Totaal onverwacht kwam het niet, en in Nederlands Indië had men de expansiedrift van de Duitsers met argusogen bekeken. In de maanden voorafgaand aan de inval hadden de autoriteiten in Nederlands Indië als voorzorgsmaatregel alle namen en adressen van Duitsers en andere Duits-taligen verzameld. Toen het nieuws van de inval kwam werden zij gelijk gearresteerd, en de mannen in kampen gevangengezet.
In tegenstelling tot Europa bleef Nederlands Indië nog tot 1942 gevrijwaard van de oorlog. Maar met de groeiende angst voor een Japanse inval werd al in december ’41 besloten om groepen Duitse gevangenen over te brengen naar Brits Indië. De meeste Duitsers waren zo goed ingevoerd in de Nederlands-Indische samenleving dat ze als bondgenoot van grote waarde konden zijn voor de Japanse invasiemacht.
Het Nederlandse stoomschip de Van Imhoff werd ingezet om 477 van de Duitse burgergevangenen over te zetten. Alles lijkt voorspoedig te gaan tot het schip bij Sumatra in het vizier van een Japans gevechtsvliegtuig komt. Zonder enig afweergeschut was het schip geen partij voor de Japanse vliegers. Er waren slechts een paar bommen voor nodig om het schip lek te laten slaan. En toen begon het drama.
Het vertrouwde ‘vrouwen en kinderen eerst’ maakte plaats voor ‘kapitein en bemanning eerst’.
Met de Nederlandse kapitein zélf voorop. Alle sloepen werden te water gelaten en pas toen de Nederlandse- en Indische bemanning veilig van boord waren kregen de Duitse gevangenen, die in het ruim van het schip gevangen zaten achter prikkeldraad en doodsangsten moeten hebben uitgestaan, de sleutels om zich te bevrijden.
Zonder sloepen en onder dreiging van gericht geweervuur, was het een vrijwel verloren zaak. Een groep drenkelingen werd op zee door een te hulp geschoten Nederlands schip aangetroffen. Maar omdat er alleen maar Duitsers op het vlot zaten, besloot de kapitein ze aan hun lot over te laten.
Slechts 66 Duitsers wisten de ramp te overleven en spoelden aan op het Nederlands-Indische eiland Nias. Hier pleegden ze samen met de Indische bevolking een coup en droegen het eiland later over aan de Japanners. Ruim vierhonderd gevangenen vonden op zee de dood.
Het incident werd in Nederland bij het grote publiek niet bekend, en ook de kapitein hield angstvallig stil wat er was gebeurd. Pas jaren later, in 1965, maakte Dick Verkijk als redacteur van VARA’s 'Achter het nieuws' een reportage over de affaire. Deze werd door het bestuur van de omroep en de PvdA te gevoelig bevonden, en eindigde op de plank. Televisiechef J.W. Rengelink verdedigde de beslissing met de woorden:
‘De erkenning dat ook Nederland – zij het incidenteel – een fout of zelfs fouten heeft gemaakt, kan juist een verzwakking zijn van de opvatting dat het in de eerste plaats de Duitsers zijn geweest, die een haatpsychose hebben veroorzaakt die hier en daar buiten de nazikringen tot felle reacties heeft geleid.’ Een andere directeur schreef: '
Het gebeurde staat in geen verhouding tot wat de nazi-staat hier heeft aangericht.'
Toen Dick Verkijk vervolgens naar Het Parool ging met zijn verhaal werd hij door de omroep ontslagen. De film zelf is sindsdien spoorloos verdwenen.
Nu, meer dan vijftig jaar na de film van Verkijk wordt de waarheid over de ramp met de Van Imhoff dan alsnog verteld in de driedelige serie De Ondergang van de Imhoff. Zondag 10, 17 en 24 december om 20:15 op NPO 2.