steeds niet waarom juist híj te grazen werd genomen.
'Slachtoffers hebben vaak last van schaamtegevoelens, waardoor deze verhalen niet naar boven komen'
Jonker: ‘Het is voor het slachtoffer belangrijk dat zulk gedrag wordt benoemd als seksueel grensoverschrijdend gedrag en dat degenen die het gedaan hebben ook verantwoordelijkheid nemen voor hun daden. Dat helpt bij het verwerkingsproces. Er wordt de laatste tijd veel over seksueel grensoverschrijdend gedrag gepraat. Dat is goed, want die bewustwording ligt aan de basis van een cultuurverandering. Maar daarmee zijn we er nog niet: dit soort zaken zijn helaas van alle tijden. Slachtoffers hebben vaak last van schaamtegevoelens, waardoor deze verhalen niet naar boven komen. Daarom is het goed dat zulke verhalen juist wél verteld worden. Ik denk dat het in dit geval ook belangrijk is dat we het niet hebben over een slachtoffer van een smakeloze grap, maar van een slachtoffer van seksueel grensoverschrijdend gedrag. Stel dat het de daders zelf was overkomen, of misschien hun broer of zus, hadden ze dan ook zo gelachen? Dat is de vraag die de daders zich zouden moeten stellen.’
3doc: Coos en de Colafles, woensdag 16 april, NPO 3, 22.00
Documentaire waarin Coos als volwassen man het seksueel grensoverschrijdende gedrag dat hem als 13-jarige overkwam onderzoekt.
Dit artikel verscheen eerder in de VARAgids. Als eerste lezen? Word abonnee of vraag een gratis proefnummer aan.
Meld je snel en gratis aan voor de BNNVARA nieuwsbrief!